Categorie: Alcohol

Een tableau ontdaan van gratie en betovering

In gedachten sta ik op afstand, een vlieg op de muur en observeer een vrouw van mijn leeftijd terwijl ze ’s morgens haar make-up opdoet. Ze lijkt een façade in kleuren op te bouwen om haar gekwetste ziel achter te verbergen. Ik vraag me af, wie is die persoon die ik sprak, nu ze zichzelf in de spiegel ontmoet?

Misschien ziet ze de schaduw van haar moeder, herkent ze het meisje dat ze eens was, onschuldig en bang of misschien staat ze oog in oog met de prinses die haar vader ooit in haar zag? De kleuren dragen het gewicht van al haar angsten en onzekerheden en met uitgestalde ogen achter valse wimpers verbergt ze de nevel van haar droeve blik.

Ze concentreert zich intens op de maquillage, om haar lippen te verfijnen en om de wangen te laten blozen alsof ze een zorgvuldig ontwerp volgt dat de waarheid van haar ziel verbergt. Ze mijdt zorgvuldig haar onzekere blik uit angst voor de pijnlijke waarheid die erin te lezen is.

Ze beseft als niemand anders dat er ooit een tijd zal komen waarin ze zichzelf onder ogen zal moeten zien. Een tijd waarin ze zichzelf zal moeten accepteren en ze al de schaamte en kwetsbaarheid zonder aarzeling en zonder voorbehoud zal moeten omarmen. Zou het morgen al lukken?

Het begon met een afspraak, met een doodgewoon gesprek dat uitgroeide tot een praktisch pact waarvan haar geweten de enige stille getuige was. Ze lijkt zichzelf niet voor de gek te willen houden. Ze wil niet langer meer bedrogen worden door de vluchtige illusie van haar eigen overmoed.  Ooit noemde ze zichzelf vrouw van de wereld en werd ze geprezen voor haar visie, haar doortastendheid en moed, zelfbenoemd en sterk. Ze wil niets liever dan opnieuw kracht te vinden om haar maskers af te gooien zodat ze haar trots en zelfzekerheid terugvindt, dapper, capabel en klaar om de valkuilen van het leven onder ogen te zien.

Ik hoop dat haar voornemen van de vroege ochtend standhoudt en het de onvoorspelbare dagen en wispelturige nachten overleeft.  Ik weet als geen andere dat ze in staat is om te misleiden maar hoop dat zij beseft dat ze zichzelf niet kan blijven bedriegen. Ik wens dat ze met hernieuwde trots en met koele afstandelijkheid rond het hart zelfacceptatie en zelfliefde terugvindt in plaats van troost in een fles. Want alleen als ze zichzelf liever leert zien dan de drank in het glas kan ze de liefde van haar man en kinderen terugwinnen.

Als ze daarin niet slaagt, zullen al haar kleuren zich vermengen tot een droevig tableau, ontdaan van elke gratie en van alle betovering.

Het Federaal Alcoholplan, een misbaksel!

Enkele dagen geleden werd door de interministeriële conferentie het federaal alcoholplan goedgekeurd. Joehoe! Vooral Frank Vandenbroucke lijkt bijzonder opgetogen met dit akkoord. “Alleen door samenwerking kunnen we het probleem van schadelijk alcoholgebruik ook écht aanpakken “, toetert hij vanop zijn website, maar heeft hij daar reden toe?

Vandenbroucke mag met dit plan dan wel alle veren in zijn gat steken, het blijven pluimen van een dode mus. Van het ambitieuze plan dat in 2009 geformuleerd werd om in alle leeftijdscategorieën gezondheidswinst te boeken op gebied van alcohol & drugs is nagenoeg niets in huis gekomen. Sterker, het federaal alcoholplan is niets meer dan een laffe, halfslachtige poging om de schadelijke effecten van alcoholmisbruik terug te dringen. Het gaat helemaal voorbij aan zijn doel en slaagt er niet in om voor de hand liggende risico’s in te dijken.  Zelfs laaghangend fruit wordt niet geplukt, integendeel. In plaats van moedige en ambitieuze maatregelen te nemen, beperkt dit zwaktebod zich tot besluiteloze en cosmetische ingrepen die nul komma nul impact zullen hebben op de realiteit van alcoholmisbruik in België.

Kunnen maar niet willen of is het schuldig verzuim?

In maart 2009 begon alles nochtans bijzonder ambitieus. Dan keurde de toenmalige regering de gezondheidsdoelstelling Alcohol & Drugs officieel goed. Ze luidde als volgt: “Het realiseren van gezondheidswinst op alle bevolkingsniveau door tegen het jaar 2015 het gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs terug te dringen.”

En dat was niets te vroeg want met het dagelijks alcoholgebruik ging het toen helemaal de verkeerde kant uit. En vandaag is het nauwelijks beter gesteld. Net als met het federaal alcoholplan dat alle vergelijkingen met de processie van Echternach moeiteloos kan doorstaan.  

Uit de fact-check van de VAD (Vlaams expertise centrum van Alcohol en Drugs) blijkt dat de gemiddelde Belg in die periode op jaarbasis ongeveer 10 liter pure alcohol dronk, een emmer dus. De dagelijkse consumptie varieerde, afhankelijk van de leeftijdscategorie gemiddeld tussen de 11 en 16 glazen per week. We telden 9300 sterfgevallen, oorzaak drank, en om en bij 15% van de bevolking vertoont problematisch alcoholgebruik.

Dat vertaalde zich in beangstigende statistieken. Op de website alcoholhulp werd in die periode de alcoholtest 35000 keer uitgevoerd, een toename van 75% tegenover eerdere metingen, 10 jaar geleden. Op spoedafdelingen van algemene ziekenhuizen werden 150000 mensen opgenomen met een nevendiagnose die verband hield met alcoholgebruik. Er waren 130000 psychiatrische opnames geregistreerd aan alcohol-gerelateerde stoornissen, waarvan een 600-tal gedwongen opnames. Dit alles terwijl de alcoholcontroles uitgevoerd door politiediensten halveerden (van ongeveer 20000 in 2012 tegenover 9900 in 2020) en de inkomsten uit accijnzen op sterke drank stegen met 37% en die van mousserende wijnen en andere gegiste dranken met maar liefst 57%.

Beschamende onkunde

Het is dan ook ronduit beschamend dat niet een van de 9 ministers van Volksgezondheid in staat is om een plan op te stellen dat rekening houdt met de enorme impact van alcohol op de samenleving en op de volksgezondheid, nota bene het domein waar zij alleen eindverantwoordelijkheid in dragen. Het enige wat je met hen kan doen is ermee lachen, ware de toestand niet zo schrijnend.

Hoewel accurate maatregelen voor de hand liggen, een verbod om alcohol te verkopen aan minderjarigen bijvoorbeeld, of een verbod op reclame voor alcoholhoudende dranken, dingen die in het buitenland al een eeuwigheid een vanzelfsprekendheid zijn.

 Vergeet het, onze ministers hebben het lef en de ballen niet.  De maatregelen die Vandenbroucke en co weerhouden hebben zijn halfslachtig of ronduit lachwekkend. Minderjarigen mogen geen Wodka of Whisky kopen, wel bier en wijn. Ad fundum! Tankstations mogen enkel pintjes verkopen bij daglicht, overdag mag het ladderzat.  Maar de meest hilarische maatregel kan alleen ontspruiten uit het brein van vet betaalde politici die alle realiteitszin met de problematiek kwijt zijn, restaurants moeten zonder overleg met de sector gratis water voorzien als ze alcohol serveren. Je moet in België wonen om het te kunnen geloven.

Net terwijl het met het bewustzijn rond alcohol voorzichtig de goede kant lijkt uit te gaan is het gebrek aan ambitie van dit alcoholplan bedroevend, zelfs wraakroepend. Met de beste wil van de wereld is het onmogelijk dit misbaksel een plan te noemen dat de volksgezondheid beschermt. Volgens mijn bescheiden mening is dit schuldig verzuim alleen maar een manier om de alcoholsector te dienen, de accijnzenkas te spijzen of dienen deze inkomsten misschien om het pensioenmisbruik van Bracke, De Croo en co mee te financieren.

Mannen weten waarom

Wie van mening is dat AB Inbev alle credit mag opeisen voor de slogan, “…mannen weten waarom”, lees even verder. Nu zoveel mensen het collectief een maand drooghouden zou je het je zomaar kunnen afvragen waarom bierdrinken zo diep in ons samenlevingsweefsel verankerd zit, waarom we dat gewoon en als vanzelfsprekend vinden, en waarom mannen, al dan niet terecht de alleenheerschappij van het “weten waarom” opeisen.

Antwoorden op deze vraag reiken verder dan de kantine van de lokale voetbalploeg of van het plaatselijke dorpscafé, of misschien toch niet.  Ik neem je even mee naar de vroege Middeleeuwen. Voetbal werd nog niet gespeeld en foute alcoholreclame was nog niet uitgevonden, maar toch was het brouwen van bier in die tijd doodnormaal. Het gebeurde in huiselijke kring en het was een taak die uitsluitend bestemd was voor, je gelooft het nooit… ‘vrouwen’.

Hoewel het ‘biersteken’ ook achter kloostermuren bedreven werd door monniken en nonnen, deden ze dat in hoofdzaak om in hun levensonderhoud te voorzien.

In de Middeleeuwen werd trouwens relatief meer bier gedronken dan vandaag. Je mag rekenen dat op jaarbasis toen elke man, vrouw of kind gemiddeld zo’n drie- a vierhonderd liter bier naar binnen goot.  Grof gerekend is dat zo’n 5 à 6 alcoholeenheden per dag. Toen Caesar in zijn Bello Gallico liet noteren dat Galliërs voortaan het dapperste volk der volkeren moest genoemd worden had hij beter laten opschrijven dat ze het zatste volk ooit waren.

Maar er waren verzachtende omstandigheden. Want de volksgezondheid had er iets mee te maken. Bier werd namelijk hoofdzakelijk gedronken als alternatief voor water dat dikwijls door bacteriën besmet was omdat het uit waterputten geput werd of uit grachten of beken werd gehaald. Bier werd gewoonweg gedronken uit noodzaak om niet ziek te worden. Maar of het uitsluitend een mannelijke aangelegenheid was, durf ik ten stelligste te betwijfelen.

Bier en mannen, ik kan er bladzijden over volschrijven. Het is weerzinwekkend te zien hoe mannelijke drinkebroers vandaag nog steeds hun identiteit en ego, met de slogan, ‘adje, voor de sfeer’ met elkaar afmeten. Omdat mannen menen te “weten waarom” en omdat vrouwen daar niets mee te maken willen hebben, distantieert dat vrouwvolk zich van dit haantjesgedrag. Uiteraard drinken ze ook, misschien evenveel, soms meer en waarschijnlijk iets anders, maar ze doen het niet om er hun identiteit mee in de verf te zetten, maar eerder om er hun waardigheid mee te verliezen. Sta me aub toe om historische drinkgewoonten en drinkerfgoed te beschermen met een vleugje humor en sarcasme.

Wat ik wel met historische zekerheid weet is dat drinken me tot de man heeft gemaakt die ik vandaag ben. Ik heb het veel te veel moeten doen en moest er huis, goed en bijna mijn verstand aan verspelen om te beseffen dat het goedje niet langer voor deze man bestemd was. Mijn schaamte of mijn mannelijkheid hoef ik al lang niet meer op te lappen als ik op café een water of een koffie bestel.

En dat doet me nadenken over die seksistische slogan, ‘… mannen weten waarom.’ Omdat hij knap bedacht werd om vrouwen, die vastgeketend zijn aan hun rolmodel en in de plaatselijke supermarkt nog steeds de wekelijkse boodschappen moeten doen, eraan ter herinneren welk merk ze best meebrengen om er hun man mee te plezieren.  

