Categorie: Alcohol

Kruispunten van hoop

Schuchter verjaagt de ochtendzon een duisternis die het deze nacht nooit is geweest. In de schemerige hoeken van mijn gedachten, waar onverwachte herinneringen dansen als paarse schimmen in het noorderlicht, hou ik halt op de kruispunten van mijn leven.

Deze nostalgische mijmering voelt aan alsof ik op verweerde boswegjes loop die overwoekerd zijn met alle keuzes die ik ooit maakte en met diegene die ik vermeed. In elke stap hoor ik de echo van mijn verleden, als ondefinieerbaar ballast dat ik meezeul, een onuitwisbare stempel op mijn ziel.

Ik herinner me vaag die bewuste nacht. Die nacht dat ik de leegte van mijn ziel voorgoed probeerde te vullen met de vloeibare troost van de fles? Dat ene moment dat mijn leven door mijn vingers leek te vloeien als zand in een dichtgeknepen vuist, en ik die wanhopig de tijd probeerde te stoppen door hem te verdoven. Op dat kruispunt stond ik, wankelend en laverend tussen gitzwarte duisternis en het vage licht van hoop. Hoe gemakkelijk zou het zijn geweest, om te kiezen voor de weg van de minste weerstand en mezelf kwijt te spelen in de mist van mijn ondergang.

Maar ik deed het niet. Ergens, diep vanbinnen, fluisterde een onbekende stem van verzet. Een stem die smeekte om gehoord te worden, te midden van het lawaai van mijn zelfvernietiging. Ze kreeg de volle aandacht. Het was alsof mijn hele lijf dat laatste sprankeltje hoop vastgreep, als een verloren liefde die smeekt om vergeving.  Op dat kruispunt nam ik met bevende handen en een hart dat bijna brak van angst, aarzelend en voorzichtig een eerste stap op het pad van mijn herstel.

Neem het van me aan, het was geen gemakkelijke keuze, het was de moeilijkste die ik ooit nam. Elke dag was een gevecht, een strijd tussen het verlangen naar verlossing en de lokroep van de duisternis. Maar langzaam, heel langzaam, begon ik de schoonheid te zien in de worsteling.  Nu lijk ik eindelijk ontwaakt uit een lange verwarde droom. Nu pas bekijk ik de wereld om me heen voorzichtig met nieuwe ogen.

Ik kijk naar het leven alsof ik me in het lichaam van een dode vriend bevind. De afwezigheid laat een leegte achter die ik nooit zal begrijpen, een leegte die nooit meer helemaal gevuld kan worden. Het is een pijn die als een schaduw over mijn dagen zal blijven hangen. En toch, te midden van dat gemis en verdriet, ontdek ik een nieuwe, ietwat vreemde soort dankbaarheid. Ik heb geleerd te waarderen wat ik heb en elke beperking te aanvaarden alsof ze er niet is. Ik leer elke dag te leven en elk moment te koesteren alsof het mijn laatste is.

En nu, sta ik hier, bijna elf jaar nuchter, en laat de kruispunten uit het verleden achter me als herinneringen die langzaam vervagen. Ik kan niet zeggen dat ik nooit twijfel, dat ik nooit wil dat ik andere keuzes had gemaakt. Maar elke misstap, elke val, elke traan en elke lach, elke breuk en elke scheur hebben me gebracht naar de plek waarop ik me vandaag bevind. En hoewel de wegen en de keuzes nog steeds onzeker zijn, voel ik een vreemde rust. Dit plekje is eindelijk van mij en het is van mij alleen.

En nee en voor alle duidelijkheid, ik begrijp nog steeds niks van het leven. Met die twijfel stel ik me de vraag of mijn woorden ertoe doen, of mijn verhalen verschil maken. Dan denk ik aan diegenen die nog steeds worstelen en op zoek zijn naar een lichtpuntje in hun duisternis.

Dan weet ik dat zelfs wanneer mijn pen aarzelt, mijn stem nog steeds haar weg zal vinden en mijn woorden kunnen gelezen worden, al is het maar door een eenzame ziel, iemand die net als ik twijfelt of door iemand die nood heeft aan een lichtpunt in de verte.

