Schuchter verjaagt de ochtendzon een duisternis die het deze nacht nooit is geweest. In de schemerige hoeken van mijn gedachten, waar onverwachte herinneringen dansen als paarse schimmen in het noorderlicht, hou ik halt op de kruispunten van mijn leven.
Deze nostalgische mijmering voelt aan alsof ik op verweerde boswegjes loop die overwoekerd zijn met alle keuzes die ik ooit maakte en met diegene die ik vermeed. In elke stap hoor ik de echo van mijn verleden, als ondefinieerbaar ballast dat ik meezeul, een onuitwisbare stempel op mijn ziel.
Ik herinner me vaag die bewuste nacht. Die nacht dat ik de leegte van mijn ziel voorgoed probeerde te vullen met de vloeibare troost van de fles? Dat ene moment dat mijn leven door mijn vingers leek te vloeien als zand in een dichtgeknepen vuist, en ik die wanhopig de tijd probeerde te stoppen door hem te verdoven. Op dat kruispunt stond ik, wankelend en laverend tussen gitzwarte duisternis en het vage licht van hoop. Hoe gemakkelijk zou het zijn geweest, om te kiezen voor de weg van de minste weerstand en mezelf kwijt te spelen in de mist van mijn ondergang.
Maar ik deed het niet. Ergens, diep vanbinnen, fluisterde een onbekende stem van verzet. Een stem die smeekte om gehoord te worden, te midden van het lawaai van mijn zelfvernietiging. Ze kreeg de volle aandacht. Het was alsof mijn hele lijf dat laatste sprankeltje hoop vastgreep, als een verloren liefde die smeekt om vergeving. Op dat kruispunt nam ik met bevende handen en een hart dat bijna brak van angst, aarzelend en voorzichtig een eerste stap op het pad van mijn herstel.
Neem het van me aan, het was geen gemakkelijke keuze, het was de moeilijkste die ik ooit nam. Elke dag was een gevecht, een strijd tussen het verlangen naar verlossing en de lokroep van de duisternis. Maar langzaam, heel langzaam, begon ik de schoonheid te zien in de worsteling. Nu lijk ik eindelijk ontwaakt uit een lange verwarde droom. Nu pas bekijk ik de wereld om me heen voorzichtig met nieuwe ogen.
Ik kijk naar het leven alsof ik me in het lichaam van een dode vriend bevind. De afwezigheid laat een leegte achter die ik nooit zal begrijpen, een leegte die nooit meer helemaal gevuld kan worden. Het is een pijn die als een schaduw over mijn dagen zal blijven hangen. En toch, te midden van dat gemis en verdriet, ontdek ik een nieuwe, ietwat vreemde soort dankbaarheid. Ik heb geleerd te waarderen wat ik heb en elke beperking te aanvaarden alsof ze er niet is. Ik leer elke dag te leven en elk moment te koesteren alsof het mijn laatste is.
En nu, sta ik hier, bijna elf jaar nuchter, en laat de kruispunten uit het verleden achter me als herinneringen die langzaam vervagen. Ik kan niet zeggen dat ik nooit twijfel, dat ik nooit wil dat ik andere keuzes had gemaakt. Maar elke misstap, elke val, elke traan en elke lach, elke breuk en elke scheur hebben me gebracht naar de plek waarop ik me vandaag bevind. En hoewel de wegen en de keuzes nog steeds onzeker zijn, voel ik een vreemde rust. Dit plekje is eindelijk van mij en het is van mij alleen.
En nee en voor alle duidelijkheid, ik begrijp nog steeds niks van het leven. Met die twijfel stel ik me de vraag of mijn woorden ertoe doen, of mijn verhalen verschil maken. Dan denk ik aan diegenen die nog steeds worstelen en op zoek zijn naar een lichtpuntje in hun duisternis.
Dan weet ik dat zelfs wanneer mijn pen aarzelt, mijn stem nog steeds haar weg zal vinden en mijn woorden kunnen gelezen worden, al is het maar door een eenzame ziel, iemand die net als ik twijfelt of door iemand die nood heeft aan een lichtpunt in de verte.
Misschien mag ik hem of haar die hoop niet ontzeggen?
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.