Want je bent toch niet zo naïef te denken dat mannen, eens ze aan een toog aanbeland zijn niet weten welk merk ze het liefst binnen gieten, al blijft de vraag wel onbeantwoord of mannen, maten en makkers echt wel weten waarom.

Effect van alcohol beloont onmiddellijk

De media staan er bol van, iedereen die iets over alcohol meent te moeten vertellen heeft er de mond van vol, “zelfs één glas heeft negatieve gevolgen voor je gezondheid”.

Ik wil wetenschappers niet tegenspreken maar ben het niet zeker of statements als deze verbindend werken, of een uitnodiging zijn om er drinkgewoonten eerlijk mee te evalueren. Ik geloof zelfs dat ze net een tegenovergesteld effect hebben.

Wanneer je dit leest, maak je wellicht deel uit van de groep van volwassenen, (om en bij de tachtig procent) die af en toe een glas drinkt. Het is heel waarschijnlijk dat je dat gedaan hebt om je te ontspannen, om sociaal wenselijk te zijn of gewoon om je op je gemak te voelen. Rust in je hoofd! Misschien deed je het zelfs, net als vele mensen die kampen met verdriet, angst of verlies, in de hoop om er kortstondig je neerslachtige stemming mee op te krikken.

Tournée Minérale is halfweg. Misschien ben je erachter gekomen dat deze tijdelijke drooglegging wel degelijk dè juiste uitdaging was om te ontdekken welke rol alcohol in jouw leven heeft ingenomen.  Misschien is dat zoveelste rondje Spa bruis toch lastiger dan je initieel had verwacht. Als dat zo is, heb je hier misschien iets aan.

Weet dat effecten van alcohol onmiddellijk belonen. Afhankelijk van hoeveel en hoe snel je drinkt, dus hoe snel je alcoholpromillage in je bloed toeneemt, des te sneller je je ontspannen, euforisch of niet-geremd zal voelen.  Omdat de plezierige effecten van alcohol onmiddellijk optreden, besef je echter niet dat alle negatieve effecten ervan worden uitgesteld. Dat doet alcohol altijd, dikwijls met uren en vaak zelfs met dagen, weken of maanden. Een kater met barstende hoofdpijn, ken je natuurlijk wel, toch is het in andere gevallen moeilijker om een verband te zien tussen drinken en het negatief gevolg daarvan.

Uit mijn eigen ervaring weet ik, ik was begin veertig, en had dikwijls last van depressieve stemmingen en was soms onverklaarbaar angstig en neerslachtig. Ik miste energie, leed aan doemdenken, zelfs zo erg dat het soms aanvoelde dat ik op elk moment, voor een niet verklaarbare reden zou doodvallen. Hoewel ik niet onderhevig was aan grote spanningen en er zich in die periode niets ernstigs in mijn leven had afgespeeld, voelde ik me toch niet goed in mijn vel. Ik sliep slecht en mijn humeur ging mee de dieperik in. Ik zou nog veel woeliger water moeten door spartelen om uiteindelijk alcohol af te zweren maar daar wil ik het nu even niet over hebben. Daar heb ik al genoeg over geschreven.

Ik wil gewoon beschrijven wat de eerste gevolgen waren van stoppen met alcohol drinken en hoe ik daar na, er bijna tien jaar mee gestopt te zijn, kan op terugkijken. Nu is het mogelijk om daar met een andere bril naar te kijken. De eerste positieve gevolgen van stoppen met drinken ervoer ik na een aantal weken, en die waren verbijsterend. Ik werd er zelfs licht euforisch van. Niet dat de puinhoop die ik door mijn drinken had aangericht was opgelost, maar ik merkte toch verschillen. Mijn slaap was genormaliseerd, mijn eetlust was teruggekeerd, mijn stemming was verbeterd en mijn angsten en depressieve gevoelens waren verdwenen. Door niet meer te drinken kwam ik erachter dat ik niet alleen mijn slaap en mijn humeur had verpest, ik had dat glas gewoon ook elke dag opnieuw nodig om angst tegen te gaan, om depressie te onderdrukken en om mijn zelfbeeld op te krikken. Door te stoppen met drinken kon ik dat cirkelgedrag en de effecten daarvan doorbreken.

“Maar jij was een problematische drinker”, zal je zeggen en natuurlijk heb je gelijk maar je hoeft niet aan een depressie te lijden of een laag zelfbeeld te hebben om de negatieve impact van alcohol te ervaren. Hoewel ik soms moeilijk slaap kan vatten merk ik toch dat ik nu doorgaans een betere nachtrust heb. Terwijl, vroeger toen ik nog dronk, zich net het tegenovergestelde voordeed. Met te veel glazen op, viel ik gemakkelijk in een soort van coma om dan ’s morgens doodmoe wakker te worden. Mijn slaapkwaliteit was gewoon zo slecht dat ik overdag dan de energie mistte om een kwaliteitsvolle dag te kunnen ervaren. De gevolgen waren te voorspellen. De dag begon met cafeïne en eindigde steevast met alcohol. Een chique term voor dit fenomeen is ‘aperitiefcultuur’ maar het verdoezelde gewoon het feit dat ik in een verstrekkende neerwaartse spiraal was terecht gekomen. Ik was me daar niet van bewust.

Vergat ik de negatieve invloed van alcohol op mijn denkvermogen te vermelden? Het lijdt geen twijfel dat zwaar drinken nefast is voor de hersenen. Dat ondervond ik zelf aan den lijve toen ik me op het hoogtepunt van mijn alcohol-carrière bevond, en mij vanzelfsprekende dingen die doorheen de dag waren gebeurd, ’s avonds met moeite kon herinneren. Ik vermeld dan niet eens de totale black-outs als gevolg van zware uitspattingen. Vandaag staan we verder in de analyse. Recent bewijs toont aan dat zelfs een bescheiden drinker, hou het bij vier tot vijf glazen per week, verband kunnen houden met tragere executieve hersenfuncties en vertraagde reactietijd.  Uit een studie bij ongeveer twintigduizend mensen bleek dat alcoholgebruik boven de drie glazen per week in verband kunnen gebracht worden met slechtere prestaties op cognitieve tests. Positief nieuws is echter dat deze negatieve cognitieve effecten van gebruik in vele gevallen omkeerbaar zijn van het ogenblik dat iemand stopt met alcoholinname.

Dus, als je je net als ik indertijd angstig, neerslachtig, moe, mentaal wazig voelt of je zelfbeeld is niet helemaal ok, probeer het dan eens zonder die dagelijkse verdoving. Je zou wel eens aangenaam verrast kunnen zijn.

Gewoon, omdat ik niet drink.

Negen, bijna tien jaar lang al, geen druppel, om het even wat de omstandigheden zijn, ik houd het droog.  Zolang al duurt mijn persoonlijke Tournee Minerale. Of ik nu vrolijk, verdrietig, opgejaagd of rustig ben, bijna 10 jaar, 121 maanden, 3678 dagen of 88272 uren, zolang houd ik mijn lever droog.

Sommige mensen drinken eveneens niet. Ze doen dat uit principe, omdat ze het niet lekker vinden, omdat ze ooit te veel dronken en ze het nu niet meer mogen van hun partner of van hun huisarts, of omdat ze al dood zijn.

Andere mensen drinken wel, omdat ze kunnen drinken, omdat ze het gezellig of lekker vinden. Heel dikwijls doen ze het zomaar, uit gewoonte, om erbij te horen of omdat ze denken dat drinken erbij hoort om erbij te horen.

De meeste mensen drinken bij de juiste gelegenheid. Anderen, zoals ik het vroeger deed, hebben geen gelegenheid nodig. Voor mij is dat allemaal ok, maar ik probeer het al eventjes op een andere manier, in mijn ogen een betere. Als je dat voor jezelf niet de beste keuze vindt, is dat helemaal ok.

Drinken of niet drinken, voor mij maakt het allemaal niet meer uit. Ik ben er niet meer mee bezig, al is dat in het begin wel anders geweest. Op een onbewaakt moment kan het best nog wel lastig zijn, dan floept het kwelmannetje, als een ‘Duvel’ uit een doosje nog wel eens op mijn schouder. Hevig hoor, maar dat duurt nooit lang. Door hem geen aandacht te geven weet ik dat hij snel opgeeft omdat ik met hem het gevecht niet meer aanga. Dan verliest hij zijn interesse. Ik blijf uit zijn boksring. Ik gun hem de overwinning zonder wedstrijd van harte.

Er is veel veranderd. Ik ben veranderd, leef bewuster en geef meer aandacht aan mezelf. Ik doe dat helemaal niet uit egoïsme maar uit zelfbehoud. Om gefocust te blijven, probeer ik goed voor mezelf te zorgen en als ik goed voor mezelf zorg word ik geen eikel voor anderen.

‘Vrienden’ van vroeger vinden me soms saai. Ze denken dat ik nu als een kluizenaar leef. Ik geloof dat ze dat doen omdat ik nu net iets verder dan een armlengte verwijderd ben van de toog die ons indertijd bij elkaar hield. Soms vind ik dat jammer maar die spijt duurt nooit lang omdat ik besef dat het nagenoeg alleen die pint was die we als gemeenschappelijke beste vriend hadden. Voor mij is hij al een tijdje dood en begraven, die ‘beste vriend’. Ik mis hem niet.

Soms wordt het nog wel eens donker en krijg ik het moeilijk omdat de gemakkelijke uitweg er niet langer is. Dan neem ik een pauze, een bewuste time-out zodat ik broodnuchter kan beslissen of ik de zaken meteen aanpak of ik erop een ander moment zal aanvliegen. Kunnen beslissen zonder te moeten vluchten in iemand die ik niet ben, is me zoveel waard dat ik het hier nog maar eens wil getuigen, een beetje fier maar vooral rustig en nederig en niet te overmoedig. In mijn leven schijnt de zon en dat is veel om dankbaar voor te zijn.

Uitschuiven

Een (uit)schuiver. Ofschoon ik het woord talloze keren gebruikte en ik er de laatste tijd opnieuw vaker mee geconfronteerd word, begint de bijklank ervan me danig tegen te steken, sterker, hoe vaker ik het S-woord hoor, hoezeer ik er een bloedhekel aan krijg. De bijbetekenis dat het woord me meegeeft is namelijk, “Het is allemaal zo erg niet, ik ben maar eventjes geschoven. Ik slipte eventjes.”  Als ik het zo zeg, klinkt het bijna als een korte vrolijke vakantie. Even weg uit de soberheid. “Weet je, ik ben even geschoven.  Ik gunde me deze korte break omdat permanente soberheid te zwaar of te moeilijk is en oeps ik gleed uit”, alsof het een schaats- of skiavontuur was.

Wanneer de bijklank van dat woord de lading niet helemaal dekt, er zelfs afbreuk aan doet en het de ernst van de situatie minimaliseert, moet ik over een ander, een beter passend woord durven nadenken.  Ik overweeg relaps, herval, terugval of wederinstorting, hoewel dat laatste woord misschien te dramatisch en te definitief klinkt. Herval dan maar, dat beschrijft juister de ernst van de toestand. Het duidt namelijk op een omstandigheid van langere duur, want dat is het toch?

Mocht ik me zonder scha of schande een schuiver kunnen permitteren, ik zou mezelf nooit als verslaafd beschouwen, want een schuiver zou impliceren dat ik opnieuw zou kunnen stoppen, en dat kan ik niet. Een schuiver zou betekenen dat ik van voren af aan zou moeten beginnen. Daardoor zou ik overmand worden door wroeging en schuldgevoelens en de kans zou bijzonder groot zijn dat ik me met die negatieve gevoelens opnieuw in zelfdestructief gedrag zal storten. De emotionele inzinking die daarvan steevast het gevolg is en waarvan ik meermaals bewezen heb ze niet aan te kunnen, zou me opnieuw in een alles verwoestende, wat-heeft-het-allemaal-nog-voor-zin, je m’en foutisme brengen.