Misschien mag ik hem of haar die hoop niet ontzeggen?

Een weg die ik kwijt was

Begrijp me alstublieft niet verkeerd. Ik ben niet langer boos, niet meer opstandig. Ik kijk zelfs niet terug met een verwijtende blik. Maar je kan me niet langer klein houden of kwetsen want het maakt me helemaal niets meer uit wat je van me denkt. Niet dat ik je enig slecht toewens, dat doe ik niet. Trouwens, je kan me, mocht je dat willen, een schouderklopje geven voor mijn veerkracht, voor het traject van mijn herstel of voor die laatste poging die je ondernam om me hard te treffen maar daarin niet lukte.

Ooit was ik een schim, een omhulsel dat zich steeds opnieuw verloor in het gedruis van de menigte. Ik plooide naar de verwachtingen van anderen. Voor mezelf was ik een onoplosbare puzzel verpakt in een doos van jouw sterke wil en mijn beperkingen. Ik hield mezelf klein. Die tijd ligt achter mij. Nu ben ik meer, veel meer dan de som van mijn delen.

Je mag nog een poging doen om me te doorgronden of te veranderen. Je mag minachtend proberen om me met jouw etiketten en recepten te labelen, het zal niet lukken. Want ik ben niet te vatten in simpele definities, noch in wat jij van me denkt of van me verwacht. Dat heb ik over mezelf geleerd.

Je hebt trouwens geluk dat je me hier aantreft want ik ben echt kieskeurig geworden in gezelschap. Echt, laatste tijd kies ik het zorgvuldig uit en vertrouw daarbij op mijn gevoel. Naar een hogere status of naar vluchtige materiële dingen ben ik niet langer op zoek, wel naar diepere en authentieke verbindingen met mezelf en anderen die op een gelijkaardige manier naar de dingen kijken. Ik omring me daarbij met mensen die me verrijken, me inspireren om te groeien en me helpen om te evolueren tot de beste versie van mezelf. En geloof me, die mensen zijn heel erg zeldzaam.  Niet dat ik me schuchter verstop maar ik ben wel moeilijker te vinden, zeker als je me zoekt op de voor de hand liggende plaatsen die ik vroeger uitkoos.

Toen was ik een willoos voorwerp, een vormloos figuur dat altijd ergens in moest passen. Ik was een tweestapper die vooral geen aandacht besteedde aan wat hij zelf nodig had. Vandaag ben ik het tegenovergestelde, nu kies ik zelf de mensen uit die bij mij passen alvorens ze toe te laten in mijn wereld. Situaties die mijn stabiliteit bedreigen, vermijd ik. Noem me koppig, mysterieus, ongrijpbaar of egoïstisch als je wil, dat mag maar het bespaart mij wel een hoop gedoe, vooral met mezelf.

Langzaamaan word ik diegene die ik verkies om te zijn, met minder noodzaak naar bevestiging of kritische stemmen. Eindelijk ben ik mezelf aan het vinden. Ik zat diep vanbinnen verborgen in mezelf, op een weg die ik al heel lang kwijt was.

Een decennium lang, geen druppel, ongeacht de omstandigheden.

Misschien speel je zelf met het idee om het in februari een maandlang droog te houden. Tournee Minérale, je weet wel. Geen slecht idee!  Misschien is een maand geen alcohol drinken zelfs een goede manier om te onderzoeken welke relatie jij met jouw favoriete drankje bent aangegaan en of die nog gezond is of eerder toxisch.

Zelf was ik een problematische drinker. Ik had geen reden nodig. Elke gelegenheid was er één om te drinken en om veel te veel te drinken, al was ik me daar lang niet altijd van bewust. Waarschijnlijker is wellicht dat ik het niet aan mezelf durfde toegeven. Die tweestrijd heeft me veel gekost. Mijn drooglegging duurt nu al ruim tien jaar en voelt al een hele tijd vertrouwd. Hoe ik me ook voel, vrolijk, bedroefd, opgejaagd of kalm, een decennium lang heb ik mijn lever gespaard, een leven kreeg ik ervoor in de plaats.