Uit gesprekken valt het me op dat mensen die hervallen vaak bijzonder eenzaam zijn. Ze voelen zich van hun nuchterheid beroofd. Ze voelen zich mislukt, afgewezen, buitengesloten en niet-begrepen.  Voor mij waren dat alleszins dè gevoelens en dè reden waarom alcohol ooit de overmacht heeft gehad en waarom twijfel de kop bleef opsteken tijdens het eerste jaar van mijn herstel. Omdat het herstel niet snel genoeg ging of omdat ik me er te hard tegen verzette. Daarom denk ik dat het belangrijk is om zo snel als mogelijk dit soort emoties te leren herkennen om ze niet in negatief gedrag om te zetten maar om er andere dingen mee te doen. Dat gekend vluchtpatroon doorbreken is moeilijk maar niet onmogelijk. Alleen, hoe harder we ons ertegen verzetten, hoe harder we ons willen vastklampen aan ons oude leven, of hoe harder we volhouden en ons voorhouden dat we niet beïnvloed worden door afwijzing, door schaamte en schuld, door zelfbeklag, door mislukking, door woede en zo voort, hoe moeilijker en hoe trager ons herstel zal verlopen. Voor diegenen die daarin blijven hangen is herstel misschien zelfs onmogelijk.

Tijd voor actie dus, want draai of keer het, reageren doen we toch. Je hebt daarbij de keuze om voor de gemakkelijkste en de gekende weg te kiezen ook al weet elke vezel in je lijf dat deze oplossing niet werkt. Je kan ook voor een ander soort actie kiezen, een tegenactie. Geef daarbij veel aandacht aan de weg die je al hebt afgelegd, aan al datgene wat je al hebt bereikt in plaats van je te laten terugvallen in zelfvernietigend gedrag. Wees mild voor jezelf en hard voor de fles? Maar vooral, wees geduldig. Je kan je gat niet proper wrijven vooraleer je gekakt hebt. Nu, je kan dat wel doen, maar veel zin heeft het niet.

Een belangrijke les die ik mezelf leerde is dat ik mijn nuchterheid nooit mocht evalueren op een lastig moment maar ook niet op een moment dat het heel goed met me ging. Beide situaties kunnen valkuilen zijn om het belang van mijn nuchterheid in vraag te stellen. Mijn nuchterheid heb ik altijd over een langere periode geëvalueerd.  Steeds kwam ik tot dezelfde conclusie.  Over een langere periode (een jaar of langer) beschouwd, tel ik nuchter meer goede dagen dan slechte, terwijl in mijn alcoholtijd het omgekeerde het geval was.

Ik zeg dit omdat ik nu weet hoe overweldigend mijn vroege nuchterheid was waarin ik zoveel over mezelf en mijn omgang met alcohol heb leren kennen. Na die eerste periode van euforie kwam twijfel omdat mijn herstel niet volgens mijn tempo en verwachtingen verliep en omdat de wereld rondom mij niet mee veranderde.  

Toch begon ik stilaan in te zien hoe alcohol zo lang het slechtste in mij naar boven had gebracht. Het risico om me met die gevoelens opnieuw depressief en ongeliefd te maken was niet klein. In die periode heb ik aangeleerd op welke signalen ik moest letten om niet in een inzinking of terugval terecht te komen.

Als je tijdens je herstel door dit soort emoties overmand wordt ga er tegenin en geef er niet aan toe maar vooral praat erover en wees er open en eerlijk over. Doe je dat niet, en negeer je deze emoties en gedachten, weet dan dat je mogelijks of zelfs onbewust een schuiver, een relaps, een terugval, of een wederinstorting (als je wil) aan het voorbereiden bent.

Weet dat dit een bijzonder slecht plan is want schuiven, echt, dat kunnen we niet, dat heb ik je hierboven al uitgelegd.

“Herval is geen totale mislukking…”

“Herval is nooit goed…”

“Herval is een leermoment…”

“Herval hoort bij een herstelproces…”

“Herval is menselijk maar niet wenselijk…”

En vriend, heeft hij U ook te pakken?

De eerste woorden die jij ooit tegen mij sprak en ik herinner me ze als de dag van gisteren, “En vriend, heeft hij U ook te pakken?” Nooit tevoren had ik jou ontmoet, nooit voorheen had ik jou gesproken. Dat had ook niet gekund want de werelden waarin we leefden waren tegenpolen. Ze lagen heel ver uit elkaar en toch ook niet, omdat jij de wereld waarin ik me bevond al een hele lange tijd de rug had toegekeerd. Maar jij kende hem wel, daardoor wist jij precies hoe ik me voelde. Door alleen maar naar mij te kijken wist jij wat ik doormaakte.

“En vriend, heeft hij U ook te pakken?” Ogenschijnlijk nietszeggende woorden, voor mij echter betekenden ze alles en hebben de deur geopend naar een leven dat ik niet meer voor mogelijk achtte. Het behoeft niet meer uitleg. Alleen, door die ene juiste vraag te stellen voelde ik me begrepen. Ik stond er niet langer alleen voor. Enkel die vraag heeft me moed, hoop en kracht gegeven om dat oude leven de rug toe te keren. Hoe kan ik je daar nu ooit nog voor bedanken?

In de donkerste periode van mijn leven was jij het lichtbaken dat op het woelige water waarop ik mij bevond richting aanwees. Ik kon erop vertrouwen dat jij me zonder nog meer averij op te lopen in een veilige haven zou loodsen. Het woord geduld kreeg daarbij een andere betekenis. “Geduld, Jan… geduld. Het komt wel.” Woorden die jij me minstens vijfhonderd keer hebt toegesproken. Net zoals:

“Van het leven krijg je duizend kansen maar van den alcohol, geen enkele.”

“Ook als je er niets van begrijpt, werkt het.”

“Tees en ’t geen en heel de nannekesnest, blijf komen en je zult er komen.”

“Van mijn eerste vergadering herinner ik me maar vijf woorden: De eerste pint laten staan.”

“Potteke en den afwas niet vergeten!”

Aan de tafel zal jouw stoel voor altijd onbezet blijven. Die gedachte op zich is even onwezenlijk als ondenkbaar omdat je er echt altijd was.  Voor mij en voor zoveel andere mensen was je een rustpunt, een klankbord, een kritisch woord, een begrijpende blik, een luisterend oor, een schouder maar vooral een vriend en één die er altijd was als het echt nodig was. Als het leven lastig werd, gaf jij soms vreemde of eigenwijze inzichten om op een andere manier te kijken, om het op een andere manier te proberen. Dag per dag, want dat duurt het langste. Dat zei je ook zo dikwijls.

De uitspraken, de flauwe moppen, de wijsheden en de levenservaring, ze zijn niet verloren gegaan. Jij bleef ze tot de laatste dag herhalen, week na week en dag na dag om ze nooit meer te vergeten. Dat gaan we met jou ook niet doen.  Zelfs nu niet, nu het leven U ook definitief te pakken heeft. Op de één of andere manier zal je er altijd blijven zijn…

Vaarwel mijn beste vriend en bedankt uit het diepste van mijn hart.

Huiswerk, of toch nog niet?

Gisterenavond stuurde ik Lou… “Het beeld van de kernreactor van Tsjernobyl die door een meltdown in zichzelf implodeert, leek me een gepaste metafoor om precies te beschrijven wat er zich in mijn hoofd afspeelt. Ik geloof dat ik je met gekrulde zinnen probeer duidelijk te maken dat ik het ècht meen om onbevooroordeeld met mezelf aan de slag te gaan en dat ik min of meer begrepen heb wat we besproken hebben.”

Ik schrijf, “Beste Lou, je vroeg me een andere toon te zoeken en andere woorden te vinden wanneer ik mijn gedachten op papier zet. Ik heb besloten om een dagboek bij te houden om te zien of me dat lukt. Ik ben heel erg benieuwd naar de evolutie van mijn woordenschat en of hij doorheen onze sessies dezelfde verandering zal doormaken als ikzelf.”

Op mijn berichtje verwacht ik niet onmiddellijk antwoord omdat ze me toevertrouwde dat zondag haar heiligdom is en ze in haar me-time met andere dingen zal bezig zijn, dan met losgeslagen patiënten.

Rond middernacht licht het scherm van mijn gsm op, bericht van Lou. “Jan, fenomenaal hoe jij schrijft.” Gevolgd door zes uitroeptekens. “Kleine verbetering, ik ben geen psycholoog”, gaat ze verder, gevolgd door een opsomming van alles wat ze wel is. Er volgen een resem titels en diploma’s van alle dingen die ze wel is, stuk voor stuk voorafgaand met het veel betekenisvol E-woord, ‘Erkend’.

 E-deskundige in verlies, E-familiaal bemiddelaar, E-burn-outbegeleider, E-systeemcounselor, E-verlieskundige etc… “Bijna acht jaar gestudeerd, maar dat is niet belangrijk”, schrijft ze. “Mijn ervaring en de kunst om aan te haken en te blijven is wat ècht telt.”  

“Wie is hier expert in zichzelf kleiner te maken?”, bedenk ik met een glimlach zonder aan die gedachte verder aandacht te besteden, hoewel ik mezelf toch op een lichte ontgoocheling betrap.

“Heb ik vandaag mijn toekomst, mijn hart en ziel in de handen gelegd van een life-coach?” Ik bestudeer die gedachte vanop afstand en vraag me af waar mijn weerstand vandaan komt.  Dat het internet overloopt van mensen die zichzelf expert-in, en life-coach-van noemen is wellicht een verklaring. Een andere plausibele uitleg is dat ik nogal wat mensen helemaal verknoeid heb zien worden door pseudo-huis-tuin-en-keuken-zielenknijpers die hoofden van patiënten lieten leeglopen om met de inhoud ervan hun portefeuille te laten vollopen.

In dezelfde reflex bedenk ik me dat deze kritische beschouwing een ingeving moet zijn die mijn oude zieke geest me influistert en me van een hanteerbaar excuus bedient om niet met mezelf aan de slag te gaan. Het klikte tocht met Lou. Ze heeft me toch de spiegel voorgehouden en me nieuwsgierig gemaakt waar mijn knoop zou kunnen liggen, en hoe het komt dat ik er totop vandaag niet in gelukt ben om hem los te friemelen. De suggestie, dat de wijze waarop ik naar mezelf kijk wél degelijk iets te maken kan hebben met mijn levensverhaal, zoals veel psychologen beweren, betekent dat er mogelijks iets in mijn verhaal moet veranderd worden. Er moeten relaties met het verleden verbroken worden. Misschien moet ik ergens afscheid van nemen.  Mogelijks moet ik een foute overtuiging herzien. Dat zijn toch juiste suggesties die Lou in onze eerste gesprekken heeft aangereikt?

Wat het ook is, we hebben een connectie die waardevoller is dan het vooroordeel dat probeert om me van mijn stuk te brengen. Mentaal wis ik de gedachte die in de weg zit om de volgende stap te zetten en voel opluchting door mijn lijf stromen. Negen jaar AA heeft me geleerd om weerstand, onnodige twijfel, excuses en zelfbeklag te herkennen, te begrijpen, er doorheen te stappen en ermee aan de slag te gaan. Laat maar komen dat huiswerk.

Lou, 8:45: “Jan, goedemorgen! Ik heb zonet jouw huiswerk verzonden .” 

“Betrap ik je nu op je eerste leugen? Niet werken op zondag? Dat zei je toch?  Tsss…”, antwoordt de socialist in mij die zondagsrust als een hoog verworven goed beschouwd omdat zelfs Adolf Daens in hoogsteigen persoon ervoor op de barricaden heeft gestaan en dat feit op de koop toe ook nog heeft mogen gaan uitleggen bij paus Leo de dertiende.

“Merci, en vergeet je koffiekoek niet.”, antwoord ik in de hoop dat Lou mijn gedachten kan lezen. “Psychologen”, excuseer me het woord, “self-made-deskundigen in hun vakgebied” hebben namelijk ook rust nodig.