Misschien denk je dat mensen die niet of nauwelijks drinken niet echt bestaan. Ze zijn er wel degelijk. Sommigen kiezen ervoor, louter uit principe of omdat ze niet van de bitterheid houden. Anderen, omdat ze te lang en te diep in het glas hebben gekeken waardoor ze niet meer kunnen weerstaan aan de constante verleiding. Ikzelf behoorde tot die laatste groep. Er zijn er ook die gestopt zijn uit noodzaak, om hun relatie te redden, om hun job te behouden of op aandringen van hun arts voor gezondheidsredenen. Nog anderen zijn gestopt met drinken omdat ze al dood zijn of simpelweg omdat ze gestopt zijn met echt te leven en echt te voelen.

En dan heb je mensen die wel drinken. Ze doen dat ook om verschillende redenen. In de eerste plaats omdat ze het kunnen of omdat ze het gezellig en lekker vinden. Niks mis mee! Er zijn er echter ook die drinken zonder reden. Ze doen het louter uit gewoonte, om erbij te horen, of simpelweg omdat ze denken dat het erbij hoort om erbij te horen. Er zijn er ook die het heel bewust doen als vlucht van zichzelf of om het leven zelf te verdoven.

Dat risico bestaat en is niet gering, zeker als je te dikwijls en te veel drinkt of wanneer dat onschuldige “glaasje” cava ongemerkt deel is gaan uitmaken van je dagelijks dieet en het elke dag een lege fles wordt. Voor mij doet iedereen wat hij wil maar persoonlijk doe ik het al eventjes op een andere manier. Je kan in februari uitzoeken of het iets voor jou kan zijn. Als je dat voor jezelf niet de beste keuze vindt, is dat ook ok.

Drinken of niet drinken is een vraag die ik mezelf niet meer hoef te stellen. Ik blijf achter mijn keuze staan, hoewel dat in het begin moeilijker was dan ik het nu laat uitschijnen. Stoppen met drinken is zonder enige twijfel het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan.  Soms was er twijfel en dat was lastig. Af en toe is het dat nog, want dat duiveltje op mijn schouder is niet weg, alleen ik gun hem mijn aandacht niet.  Ik laat hem links liggen.  Dan verdwijnt hij vanzelf, met zijn pijlstaart tussen zijn poten, want hij haat het wanneer hij genegeerd wordt en ik het gevecht met hem niet meer aanga. Ik blijf uit zijn arena. Hij krijgt de overwinning zonder gevecht. Ik gun ze hem van harte.

In die tien jaar is er veel veranderd. Ik ben veranderd, leef bewuster, ben minder cynisch en geef opnieuw om mezelf. Niet uit egoïsme maar uit noodzaak en uit zelfbehoud.  Als ik goed voor mezelf zorg, ben ik geen last voor anderen.

Oude ‘vrienden’ vinden me soms saai. Ze denken dan dat ik als een kluizenaar leef omdat ik niet meer aan de toog hang waar we elkaar vroeger dagelijks ontmoetten. Soms vind ik dat jammer, maar die gedachte verdwijnt snel omdat ik nu besef dat de pint onze enige gemeenschappelijke vriend was die ons aan elkaar verbond. Die bemoeizieke oude vriend ben ik kwijtgespeeld. Hij is dood en begraven. Ik mis hem niet.

Soms wordt het nog wel donker.  Dan voel ik me bedrogen door mijn keuze en te kort gedaan door het verleden, omdat die ogenschijnlijk gemakkelijke vluchtroute er niet meer is. Op zulke momenten neem ik een bewuste pauze. Dan inspecteer ik mezelf helder en eerlijk en denk ik na over mijn volgende stap. Op zulke momenten durf ik te verdwijnen in mezelf of in een rustig bos om daar rust te vinden zonder gedoe. Kunnen beslissen zonder te moeten vluchten in iemand die ik niet ben, is me zoveel waard. Ik ben er trots op, maar ben ook nederig en bedachtzaam. In mijn leven schijnt af en toe de zon, en daar ben ik dankbaar voor.

Niet meer hoeven te drinken doet iets met een mens. Het heeft iets met mij gedaan!