De dag komt heel moeizaam en traag op gang. Na een koude plons in mijn zwemvijver, een gewoonte die ik uit Noorwegen heb meegebracht, één die ik dagelijks een aantal keer herhaal, vat ik het plan op om mijn huiswerk eens te bekijken. Het lukt nauwelijks. Snerpende hoofpijn speelt hard op. Ik kan me niet concentreren. Mijn aandacht neemt af en ik voel mijn slapen kloppen, alsof een oud gebouw met een boorhamer moet gesloopt worden.

Om wat afleiding te zoeken, scrol ik doelloos door mijn gsm en vind één gemiste oproep van een onbekend nummer en één uitgaande oproep van gisterennamiddag, naar datzelfde nummer. Ik herinner me vaag een gesprek, alleen weet ik verduveld niet meer met wie ik gesproken heb. Ik pijnig mijn gedachten maar kan me niet herinneren met wie ik gebeld heb. De hersenmist verontrust me maar laat de brain fog verder voor wat hij is. Niet alle zaken zijn even belangrijk of kunnen tegelijk aangepakt worden. Nog een AA-les die me vaak staande houdt.

Zowat alle redenen waarom ik vorige week beslist heb om Lou te zien en haar hulp in te roepen, hebben zich voorgedaan. Ik voel me door mijn eigen gedachten fysiek, mentaal en emotioneel weggeduwd, alsof ik niet besta. Het gemis aan connectie met mezelf en met anderen rust op mijn schouders en maakt me minstens een halve meter kleiner.  Ik doe vruchteloos pogingen om een beetje afstand te nemen van mezelf en van mijn gedachten.

De manier hoe ik naar mezelf kijk en ik gebeurtenissen uitvergroot maken me helemaal onzichtbaar en onzeker. Ik nestel me in mijn bubbel, zet mijn hoofdtelefoon op en tracht de kwelgeesten weg te schrijven. Met elke zin die ik uit mijn pen probeer te wringen wordt de hoofdpijn heviger. Ik sluit mijn ogen en probeer rust te vinden.

De afgelopen negen jaar hoorde ik doorwinterde AA’ers wel eens volgende uitspraak doen, “Eens je met de afwerking van jezelf begint, zal je merken dat stoppen met drinken nog het gemakkelijkste was…”.  Ik geloof dat ik nu pas helemaal begrijp wat daarmee bedoeld werd.

De wereld mag binnen

Jaren aan een stuk heb ik het gedaan, met misprijzen naar mezelf kijken door de ogen van een ander, om me met dat oordeel een valse identiteit aan te meten. Ik moet daarmee stoppen. De maskerade heeft lang genoeg geduurd, maar vooral, het heeft me niet veel waardevols opgebracht, integendeel.  Voortaan zal ik proberen om meer aandacht te schenken aan wie ik diep van binnen ècht ben. Ik hoop dat als me dat lukt, ik me op een betere manier in de wereld zal kunnen begeven, milder voor mezelf en zachter voor diegenen die er ook in dolen, net zoals ik. Maar, niet langer met de ongewenste druk die ik mezelf opleg, om door iedereen gezien te worden door een bril die niet bij me past, om goed- of om afgekeurd te worden. Ik moet niet broodnodig opvallen. Ik hoef niks te bewijzen want dat heeft niet veel opgeleverd.

De jaren verstrijken geruisloos en meedogenloos.  Elke hartslag van mijn leven wordt geteld en is zorgvuldig bijgehouden. Was het mijn verjaardag of was het iets anders, voortschrijdend inzicht, nuchterheid misschien?  Was het omdat een aantal belangrijke mensen mij recentelijk ontvallen zijn door gebeurtenissen die buiten mezelf lagen en ik daardoor mijn aards bestaansrecht evalueerde?  Het doet er niet toe. Wat er wel toe doet, is dat ik langzaamaan begin te ondervinden dat ik niet beter word van datgene wat anderen over mij denken, hoe ze naar me kijken of hoe ze over me spreken. Kritiek op wie ik ben, hetzij positief hetzij negatief is immers nooit juist gedoseerd.  Hij is nooit op maat gesneden van wat ik acceptabel, terecht of onterecht acht.

Als ze er mij zonder maskerade niet langer bij willen, hetzij zo. Als elke vezel in mijn lijf roept dat ik mijn geknutselde identiteit ontgroeid ben, hoef ik me er toch niet langer proberen in te wurmen?

Toestaan om mezelf sympathiek te vinden door mijn persoonlijke gedachten en emoties in een plooi te wringen zodat ze allemaal in een gietvorm kunnen, die niet bij me past, ik ga dat niet meer doen. Daarvoor schieten er nog te weinig hartslagen over. Onder de vermomming die ik van mezelf afgooi hoop ik onbezorgdheid en rust in mijn hoofd en hart te vinden, niet om de wereld te verstoppen maar nèt om hem binnen te laten!

Vier van twaalf

Mocht ik Piet Huysentruyt in de zomer van 2013 om hulp gesmeekt hebben, hij zou me na een week of vier gevraagd hebben: “Janneke, wat hebben we tot nu toe geleerd?” Ten eerste: “Ik heb een serieus probleem, dat verslaving heet en dat maakt me machteloos”. Ten tweede: “Ik krijg dat probleem niet in mijn eentje opgelost. Ik heb er hulp bij nodig”. En ten derde: “Ik kan maar beter doen wat lotgenoten in herstel me aanraden, want als ik doe wat ikzelf denk te moeten doen, wordt het een puinhoop”.

Is het zo simpel? Ja, zo simpel is het. Zelf heb ik vooral met de derde stap geworsteld en gevochten, eerlijk is eerlijk. Ik hoef daar niet gladjes over te doen. Had ik mijn koppigheid en eigenwijsheid niet opzijgezet en was blijven luisteren naar wat mijn ‘zieke’ (verslaafde) geest me bleef influisteren, ik had geen enkele kans gehad. Ik mag dat getuigen want aandacht geven aan wat mijn eigen koppig willetje mij souffleerde, heeft me de beste jaren van mijn leven gekost…

Nadat ik voorzichtig mijn eerste drie stapjes had gezet en ik min of meer doorhad dat ik de eigenaar geworden was van een torenhoog probleem, dat ik hulp nodig had en ik dat inzicht maar beter kon omhelzen, was ik helemaal klaar voor het grote werk. Ik moest en wou achterhalen wie ik geweest was en wou ontdekken wie ik aan het worden was. De voorwaarde om hieraan te beginnen was dat ik de achterkamer van mijn ziel moest uitmesten. Ik mocht de ‘erbarmerlijkheden’ niet in die donkere hoek van mezelf laten liggen. In het kort gezegd is dat mijn vierde stap, en die voelde aan als een operatie op, mezelf.

Bij mijn vierde stap pasten woorden waar ik bang van werd. ‘Grondig’, ‘onbevreesd’, ‘eerlijk’, ‘diepgaand’, ‘moedig’…  Ja zeg, dat waren stuk voor stuk karaktereigenschappen die ik niet bij mezelf terugvond. Toch had ik al geleerd dat als ik mezelf een kans wou gunnen om tot zelfinzicht, tot eigenwaarde en tot zelfacceptatie te komen, ik me al die nieuwe woorden eigen moest maken. Ze moesten van mij worden.

“Niet meer luisteren naar wat mijn zieke geest me influistert!”

De nieuwe woorden moesten vanzelfsprekender worden dan de vlucht die ik gewoon was. Alleen zo zou ik mijn drank- en vluchtmechanisme leren kennen. Alleen wanneer ik aan dat onprettig werkje zou beginnen, had ik een waterkans om vrede te krijgen met mezelf.  Enkel en alleen dan zou ik mijn verslaving onder controle kunnen krijgen.

Mijn vierde stap ging gepaard met een hoop schrijfwerk, driehonderd negentienduizend zevenhonderd vierendertig woorden of achthonderd vijfentwintig A-viertjes om volledig te zijn. Eens ik mezelf had voorgenomen om helemaal eerlijk en nederig met mezelf te worden leverde me dat meer confronterende conclusies op dan ik initieel in gedachten had. Ze van mij afschrijven was noodzakelijk om stappen vooruit te kunnen zetten.

Het alcoholparcours dat ik in het kladschrift van mijn geweten opschreef, had veel diepere slijksporen door mijn leven getrokken dan ik vroeger ooit aan mezelf had durven toegeven.

Onder ogen komen en toegeven dat mijn zelfbeeld mijn hele leven lang in niets overeenstemde met het beeld dat ik aan de buitenkant toonde, was als een operatie op mezelf, zonder anesthesie. Naar mate ik langer en dieper in mezelf roerde kon ik niet anders dan toegeven dat ik al zo lang ik het me kan herinneren kampte met mateloosheid. Sport, seks, werk, eten, drinken, feesten, rouwen … alles. Mijn switch heeft wat al die dingen betreft maar twee standen, op en af.  Middelmaat ken ik niet.

Dat waren maar een paar conclusies die ik over mezelf kon nemen. Er zouden er nog vele volgen en er zullen er nog vele volgen want mijn vierde stap, hij dient zich aan op de meest onverwachte momenten. Ik ben er nooit helemaal klaar mee. Op die manier maak ik door te schrijven en door eerlijk te spreken een genadeloze inventaris op van mezelf. Enkel zo leer ik mezelf eindelijk een beetje beter kennen, om vast te stellen dat het nu beter met mij gaat. Niet gemakkelijker, maar beter. Rustiger ook en dat is veel om dankbaar voor te zijn.

Interview met een alcoholist

Waarom denk jij dat er nog steeds zo clichématig over alcoholisme wordt gedacht en dat er zulk vooroordeel op rust?

Om die vraag correct te beantwoorden en om er misverstanden over te vermijden, denk ik dat het best is om het voorafgaand eens te raken over een aantal begrippen. De eerste vraag die je jezelf dan kan stellen is, wat is een alcoholist? Volgens mij is een alcoholist iemand die dikwijls en dwangmatig te veel drinkt waardoor de gezondheid en datgene wat als normaal sociaal functioneren beschouwd kan worden, helemaal verstoord raakt. Volgens dezelfde definitie is een alcoholist iemand die geestelijk, lichamelijk en emotioneel afhankelijk is van alcohol en niet in staat is de hoeveelheid alcohol die hij/zij gebruikt te controleren, zelfs niet indien dit voor relaties, thuisomgeving, werk, gezondheid en zichzelf destructieve gevolgen heeft. Misschien stuit ik met deze bewering op onbegrip maar ik geloof echt dat alcoholisme een chronische en dodelijke ziekte is waarop een eenzelfde taboe rust als op kanker. Mensen spreken daar ook niet graag over. Misschien heeft dat te maken met het feit dat ‘normale’ mensen (als die al bestaan), mijn ziekte niet kunnen begrijpen. Of misschien is het omdat alcoholisten in hun diepste crisis destructief en narcistisch handelen en steeds opnieuw een diep slijkspoor achter zich trekken en een oorlogsgebied achterlaten, dat zo neerbuigend over alcoholisten gedacht wordt. Ik kan getuigen dat mensen die dicht bij me stonden ook zo over mij dachten. Achteraf beschouwd verdiende ik al die vreselijke dingen wel, omdat ze helemaal waar zijn. Zo dat hebben we gehad.

Maar alcohol zit toch in onze cultuur ingebakken. Je maakt je toch niet populair of sympathiek met de stelling dat iemand die niet kan stoppen na een paar glazen je hem of haar onmiddellijk als alcoholist kan beschouwen. Daarmee maak je het probleem wel heel erg groot, toch?

Ik zal dat niet tegenspreken, maar het is niet omdat de conclusie niet populair is dat de analyse verkeerd is. Naar schatting, en ik zeg dat niet zelf hoor, het is de Wereldgezondheidsorganisatie die deze cijfers onlangs publiceerde, kampen op wereldschaal ongeveer honderdvijftig miljoen mensen met een uit de hand gelopen alcoholgebruik.