Alleen voor jouw oren bestemd

In de kleinste uren van de nacht, wanneer schaduwen op de muur dansen als schimmen uit het verleden, ontmoet ik in de rokerige schemer van mijn herinneringen een vertrouwde compagnon de route. Ongevraagd duikt hij op, kijkend met misprijzen. Hij alleen kent de keuzes die ik ooit maakte, de laffe en lichtzinnige, de overmoedige of egoïstische. Maar hij kent ook alle beslissingen die ik nooit nam en had moeten nemen.

Het is een onguur figuur, met ketenen vastgeklonken aan mijn verleden en aan de nacht. Hij zet afdrukken op het zachte papier van mijn ziel waar ik nu mijn vulpen in kras. In het midden van de vergeelde bladzijde met donkere contouren, staat de schaduw van spijt als een onuitwisbare vlek.

Mijn verzadigde alcoholbrein heeft zich genesteld als een maffia-gangster in alle uithoeken van mijn gedachten. Hij overmeestert me laf, neemt het stuur en voert me mee. Als een onbetrouwbare gids sleurt hij me naar de donkerste plaatsen waar ik nooit in had moeten afdalen.

Zelfs nu, na tien jaar in de herwonnen nuchterheid van mijn dagen, fluistert hij nog altijd in mijn oor, met de sirene van verleiding waar ik met elke vezel van mijn zijn aan moet weerstaan. Ik zwicht niet, maar de vergadering van daarstraks en de nacht verplichten me om te kijken naar mensen die ik liefhad, degenen die ik koester, en zie de scheuren die mijn wervelwind in hun leven heeft achtergelaten.

In mijn tornado van destructie, heb ik mensen gekwetst, harten gebroken, harten van degenen die het dichtst bij me stonden. Nu, achter het gedempte licht van mijn scherm, voel ik de scherpe randen van spijt die snijden als een mes en voel de tranen die ik veroorzaakt heb, de beloften die ik gebroken heb en de littekens die ik heb achtergelaten.

Maar spijt is geen herstel. Het is gewoon een nevel die zich uitstrekt over het heden, een herinnering aan de prijs die ik nu betaal voor de illusie van voorbijgaand genot en vluchtige extase.

Soms zou ik niets liever willen dan terug te reizen in de tijd om die eerste fles tegen de muur kapot te gooien zodat de geest die erin zat me nooit in zijn giftige omhelzing zou kunnen sluiten. Ik zou hem verbannen naar een eeuwige schaduw, waar hij thuishoort, maar zelfs die onbestaande schaduw van het verleden is onuitwisbaar.

‘De kapotte fles’ zou zomaar een symbolische daad kunnen zijn als gevecht tegen de vijand van glas en kurk. Voor hetzelfde geld was het de titel van een onuitgegeven manuscript van Ernest Hemingway.

Ik ben Hemingway niet, eerder een schrijver van een lichter verhaal met hoopvolle bladzijden maar ook met openhartige bekentenissen over spijt en nostalgie, over keuzes die ik maakte en niet maakte en hoe deze me vormen tot de persoon die ik vandaag ben.  Is dat niet het leven ten volle beleefd en geleefd?

Ik hoop dat binnen enkele uren, als de zon opkomt, mijn duistere compagnon de route verdwenen zal zijn en me met rust laat, voor jou maar toch vooral ook voor mijn zielenrust. Met elke nieuwe dag doe ik een onuitgesproken soort belofte, ‘Nooit nog keer ik terug naar die onoverzichtelijke chaos’, maar dat schreeuw ik niet van de daken. Die belofte is alleen voor jouw oren bestemd!

Zwijg Clown. De clown is dood!

Matthew Perry dood! De wereld kijkt naar een dode acteur, naar een zotskap die te hard lachte met zichzelf en met zijn eigen onbeholpenheid. Hij alleen kent de façade. Hij alleen kent zijn strijd. Vandaag kwam zijn overlijden plots, een paar jaar geleden, had het op elk moment van de dag kunnen gebeuren. Nu is de wereld verwonderd, geschokt zelfs. Ik ben het allerminst omdat ik weet wat een langdurige, alles verwoestende verslaving in een lichaam kan aanrichten.