Wist je trouwens dat alcohol wereldwijd jaarlijks ongeveer twee miljoen mensen doodt, waaronder driehonderdduizend jongeren? De meeste doden vallen natuurlijk te betreuren bij ongevallen waarbij alcohol in het spel is, maar ook kanker, levercirrose of hart- en vaatziekten eisen hun tol. En dan heb ik het niet eens over al die mensen die door langdurig alcoholmisbruik slachtoffer werden van het syndroom van Korsakov.  Dit is een aandoening waarbij een gedeelte van de hersenen (het autobiografisch en het semantisch geheugen) door langdurig alcoholmisbruik onherstelbaar beschadigd raakt. Daardoor hebben deze mensen moeite met het opslaan, vasthouden en terughalen van informatie en raken zo helemaal verstrikt in hun tijdszones. En dan heb ik het niet eens over beschadigde relaties, over familiaal geweld of over fout gewoontegedrag dat geprojecteerd wordt op kinderen waardoor ze drinken als normaal gaan beschouwen. “Jupiler, mannen weten waarom.” Je weet wel…

Voor wat Vlaanderen betreft schat men dat ongeveer dertig procent van de mensen op een bepaald moment in hun leven te maken kreeg met overmatig alcoholgebruik. Dus ja, die cijfers zijn best wel beangstigend. Maar om op je vraag te antwoorden, ja ik weet dat ik me niet populair maak door te stellen dat overmatig alcoholgebruik een sluipmoordenaar is. Ik hoop dat je me die stelling niet kwalijk neemt.

Neen hoor, want dan hadden we dit gesprek niet. Wanneer wist je eigenlijk zelf dat je een alcoholist was? Sta je daar dan op een dag mee op, of zo? Hoe gaat dat dan precies?

Dat is een lastige maar interessante vraag, de vraag van duizend punten, zeg maar. Natuurlijk weet je zelf best wel dat er iets niet klopt wanneer je jezelf nog maar eens betrapt op het feit dat je niet overweg kan met een vol of met een leeg glas. Diep van binnen weet je dat wel. Dat toegeven is nog iets anders natuurlijk. Maar alcoholist worden is geen big-bang, daarom dat ik je daarstraks zei, hij is een sluipmoordenaar met veel tijd en veel geduld, in de veronderstelling dat hij mannelijk is, natuurlijk. Wat hij niet is, trouwens. Hij neemt gewoon de vorm en het geslacht aan dat hem/haar past en kiest het moment waarmee hij/zij raak kan treffen. Hij/zij mist zelden. Wanneer iemand het breekpunt bereikt heeft waardoor de keuze niet meer kan gemaakt worden tussen drinken of stoppen zonder dat externe factoren hem daartoe dwingen, is dat signaal aannemelijk dat je te maken hebt met een alcoholist. Ik denk dat ik al heel lang wilde stoppen. De verbroken beloftes aan mezelf, “morgen stop ik” en “nu nooit meer” zijn ontelbaar. Diep van binnen wilde ik ervan af, en toch, ondanks alles wat ik probeerde lukte het me niet. Puur op eigen wilskracht ging het niet. Ik wist niet dat ik een alcoholist was en die onwetendheid heeft mij jaren van mijn leven gekost, wellicht de beste. Nu weet ik dat die machteloze ontkenning een van de gemeenste symptomen van mijn ziekte is en ja, alcoholisme is een ziekte, en wellicht de enige die je er voortdurend van probeert te overtuigen dat je het niet bent.

Dat is een hele boterham. Zou het je lukken om alcoholisme in één woord te omschrijven?

Oei, die vraag heb ik nu nog nooit gehad. Misschien, schaamte, of afhankelijkheid? Neen, doe maar machteloosheid.

Je hebt nu zelf bijna negen jaar geen alcohol meer gedronken, maar heb je enig idee wanneer de machteloosheid waar we het daarnet over hadden, voelbaar werd? Ik bedoel, kan je uitleggen wat er precies aan de oorzaak lag van het feit dat “veel drinken” omsloeg naar, en hoe zei je dat ook alweer, in “dwangmatig drinken”? Wanneer ben je dan juist de controle over jezelf verloren?

Ik zei je al dat alcoholisme geen big bang is en dat afhankelijkheid iets is dat zich traag opbouwt. Dus precies aanwijzen wat aan de oorzaak ligt, of waar ik de controle verloren ben… ik denk niet dat ik daar een pasklaar antwoord op ken. Ik ben ook niet zeker of het antwoord op die vraag zo belangrijk is. Wat ik wel weet, is dat ik op een bepaald moment een lange tijd thuis zat omwille van een ongeval. In die periode ben ik wel heel erg veel beginnen drinken. Luister, ik heb al heel veel alcoholisten gesproken en in hun verhaal zit een rode draad. Op een bepaald moment hebben ze allemaal door langdurig en overmatig drinken een onzichtbare grens overgestoken waardoor het natuurlijk beloningssysteem onherstelbare schade opgelopen heeft. Psychiaters en dokters kunnen dat allemaal veel beter uitleggen dan ik, maar wat ik ervan begrepen heb, en ik moet nu heel erg diep nadenken vooraleer ik onzin uitkraam, komt het erop neer dat de huishouding van onze neurotransmitters  (dopamine, endorfine, serotonine en oxytocine, gelukhormonen zeg maar) die verantwoordelijk zijn voor ons immuunsysteem en ons natuurlijk gevoel van euforie en welbehagen, (zie het als ons natuurlijk beloningssysteem maar ook als sociaal interactiesysteem) door overmatig alcoholgebruik onherstelbaar verstoord raakte. Hierdoor ontstaat onweerstaanbare afhankelijkheid. Het gevolg daarvan is dat verslaafden constant op zoek zijn naar een kunstmatige roes die als vervanging dient van dat natuurlijk beloningseffect. Dat is ook de hoofdreden waarom ik alcoholisme als een ziekte bestempel.

Bon, maar om het dus in mensentaal te vertellen, allen overschreden ze een onzichtbare grens waardoor ze niet meer konden stoppen met drinken, ondanks het feit dat ze niets liever zouden willen. De rem is kapot en de bodem is bereikt. Iedereen heeft een andere bodem. Ik denk dat ik de mijne heb bereikt in de periode na mijn ongeval.

Dat van die bodem dat versta ik, denk ik niet zo goed… kan je dat op een andere manier uitleggen?

Snap je nu dat aan een niet-alcoholist uitleggen wat het betekent om alcoholist te zijn, verdomd moeilijk zo niet onmogelijk is en waarom er zoveel vooroordelen en taboes rond bestaan? Maar ik zal proberen iets duidelijker te zijn. Voor mij was het een niet langer uit te houden waanzin om te ontdekken dat drinken belangrijker geworden was dan al de mensen die om mij gaven en mij ooit graag gezien hadden. Dat ik hen door mijn zuipen, steeds maar weer opnieuw, heel veel leed en pijn bleef doen ook al wou ik dat niet. Alle alarmbellen gingen af toen ik op het punt stond om al datgene waar ik om gaf (of beter gezegd al datgene waar ik vroeger om gegeven had) definitief dreigde kwijt te spelen, partner, kinderen, werk, eigenwaarde, zelfrespect, levenslust enzoverder. Dat ik in mijn eigen schaduw bleef zitten om me daar te beklagen dat ik de zon niet meer kon zien.  Maar het was wel een goede vraag. Ik weet niet of je het helemaal kan begrijpen maar laat het me zo proberen zeggen, wat precies de bodem is, is moeilijk te bepalen, en ik denk dat elke alcoholverslaafde ooit op een punt komt dat hij zijn eigen bodem kiest, maar geloof me maar, dat je heel goed weet wanneer je hem bereikt hebt.  Dan heb je geen bewijzen meer nodig. Dan is de peer rijp en is ze klaar om van de boom te vallen.

Je noemt jezelf alcoholist. Ik ken veel mensen die die bekentenis niet aandurven. Daar is wel wat moed voor nodig.  Vind je het dan geen beschamend etiket om jezelf als alcoholist te bestempelen?

Neen, integendeel dat zet mijn nuchterheid net in een heel ander perspectief. Toen ik een dronkaard en een zuiplap was, had ik alcohol nodig om te vluchten van wie ik geworden was. Sinds ik mezelf alcoholist noem, heb ik geen druppel meer gedronken en sta ik iets stabieler.  Pas op, mijn leven is nog steeds chaotisch maar door te stoppen is de chaos in mijn hoofd overzichtelijker geworden. Kijk, veel mensen hebben een misvatting over alcoholisme en weten niet dat het wel degelijk een ziekte is, waarmee uiterst goed te leven valt, zolang je dat eerste glas maar niet neemt. Zij zien alcoholisten als zwakke mensen zonder wilskracht. Ze hebben geen idee dat het een ziekte is en zijn ervan overtuigd dat het een morele keuze is. Dat is net de reden waarom ik er hier met jou over praat, maar ik ben ook geen masochist die tegen iedereen die hij ontmoet zegt, “he miszie je niets aan mij, ik ben een alcoholist.” Ik probeer nederig te zijn en het niet van de daken te schreeuwen, hoewel ik dat in mijn euforie soms wel gedaan heb, en soms nog doe. Maar schaamte? Neen, die voel ik niet meer. Vroeger had ik een huizenhoog probleem maar daar heb ik iets aan gedaan en het heeft me gevormd tot wie ik vandaag ben. Het enige wat ik echt kan doen om mensen die met zichzelf en met alcohol in de knoop liggen (dat gaat vaak samen) is nuchter te blijven. Dag per dag. Om te proberen het leven zo goed mogelijk te leven op de manier die ik door te stoppen met drinken geleerd heb en zo te inspireren om het ook te proberen. Dat werkt het beste voor mij.

Ik word er een beetje stil van…  Hoe moeilijk is het om nooit meer te kunnen drinken? Het idee alleen al lijkt me afschuwelijk. Wordt het niet allemaal een beetje saai?

Nu ik erover nadenk, nooit meer is wel erg lang, he. James Bond zei het al, never say never again. Ik ben niet slimmer of leper dan James Bond dus ik zal nooit beloven om nooit meer te drinken. Dat zou trouwens pure zelfoverschatting zijn. Wat ik wel weet is dat ik nooit meer naar dat vroegere leven terug wil. Maar dat is geen antwoord op je vraag. Ik denk dat ik als volgt probeer te leven: gisteren is definitief voorbij en morgen bestaat nog niet, waarom me dan vandaag (de enige dag waar ik zeker van ben) al zorgen maken? Zolang ik dagelijks de dingen doe waar ik me comfortabel bij voel en niet al te veel op de zaken vooruitloop, te veel hooi op mijn vork neem of alleen maar tijd in mijn eigen hoofd doorbreng, lukt dat relatief gemakkelijk. Ik probeer met te omringen met mensen die bij me passen en tracht het me zo gemakkelijk mogelijk te maken.  Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat stoppen met drinken altijd zo simpel is geweest dan ik het nu in een paar zinnen voorstel. Stoppen met drinken heeft lang niet al mijn problemen opgelost. Het leven overvalt me nog dagelijks, maar zolang ik nuchter blijf, is de kans dat ik een goede dag kan hebben, ongeacht wat er gebeurt, zoveel keer groter dan wanneer ik nog zou drinken. Dan heb ik zelfs die kans niet.  Niet meer drinken is een heel bewuste dagelijkse keuze geworden. Door opnieuw te drinken zou ik me die keuze ontnemen, dan zou alcohol mijn leven weer opnieuw helemaal overnemen. Ik weet dan ondertussen al hoe mijn dag zou verlopen mocht ik terug beginnen drinken. Dat is me al te vaak bewezen. Ik heb de belofte nooit kunnen waarmaken om maar één glas te drinken. Daar is door te stoppen met drinken niets aan veranderd en dat maakt die keuze dan weer iets gemakkelijker. Dezelfde dingen doen in de hoop dat ze een ander resultaat krijgen is wat ik vroeger deed. Dat was niet het beste plan. Heeft James Bond dat trouwens ook niet gezegd? Hij drinkt wel af en toe wel een Martini-Wodka met een olijf, shaken not stirred. Als alcoholist, heb ik die optie niet. Eén zou nooit genoeg zijn. Al te dikwijls heb ik gezien hoe alcoholisten die dit geprobeerd hebben, horen vertellen hoe snel hun leven terug uit elkaar viel en hoe snel ze weer in oude drinkgewoonten hervielen. Meestal erger dan het ooit geweest is omdat ze de drang voelden om “de verloren tijd” in te halen. Ik wil me nooit meer zo voelen. Dus één drankje is voor mij uit den boze. En ja, ik kan er niet omheen, nooit meer, maar dat duurt maar één dag hoor.

Maar toch een beetje saai?

Dat scheelt eraan hoe je saai en oppervlakkig of spannend en betekenisvol definieert. Saai is een te groot woord. Mijn leven is zeker veel rustiger, maar dan rustig op een rommelig-chaotische manier.’ Het moet allemaal niet meer. Ik heb niet langer het gevoel dat ik iets mis. Ik hoef niet meer zo nodig in een hokje te passen.  De pieken en de dalen zijn een beetje afgetopt. Daardoor kost het me minder energie om de dag door te komen. Ik hoef me niet meer te verdoven om de volheid van het leven te ervaren.

Maar ik zie het ook niet als een opdracht om de wereld te redden van de pint.  Niet iedereen die drinkt, of veel drinkt, is een alcoholist. Ik kan alleen spreken over wat mijn ervaring is, en voor mij is die pint mijn grootste allergie. Giet alcohol in het lichaam van een niet-alcoholist en kijk wat er gebeurt. De kans is groot dat er helemaal niets gebeurt. Wanneer je echter alcohol in mijn systeem giet zal je getuige zijn dat een complete ramp zich voor je ogen ontvouwt. Dan kies ik liever bewust voor dat rustig rommelig-chaotische misschien een beetje saaie leven.

Gevoelens ervaren zonder de effecten van alcohol was nieuw, zeker in het begin. Ik heb veel mensen gehoord die het daar moeilijk mee hadden. Maar zelf heb ik dat niet zo ervaren. Ik vond het allemaal spannend om mezelf te herontdekken en weer te leren voelen. Al ben ik me ervan bewust dat dit niet voor iedereen geldt. Ik heb geluk gehad, denk ik.  En dat geluk om aan het eind van de dag terug te kijken en te kunnen zeggen: Het was een goede dag. Niet geweldig. Niet spectaculair. Niet slecht. Gewoon oké.

Daar zit heel veel in om dankbaar voor te zijn.

Niets is definitief

Succes is niet definitief. Mislukking is niet definitief, het engie wat telt is moed om door te gaan.W. Churchill.

Ik drink al 3300 dagen geen alcohol meer. ‘Op zich is dat geen groot nieuws’, zeg je en je hebt helemaal gelijk, want ik doe maar gewoon. Ik drink alleen niet meer, dat is alles. Nu breng ik mezelf niet langer meer in de war met de toon waarop ik dat tegen mezelf zeg. Want ik kan fier, zonder mezelf op de borst te moeten kloppen, zeggen ‘Ik drink niet meer, wat jij daarvan vindt, vind ik geen groot nieuws.’

Ik zie ze dikwijls, mensen die het professionele drinken een tijdje afgezworen hebben. Lotgenoten zeg maar.  Nadat ze een tijdje droogstaan, beginnen ze te worstelen met zichzelf. Ze denken dat ze door niet te drinken een onmenselijk zwaar offer brengen en willen daar na verloop van tijd hun beloning voor opeisen. Ze maken zich sterk dat ze geleerd hebben uit het verleden en dat “het” hen niet meer zal overkomen. Meestal menen ze het oprecht als ze zeggen dat ze niet meer terug willen naar dat vroegere leven, maar verlangen er ook erg naar om opnieuw te kunnen drinken zoals normale mensen, zoals de gelukzakken die nooit voet zullen zetten in het duistere rijk der dronken demonen.

Wat ze het liefste zouden willen is, boven blijven drijven, aan de oppervlakte, in het licht van de zon. Ze willen niet wegzinken in het moeras en soms lukt dat, eventjes. Maar op die tijdelijke overwinning willen ze telkens opnieuw kunnen klinken met een wijntje, met een cava of met een pint. Ze zijn onwetend of kunnen het eenvoudigweg niet opbrengen om gewoontes te doorbreken en kunnen er niet voor kiezen om het geheugen van het lichaam te wissen. Het enige wat ze echt willen en waar ze krampachtig naar streven zijn duidelijke, haalbare, vast gelegde termijnen en onderhandelbare grenzen om te kunnen blijven drinken.

Ze willen zo je wil, wel een tijdje stoppen of minderen. Een maand, twee maanden of een half jaar, een populaire tournee minerale, maar dan willen ze opnieuw de onbereikbare controle van een of twee glazen per dag. Een glas witte wijn in het weekend of dan juist niet omdat net dan iemand toekijkt aan wie ze beloofd hebben dat het onder controle is. Alleen tussen acht en tien uur ’s avonds of niet voor negen uur. Een glas dure rode wijn bij de juiste maaltijd of twee of drie pinten in het juiste gezelschap.

Zo drinken ze dan een tijdje krampachtig doordacht omdat diegenen waarmee ze het doen toezien en kunnen ingrijpen. Het liefst van al zouden ze een lijst opmaken met alarmbellen die allemaal tegelijk afgaan wanneer het de verkeerde kant dreigt uit te gaan. Liever nog zouden ze willen dat ze die alarmbellen niet steevast zouden negeren. Ze willen drinken en niet drinken. Eigenlijk wordt drinken als een constante proefperiode van onbepaalde duur, met tussentijdse evaluaties zodat ze op elk ogenblik zelf kunnen ingrijpen om de drankvoorwaarden te veranderen.

Hoewel ze er diep vanbinnen misschien hevig naar verlangen, is volledig stoppen ondenkbaar. Het zorgt voor verwarring, angst of ze zien het als verraad van hun heilige gevecht tegen de onzinnigheid van het bestaan of tegen het leven waarin ze zijn gestrand. Soms zelfs zien ze definitief stoppen als een inbreuk of een ontkenning van hun identiteit, want de vaders van hun vader en de moeders van hun moeder hebben het hen voorgedaan.

Ze willen wel proberen om limieten te stellen en afspraken te maken maar het lukt eenvoudigweg niet. Ze blijven de grenzen van zichzelf op zoeken om ze vervolgens uit te rekken tot een nieuwe grens. Ze zien stoppen met drinken alleen als een moeilijke strijd, als een zware prestatie maar nooit als een overwinning.

Wanneer je jezelf inprent dat je nooit meer mag drinken, betekent dat nog steeds dat je met een torenhoog alcoholprobleem worstelt en die bekentenis willen ze niet afleggen, zelfs niet tegen zichzelf. De enige overwinning die voor hen proeft als een echte zege is opnieuw te leren drinken op een gematigde en gecontroleerde manier zonder een diep slijkspoor van problemen achter zich te slepen. Die koppige gedachte zet hen schaakmat. Ze kunnen of willen zich geen leven zonder drank voorstellen maar een compromis is er niet. Wie met een drankprobleem kampt maar ervoor kiest om eerlijk met zichzelf te zijn kan geen kant meer uit. Dan rest er niets anders meer dan totale overgave.  Dan dient elke strijd gestaakt en wordt elke strategie om dat te ontkennen een tijdbom op die intentie.

Wanneer ik het over “ze” heb in deze tekst heb ik het natuurlijk over mezelf.  Weten dat ik een levenslang probleem heb, stemt me niet langer angstig, opstandig of verdrietig. Ik voel me er ook niet meer schuldig voor.  Het weegt niet meer door.

Het voelt telkens als een opluchting wanneer ik er eerlijk kan over getuigen. Als je het wil kan je het lezen. Als je het liever (nog) niet wil is dat ook helemaal ok. Je mag naar me kijken maar je hoeft me niet te feliciteren.  Want ik doe maar gewoon. Misschien ben ik door te stoppen met drinken zelfs wat kleiner en kwetsbaarder voor mezelf geworden, toch voelt het aan alsof ik meer ruimte inneem dan ooit tevoren.

Zelfs na 3300 dagen is het soms nog lastig om niet te drinken en dat is goed. Wat dat betreft staat elke pint nog steeds maar even ver van mij af als van jou, namelijk een armlengte. Het mag een beetje moeite blijven kosten anders wordt het vanzelfsprekend en dat ben ik niet meer. Vandaag gaat het goed en morgen, die dag bestaat nog niet.

Vooruitgaan en stappen zetten in het leven, jezelf leren kennen en aanvaarden, betekent eveneens af en toe achteruitblikken en terugkijken hoe het ooit was.  Heel lang was leren uit het verleden een bijzonder onaangenaam omdat ik alsmaar probeerde het uit te wissen alsof het nooit had bestaan. Terugblikken op die beschamende realiteit die soms te dichtbij kwam, deed me huiveren en mijn lichaam verstijven.

Ik bevond me tussen twee werelden, de nieuwe waarvoor ik gekozen had en de oude die niets had om fier over te zijn en die zonder toestemming te vragen zich er steeds probeerde tussen te wringen.  Zolang ik mijn oude wereld buitensloot, gaf ik bitterheid, angst, twijfel, zelfbeklag en ontgoocheling alle kansen om me te blijven achtervolgen en me te blijven opjagen. Mijn zatte denken, de gemiste kansen en de gekwetste mensen, namen zoveel plaats in dat er geen ruimte was om dat nieuwe leven te ontdekken.

Door nuchter te blijven en door te leren vandaag te leven, gaf ik mezelf stilaan toestemming om me te ontdoen van mijn twijfels en van de last van mijn verleden.  Voortaan mag ik helemaal mezelf zijn. Ik begin er na 3300 dagen meer en meer in te lukken om oude dingen achter mij te laten en niet te veel verwachtingen te stellen in de toekomst.  Het enige wat ik daarvoor hoef te doen is de komende vierentwintig uren niet te drinken. En zo kwam ik er met elke nieuwe sobere dag achter dat het schizofreen is om in de donkere schaduw van mijn verleden te blijven staan om me er vervolgens over te beklagen dat ik de zon niet kan zien.

Zo rest alleen vandaag.  Daar moet ik het mee doen, met vierentwintig uur.  De voorbije 3300 dagen stellen niets voor. Die zijn geschiedenis. Alleen van de komende vierentwintig uren moet ik het beste maken. Als ik dat zal doen, heb ik goed voor mezelf gezorgd en als ik goed voor mezelf zorg is de kans groter dat ik geen eikel zal zijn voor anderen.  Dat feit op zich alleen al, is na 3300 dagen nog steeds een verrassing. Ik ben nederig en dankbaar dat ik dat nog elke dag opnieuw mag ervaren. En vandaag? Ja vandaag drink ik niet of wat had je gedacht?