Nu is er verdriet en verbijstering. Er vloeien tranen voor een overleden icoon, voor een figuur dat hij zelf al lang de rug had toegekeerd. Jarenlang vulde zijn getormenteerd bestaan, zijn verwoest lichaam en zijn troosteloze aanblik, pagina’s van tabloids. Roddelbladen werden gevuld met foto’s en schandaalverhalen. De wereld lachte en er werd gespot met die zielige clown die het lachen zelf al lang verleerd was. Er werd geen traan gelaten!

De clown is dood!

Zijn dood grijpt me naar de keel. Niet omdat ik zo’n “die-hard-Friends-fan” was, niet omdat ik jaloers ben op zijn succes, ook niet omdat ik pretendeer hem te kennen, want dat is niet zo. Toch herken ik zijn ogen. Ik ken de wanhoop en de machteloosheid die hij bij zichzelf vond, waar hij uiteindelijk de strijd mee aanging en waar hij de laatste jaren moedig over getuigde. Die getuigenissen over zijn verslaving en worsteling waren hem meer waard dan de vluchtige roem die hij in zijn acteurscarrière heeft gekend. De gevolgen van zijn jarenlange verslaving zullen hem uiteindelijk toch fataal geworden zijn. De schade te groot.

Het doet me iets, want net op het moment dat de grootste oorlog met zijn verslaving gestreden leek en hij begon met getuigen over wat het betekende om verslaafd te zijn, begeeft zijn lichaam het. Alsof verslaving zelf het laatste woord genomen heeft om te zeggen, ‘We leggen je het zwijgen op, je bent een bedreiging. Zwijg clown!”

Rust in vrede … my Fellow-Friend!

Koppigheid die ik verwelkom als een oude vriend.

Iets meer dan tien jaar geleden, ik bevond me in woeliger water en stond lang niet zo stabiel en rustig in het leven als vandaag. Mijn dagen, destijds, waren een aaneenschakeling van eindeloze twijfel, angst en uitzichtloze schaamte waarin ik continu strijd voerde met de fles die me in haar omklemmende greep hield.

Het leven was niets minder dan een uitzichtloos gevecht dat ik dacht te winnen, maar waarvan ik elke dag opnieuw als verliezer de aftocht moest blazen. Elk glas werd een hopeloze poging om mezelf, en dat verdomde betekenisloze en storende leven te verdoven en te ontwijken.

Die waarheid durfde ik nooit onder ogen te zien, maar wie zijn leven in een andere richting wil sturen ontkomt er gewoonweg niet aan.

Een stem die zich ergens onder de oppervlakte bevond, fluisterde me, ‘Wie gelukkig wil worden en wil veranderen, verzet zich niet tegen het leven maar verzet zich tegen zijn duvels.’ Uiteindelijk besloot ik te luisteren.

Het heeft jaren geduurd voordat ik besefte dat mijn weerstand tegen veranderingen me alleen maar hadden uitgeput en teleurgesteld. Ik, een man die altijd koppig en vastberaden tegen de wind in liep, terwijl die bries me alleen maar mee wilde voeren naar nieuwe, ongekende horizonten.

Elke morgen begon met lege beloften aan mezelf, en eindigde met de overtuiging dat ik de volgende dag sterker zou zijn. Maar mijn verslaving lachte me uit, fluisterde bedrieglijke leugens en ik? Ik luisterde weerloos.

Veranderen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het vergt moed en volharding, twee eigenschappen waarvan ik dacht dat ik ze miste. De eerste stap was toegeven dat ik een gewoonte had die mijn leven beheerste, dat ik vastzat in een vicieuze cirkel van verslaving en ontkenning. Ik keek in de spiegel en zag de vermoeide ogen en het verweerde gezicht van een man die gevangen zat in zijn eigen dwingeland. Het was hoogtijd om de kar te keren.