Kleine Stem

De jonge vrouw, ik schat haar een jaar of veertig, was spichtig en zo mager en breekbaar als een riet. Met haar onverzorgd gebit en haar holle blik leek ze even puistig als een afgeknotte wilgentak in een treurig herfstlandschap. Hoewel ze zichtbaar moeite had gedaan om er toonbaar uit te zien, was ze met die poging nauwelijks succesvol geweest.  De hoge hakken die ze onder haar gerafelde jeans droeg, maakten haar iets groter dan ze in werkelijkheid was. Toen ze me zwijgzaam en geforceerd-hartelijk toegang verschafte tot haar appartement, wipten de hoge, houten zolen van haar iets te grote schoenen snel omhoog zodat die met een droog ritmisch geluid tegen de eeltige onderkant van haar voeten klapten. ‘Bedankt dat ge zo snel gekomen zijt, ik had eigenlijk gedacht dat ge niet zou opdagen. De meeste mensen lopen weg van mij, zelfs mijn eigen kinderen’, prevelde ze bijna onhoorbaar met een hees-doorzopen stemgeluid, terwijl ze een zelf-gerolde peuk opstak en haar iets inschonk dat op koffie trok. ‘Gij ziet er niet uit als een alcoholist’, zei ze met een onhandige brutaliteit zonder een antwoord te verwachten, op familiaire toon alsof we elkaar al jaren kenden. ‘Gij ook?’ en ze wees naar een tas die al een hele tijd niet meer met afwaswater in contact was geweest. Minstens vijf vliegen had ik al geteld. Ze vlogen af en aan van een gebarsten bord waar nog een rest pizza en wat korsten van gisteren op lagen. Voor de koffie bedankte ik maar was wel oprecht benieuwd naar haar verhaal. ‘Denk je dat ik een alcoholist ben?’ vroeg ze me vrank met een niet-gespeeld eerlijke nieuwsgierigheid. Door die directe vraag dwaalde ik in gedachten snel af naar mijn eigen verzopen verleden en begon onophoudelijk te vertellen… over mezelf, over mijn verhaal, zoals ik dat altijd doe in situaties als deze…

‘Ik ben zeker dat ik ook doodsbang was om te erkennen dat ik een alcoholprobleem had’, begon ik. ‘Het antwoord op die vraag had zich voortdurend onder de oppervlakte van mijn bewustzijn schuilgehouden. En soms kwam dat boven, eerst met stil gefluister, dan met duidelijke stem tot het uiteindelijk een schreeuw werd. Ik denk dat ik het allemaal veel te lang genegeerd heb alsof ik van mijn probleem een soort lichtere versie probeerde te maken. Met die onzin waande ik me slimmer dan mijn probleem maar dat was pure zelfoverschatting. Ik heb lang geprobeerd om aan mezelf en aan iedereen die toekeek te bewijzen dat ik een succesvol iemand kon zijn, dat ik niet echt een probleem had en dat ik wel kon stoppen wanneer ik dat wilde maar diep in mezelf wist ik dat dat een dikke leugen was. Als ik mezelf ‘s avonds in de spiegel bezag vond ik alleen maar doffe ellende in de ogen die nauwelijks terugkeken. Ik was zo angstig omdat ik overtuigd was dat ik de rest van mijn leven zou moeten blijven drinken om de dag door te komen of om de nacht te overleven. Ik had er een boeltje van gemaakt.  Met elke mislukte poging om te minderen voelde ik mezelf dieper in de stront zakken, zoals in drijfzand, denk ik.’ ‘Hoewel ik wist dat zuipen, zoals ik het deed, ongezond was en dat ik daar op een dag steendood van zou vallen, kon ik het fysiek en mentaal niet opbrengen om het niet te doen. Ik kon niet stoppen omdat ik er zoveel van hield. Ik was gek op de fysieke sensatie. Ik was begeesterd door de roes die ik via mijn keel in mijn bloed voelde stromen. Met ware doodsverachting zag ik uit naar het mentale spektakel. Naar hoe die slome roes de ruwe randen van het leven effende of de plezierige ervaringen euforisch maakte. En dat zal wel het grootste probleem geweest zijn. Mijn natuurlijke gave om plezier of verdriet of welke emotie dan ook oprecht te ervaren, had ik helemaal kapot gezopen. Drinken zoals normale mensen dat doen heb ik nooit gekund. Ik kon er eenvoudigweg niet mee ophouden eens ik een eerste slok had geproefd. Meestal begon het nog wel plezierig maar net zo goed liep het meestal fout af. Met alcohol ging ik op zoek ging naar iets wat niet bestaat, althans naar iets wat daarin niet te vinden is.’ ‘Mijn zieke geest had de bovenhand van mijn bewustzijn en van het onbewuste. Ik liet hem maar begaan want hij was de enige wie ik nog aandacht gaf. Hij was de enige naar wie ik nog luisterde, de enige in wie ik nog vertrouwen had’.

‘En om op je vraag te antwoorden, ik raakte pas min of meer opgelucht toen ik mezelf de vraag, of ik een probleem had of niet, of ik alcoholist was of niet, niet meer hoefde te stellen. Dat maakte dat ik niet meer moest gissen naar antwoorden en ik niet langer meer moest zoeken naar mazen om te ontsnappen aan het net van mezelf. In plaats van mezelf op te zadelen met excuses waarom ik moest drinken, begon ik stilaan te luisteren naar een andere, zachtere stem, die van de wijsheid maar die zich voorlopig nog schuchter schuilhield aan de binnenkant van mezelf. Ik kwam tot het besluit dat ik mezelf lang genoeg voorwendsels gegeven om het op een zuipen te zetten. Hier, ik zal je er een paar opsommen:

Ik haat mijn werk.

Mijn financiën zijn een puinhoop.

Al mijn relaties staan in ’t rood.

Iedereen die ik ken drinkt toch ook.

Vandaag drink ik want het is mijn verjaardag.

Morgen drink ik want dan is het jouw verjaardag.

Als ik niet drink zullen ‘ze’ vragen waarom ik niet drink… ik zal ‘er’ niet bij horen.

Ik ben toch op vakantie, en ik doe toch niemand kwaad met een wijntje?

Het leven is saai zonder drank

Het leven is moeilijk

Het leven is wreed.

Ik ben (on)gelukkig.

Het is toch al donderdag.

De kinderen zijn druk geweest, ik heb het verdiend.

Ik wil niet voelen dat ik ongelukkig ben.

Het is toch weekend.

De kinderen zijn er niet, ze zien het toch niet.

Oma is dood.

Het is toch al elf uur.

Ik heb toch al ontbeten.

Ik heb een rotdag, ik heb het verdiend.

Ik ben toch een loser.

Lien is zwanger.

Ik heb geen slechte dag.

Ik heb een platte band.

Het is nog maar tien uur maar het is zondag.

Ik heb gisteren niet gedronken, zie je dat ik geen probleem heb.

Ik schaam me omdat ik me weer misdragen heb, ik kan net zo goed drinken dan vergeet ik het.

Het is genetisch bepaald want ons ma dronk ook veel.

De zon schijnt.

Ik moet een nieuwe fles kopen want aan deze ben ik al begonnen. Ik vrees dat ik niet toekom.

Het dient niet om de vloer te schuren.

Ik had een ongelukkige jeugd.

Het regent.

Ik schaam me omdat ik in mijn zatte bui weer iedereen gebeld heb.

Gisteren dronk ik maar twee glazen, (terwijl het er vier waren.)

Nog eentje…

…eentje kan geen kwaad….

‘Zal ik je wat vertellen? Wanneer ik terugkijk op mijn alcoholcarrière is het voor mij zo klaar als pompwater. Hoewel ik dacht dat ik zuipkampioen was, kon ik helemaal niet drinken, want ik kon nooit stoppen omdat ik alcoholist was, ik alcoholist ben en altijd alcoholist zal blijven.’ ‘In het oog van een orkaan lijkt het windstil, maar als de wind gaat liggen, ligt alles plat. Het angstaanjagend van het zaakje is dat de stormen elkaar sneller zullen opvolgen en dat ze erger worden. Als je jezelf herkent in dit verhaal of in een excuus hoef je geen test af te leggen. Dan hoef je mij of jezelf die vraag niet meer stellen.’ ‘Er is geen juist moment om te beginnen met drinken net zoals er geen slecht moment bestaat om te stoppen met drinken maar wacht er niet mee tot het te laat is. Weet dat het met elke nieuw-verzopen dag moeilijker wordt. Je zal het harder te verduren krijgen omdat je met elk nieuw glas elke nieuwe kruimel eigenwaarde en zelfrespect doorspoelt.’ ‘Maar het goede nieuws is dat het kan. Het beste nieuws is dat het mogelijk is om te stoppen. Als ik het kon, kan jij het. Niet dat alles zonder drank perfect loopt of dat het leven gemakkelijk wordt maar het wordt wel rustig, op een rommelig-chaotische manier.’ ‘Als je het probeert en je geeft niet op, is het mogelijk, zolang je maar blijft luisteren naar die kleine stem die je elke dag iets belangrijks te vertellen heeft.’

‘Wat moet ik dan doen’, vroeg ze wanhopig terwijl er uit de diepte van haar holle blik dikke tranen rolden.

De Bijsluiter Van Een Alcoholist.

Josph. L Kellermann, een klinisch psycholoog, die mensen begeleidt met een torenhoge verslaving en wanhopig op zoek zijn naar hulp, heeft boeken vol wijsheid geschreven. In een van zijn werken ‘A Guide for the Family of an Alcoholic‘, legt Kellermann uit hoe een doorwinterde alcoholist die gestopt is met drinken maar opnieuw in de verleiding valt, bijna onder geen enkele voorwaarde die hij zelf onder controle heeft, kan stoppen met drinken. Toen ik dat las was het alsof ik in een spiegel keek want ik was en ben, als ik me zo mag uitdrukken, nog steeds hopeloos en slaafs onderworpen aan de uitzichtloosheid van de ziekte die alcoholisme heet. Want mocht ik uit overmoed overwegen om opnieuw te drinken, loop ik even groot risico om opnieuw te veranderen in hetzelfde ongeleid projectiel dat ik vroeger was en alles verwoest wat op zijn pad komt, net zoals bij de mensen die hij beschrijft in zijn boek.

Om het voor jou begrijpelijk te maken kan ik niet eenvoudiger uitleggen wat het betekent om alcoholverslaafd te zijn dan te zeggen dat mijn rem kapot is. Dat was negen jaar geleden zo en dat is, mocht je er twijfels over hebben, vandaag nog altijd het geval. Aan het einde van mijn lijdensweg, nu bijna negen jaar geleden, was nagenoeg het enige wat ik nog voelde, de ijskoude muur waar ik met mijn rug tegenaan stond. Ik kon geen kant meer op. Alcohol had me zo hard in zijn omklemmende greep dat de enige emotie die ik nog gewaarwerd, de opluchting was wanneer ik mezelf de zekerheid kon geven dat ik voldoende flessen in voorraad had om er de dag mee door te komen. Drank had controle en alcohol was de baas. Datgene wat een normaal leven zijn kleur en glans geeft, was betekenisloos, overbodig en vooral storend geworden. Door overmatig en oncontroleerbaar drankmisbruik had ik me helemaal alleen op een eenzaam eiland geïsoleerd, en was het bankroet van mijn menselijk bestaan helemaal compleet.

Wanneer ik op mijn gebruik of beter misbruik terugblik, kom ik altijd bij jou uit.  Om je voor mij te waarschuwen, denk ik. Even hypothetisch, kan jij het je voorstellen dat ik zou uitschuiven, dat ik opnieuw zo zwaar zou hervallen dat ik nog maar eens machteloos naar jouw steun zou uitreiken? Mag ik je even meesleuren in die horror?

Mocht dat gebeuren, mag ik je dan vragen me niet te vertrouwen.  Weet dat jij op dat moment niet de helpende hand kan zijn die ik nodig heb. Stel dat ik je nog dierbaar zou zijn, weet dan dat jij mijn laatste reddingsboei absoluut niet mag proberen zijn.  Zou je het evenwel toch overwegen weet dan dat jij risico loopt knecht en slaaf te worden van datgene waartoe ik je door mijn verslaving zal dwingen. Misschien maakt deze veronderstelling je angstig, wanhopig of benauwend of zelfs nog meer bevreesd dan ikzelf, maar eerlijker dan hoe ik het hier zeg kan ik het niet uitleggen. Beloof me dus dat, als ik ooit naar de fles zou teruggrijpen, om alstublieft niet tegen mij te leunen want als drinker ben ik een te zwakke muur. Dan ben ik niets minder dan een krottige bouwval die je helemaal meesleurt in de puinhoop die ik word als ik uiteindelijk helemaal in elkaar stort.

Misschien wil je me met mijn herval opnieuw ruw de les lezen, zoals je dat voeger deed toen je mij weer eens zat betrapt had en je mij volledig verdoofd en los van de wereld, aangetroffen had. Je zou ervoor kunnen kiezen om me diep aan te wrijven wat voor een waardeloze klootzak ik ben. Je zou razend kwaad kunnen worden. Je zou me zelfs kunnen slaan. Maar mag ik je de vraag stellen of je dat ook zou doen mocht ik je haarfijn kunnen uitleggen dat mijn gedrag het gevolg is van een hopeloze ziekte waaraan ik lijd en waardoor ik steeds opnieuw dat op voorhand verloren gevecht aanga omdat elke vezel in mijn lijf me dat oplegt? Zou je me de rug wijzen wanneer ik je zeg dat ik ziek ben maar vooral zou je die uitleg willen begrijpen?

Maak me dan geen bittere verwijten. Kleineer me niet. Noem me niet ‘waardeloze loser’ of ‘lafaard zonder karakter’ want al die woorden die je me naroept, treffen hard en bevestigen het weerzinnig lage beeld dat ik van mezelf heb. Verstop mijn flessen niet en gooi mijn blikjes niet weg. Laat je door jouw liefde en jouw wanhopige bezorgdheid niet verleiden om dingen te doen die ik zelf moet doen. Weet dat telkens jij verantwoordelijkheid opneemt voor de gevolgen van gebeurtenissen waaraan ikzelf schuld tref, je me mij de kans ontneemt om zelf verantwoording op te nemen. Doe je het echter wel zal ik mezelf nog kleiner maken dan ik al was en ik zal ik me mijn eigen schuldgevoel zo hard verwijten dat het de grootste trigger wordt voor een nieuwe fles.

Sla absoluut al mijn beloftes in de wind want geen enkele ervan heeft waarde. Ook al lijken ze oprecht, eerlijk en oog ik gemeend, hecht geen geloof aan wat ik je zweer, want mijn eed is niets waard.  Vertrouw mijn tranen niet. Ze stellen niets voor en zijn niets meer dan een slinkse poging om de gevolgen van mijn daden te verdoezelen. Vertrouw niet op wat ik je zeg want de kans is groot dat het een leugen is. Door de drank word ik namelijk meester in het ontkennen van de waarheid en versta ik als geen ander de kunst om jou het gevoel te geven dat jij oorzaak bent van de uitzichtloze situatie waarin ik beland ben.  Bovendien ben ik geneigd om respect, of wat daar moet voor doorgaan, te verliezen voor mensen die het dichtst bij mij staan maar die ik al te gemakkelijk met mijn leugens om de tuin kan leiden. Deze uiterst gemene achterkant toont mijn bezoedelde persoonlijkheid en de schabouwelijke symptomen van de ziekte waaraan ik leid. De symptomen en de bijwerkingen vind je allemaal in deze bijsluiter die mijn ziekte illustreert. Sta niet meer toe dat ik misbruik van je maak of dat ik je op gelijk welke manier financieel uitbuit of emotioneel chanteer. Liefde of genegenheid mag zulke onrechtvaardige voorwaarden niet toestaan, nooit! Je bent veel meer waard dan dat. Neem me dus niet in bescherming en vertel geen leugens om bestwil om voor anderen te verbergen wie ik geworden ben. Laat mijn openstaande rekeningen onbetaald en neem mijn verplichtingen tegenover anderen en tegenover mezelf niet op jou. Doe je dit toch, weet dan dat de crisissituaties die je probeerde te vermijden, voor mij ultieme kansen waren om in te zien wie ik daadwerkelijk ben en om hulp te zoeken. Door steeds mijn vangnet te zijn en me een gemakkelijke uitweg te bieden, zal ik vastberaden doorgaan met het ontkennen van mijn drankprobleem. Mijn eigenwaarde hangt niet af van het feit dat jij me accepteert of niet maar je helpt me niet door me voor anderen te verstoppen. Keur mijn verslaving niet goed, ga er niet voor opzij maar uit geen loze dreigementen die je nooit tot uitvoering zal brengen. Ze bevestigen alleen maar mijn overmoedig idee dat het allemaal zo erg niet is.

Informeer je over alcoholisme en verslavingen en hoe die in relatie staan met mij en met ons. Wees niet beschaamd om hulp te vragen wanneer je er zelf niet meer uitkomt. Kijk vriendelijk naar jezelf, wees mild en oordeel niet te fel over jezelf.  Jij bent het probleem niet. Jij bent ook een slachtoffer. Wees moedig genoeg en leer je eigen grenzen te bepalen en bewaak deze alsof het je eigen kinderen zijn. Jouw grenzen zijn noodzakelijk voor mij om te groeien. Zorg goed voor jezelf en maak het je, wat mij betreft, zo gemakkelijk mogelijk. Ik ben jouw probleem niet. Hou van jezelf, maak keuzes en wijs me de weg zodat ik kan leren hoe ik met mezelf moet omgaan. Als ik je lief ben, zoek dan mee naar waar en naar wie maar vooral naar hoe ikzelf kan leren om mezelf liever te zien dan mijn verslaving.

Maar, als ik dat niet doe, loop dan keihard weg. Laat me in de steek en kijk nooit meer naar me om. Bekommer je niet meer om mij en vergeet me.  Ga door en stop maar als je zeker genoeg bent dat ik helemaal en voor altijd uit je zicht verdwenen ben want als ik zelf niets aan mijn probleem doe, heb je geen enkel idee tot welk onheil ik nog in staat ben… wanneer ik niet definitief stop met drinken!


Er is ruimte voor zon!

Ik drink al 9 jaar niet meer. Nu breng ik mezelf niet langer meer in de war met de toon waarop ik dat tegen mezelf zeg. Nooit meer drinken, dat was in het begin helemaal niet mijn bedoeling geweest, zelfs niet toen de dokter, vrienden, collega’s of mijn vrouw me zeiden dat ik bezig was met mezelf kapot te zuipen. “Ze moeten die dingen niet overdrijven, ik drink alleen af en toe wat te veel”. Ik ervoer hun oordeel als pure jaloezie, als een snood complot omdat zij allemaal in een veel te drukke schema zaten en dus nooit de tijd vonden om evenveel en zo dikwijls te kunnen drinken als ik. “Doe ze nog eens vol.” Maar dat was toen…

Ik zie ze dikwijls, mensen die het professionele drinken al een tijdje afgezworen hebben. Lotgenoten, die nadat ze eventjes droog staan met de gedachte rondlopen dat ze hiermee een onmenselijk zwaar offer brengen. Na verloop van tijd willen ze daarvoor dan hun beloning opeisen. Ze prenten zich in dat ze geleerd hebben uit het verleden en dat het hen niet meer zal overkomen. Ze menen het oprecht wanneer ze zeggen dat ze niet meer terug willen naar dat vroegere leven, maar ze willen ook opnieuw leren drinken als normale mensen die nog nooit voet gezet hebben in het duistere rijk der demonen. Wat ze het liefste zouden willen is, boven blijven drijven, aan de oppervlakte, in het licht van de zon. Ze willen niet wegzinken in het moeras en soms lukt dat, eventjes. Maar op die tijdelijke overwinning willen ze telkens opnieuw kunnen klinken met een wijntje, met een cava of met een pint. Ze zijn onwetend of kunnen het eenvoudigweg niet opbrengen om gewoontes te doorbreken en kunnen er niet voor kiezen om het geheugen van het lichaam te wissen. Het enige wat ze echt willen en waar ze krampachtig naar streven zijn duidelijke, haalbare, vast gelegde termijnen en onderhandelbare grenzen om te kunnen blijven drinken. Ze willen wel een tijdje stoppen of minderen. Een maand, twee maanden of een half jaar maar dan willen ze opnieuw de onbereikbare controle van een of twee glazen per dag. Een glas witte wijn in het weekend of dan juist niet omdat net dan iemand toekijkt aan wie ze beloofd hebben dat het onder controle is. Alleen tussen acht en tien uur ’s avonds of niet voor negen uur. Een glas dure rode wijn bij de juiste maaltijd of twee of drie pinten in het juiste gezelschap. Zo drinken ze dan een tijdje doordacht omdat diegenen waarmee ze het doen toezien en kunnen ingrijpen. Het liefst van al zouden ze een lijst opmaken met alarmbellen die allemaal afgaan wanneer het de verkeerde kant dreigt uit te gaan. Liever nog zouden ze willen dat ze die alarmbellen niet steevast negeren. Ze willen drinken en niet drinken. Ze willen het doen met een constante proefperiode van onbepaalde duur en met tussentijdse evaluaties waarin ze op elk ogenblik zelf kunnen ingrijpen om de drankvoorwaarden te veranderen. Hoewel ze er diep vanbinnen misschien hevig naar verlangen, is volledig stoppen ondenkbaar. Het zorgt voor verwarring, angst of ze zien het als verraad van hun heilige gevecht tegen de onzinnigheid van het bestaan of tegen het leven waarin ze zijn gestrand. Soms zelfs zien ze definitief stoppen als een inbreuk of een ontkenning van hun identiteit want de vaders van hun vader en de moeders van hun moeder hebben het hen voorgedaan. Ze willen wel proberen om limieten te stellen en afspraken te maken maar het lukt hen eenvoudigweg niet. Ze blijven de grenzen van zichzelf op zoeken om ze vervolgens uit te rekken tot een nieuwe grens. Ze zien stoppen met drinken alleen als een moeilijke strijd, als een zware prestatie maar nooit als een overwinning. Wanneer je jezelf inprent dat je nooit meer mag drinken, betekent dat namelijk nog steeds dat je met een torenhoog alcoholprobleem worstelt en die bekentenis willen ze niet afleggen, zelfs niet tegen zichzelf. De enige overwinning die voor hen proeft als een echte zege is opnieuw te leren drinken op een gematigde en gecontroleerde manier zonder een diep slijkspoor van problemen achter zich te slepen. Die koppige gedachte zet hen schaakmat. Ze kunnen of willen zich geen leven zonder drank voorstellen maar een compromis is er niet. Wie met een drankprobleem kampt maar ervoor kiest om eerlijk met zichzelf te zijn kan geen kant meer uit. Dan rest er niets anders meer dan definitieve overgave.  Dan dient elke strijd gestaakt en wordt elke strategie om dat te ontkennen een tijdbom op die intentie.

Wanneer ik het over “ze” heb in deze tekst heb ik het natuurlijk over mezelf.  Weten dat ik een levenslang probleem heb, stemt me niet langer angstig, opstandig of verdrietig. Ik voel me er ook niet meer schuldig voor.  Het weegt niet meer door. Mijn probleem dat ik mezelf had ingeprent of de gedachte dat ik dat probleem in eerste instantie zelf had uitgevonden draag ik niet langer meer alleen. Het voelt telkens als een opluchting wanneer ik er eerlijk kan over zijn. Als je het wil kan je het lezen. Als je het liever nog niet wil is dat ook helemaal ok. Je mag naar me kijken maar je hoeft me niet te feliciteren. Misschien ben ik door te stoppen met drinken wat kleiner en kwetsbaarder voor mezelf geworden, toch voelt het aan alsof ik meer ruimte inneem dan ooit tevoren. Soms is het nog lastig om niet te drinken en dat is goed. Het mag een beetje moeite blijven kosten anders wordt het vanzelfsprekend en dat ben ik niet meer. Vandaag gaat het goed en morgen, tja morgen, die dag bestaat nog niet.

De weersverwachtingen voor vandaag blijven onveranderd. Deze namiddag is vooral in de oostelijke helft van het land de kans op buien groot. In de Ardennen is er kans op onweer. Vanaf het westen komt er meer ruimte voor de zon. De wind komt uit het westen tot noordwesten en is matig tot vrij krachtig.

Er is ruimte voor zon. Dat is al wat ik onthoud. Met het vooruitzicht van zon kan ik altijd uit mijn eigen schaduw stappen. En dat is opnieuw veel om dankbaar voor te zijn.