Mensen met wie ik maanden later, na dat laatste glas mijn prille nuchterheid aftoetste zeiden me dat ik ongeduldig was, dat ik te snel resultaat verwachtte. En ze hadden helemaal gelijk. Ik wilde dat de verandering meteen kwam, dat ik ’s ochtends wakker werd en dat de zucht naar de fles verdwenen was, opgetrokken als ochtendnevel in de morgenzon. Maar zo werkt het niet. De tijd, dat ongrijpbare beest, heeft zijn eigen ritme en wetten. Het enige wat ik kon doen, was me er geduldig doorheen laten dragen, door de juiste mensen en vertrouwend op mijn geduld, wetende dat elke dag zonder alcohol een stap vooruit was.

De eerste weken zonder de fles, waren een beproeving op het leven. De verleiding was er constant maar ik weigerde te luisteren. De nachten waren opnieuw gevuld met eenzaamheid, zelfbeklag en angst, maar ik wist dat ik door moest zetten. Dat was mijn enige uitweg, mijn enige hoop op een beter leven. Die andere keuze had mijn ondergang betekend.

Weken, maanden zo niet jaren later begon ik langzaamaan de schoonheid van mijn nuchtere leven te zien. De ochtenden werden helderder, mijn ogen scherper en mijn doel duidelijker. Ik ontdekte dat er meer was in het leven dan de bodem van een glas. Mijn zintuigen en mijn gevoel ontwaakten als een slapende reus, ik deed weer mee.

De tijd gaat voorbij en telt al mijn hartslagen. Hij is mijn metgezel en bondgenoot. De ene dag brengt hij uitdagingen, de andere verleidingen. Soms gaat het goed en soms gaat het slecht maar ik ben sterker, stabieler en zelf zekerder om de onzekere stroom van het leven te aanvaarden, om niet langer tegen de golven in te vechten. Ik ben een man geworden die leeft in plaats van te overleven.

Het pad naar herstel was geen rechte lijn, het was een kronkelende weg met ups and downs. Maar ik weet dat ik nooit meer terug wil naar de man die ik ooit was. Ik heb geleerd dat verandering geen vijand is, maar een vriend die me de weg gewezen heeft naar een leven dat ik nooit voor mogelijk had gehouden.

En zo ga ik verder, stap voor stap, dag na dag, met de smaak van verleidingen als vage herinneringen, als een spook uit het verleden.

En ik, ik ben een ouder wordende man die het leven vastgrijpt op zijn eigen tempo en voorwaarden, zonder grote verwachtingen maar met dezelfde koppigheid die ik verwelkom als een oude vriend.

Het gezicht van een verslaafde!

In de spiegel kijk ik elke dag naar dit gezicht, het is het gezicht van een verslaafde. Het aan durven om deze persoon strak in de ogen te kijken, vergde moed, dat soort moed dat je heel diep in jezelf moet zoeken wil je het vinden. Dat was zonder enige twijfel het moeilijkste wat ik ooit in mijn leven heb gedaan.

Die confrontatie met mezelf aangaan, heb ik veel te lang uitgesteld. Ik danste eromheen zoals een bokser rond zijn uitdager danst om de fatale uppercut te ontwijken. Uiteindelijk werd ik toch met een genadeloos, fatale mokerslag definitief tegen de touwen geslingerd.  Pas later drong het tot me door dat ik om uit de meedogenloze klauwen van de drankduivel te blijven, ik voorgoed uit de boksring moest blijven.

Decennialang heb ik gedronken. Ik kende geen maat.  Als vluchteling van mezelf verdoofde en onderdrukte ik de realiteit met de vertrouwde roes en deed dat zolang tot ik mezelf tot aan de rand van de afgrond had geduwd. Ik sprong niet maar keek wel in de duisterste put. Het heeft weinig gescheeld.

Door de fles werden mijn karaktergebreken en mijn kleine kanten louche figuren die me overal schaduwden. Ik werd impulsief, roekeloos, en handelde zonder na te denken over gevolgen. Mijn onverzadigbare dorst naar sensatie en opwinding leidden me naar gevaarlijke situaties of lokten ze uit, zowel fysiek, mentaal als emotioneel. Ik wist dat ik grenzen moest stellen, alleen ik wist niet hoe. Immers, mijn koppige, eigenwijze en verslaafde brein fluisterde me steeds opnieuw toe dat ik ze niet nodig had. “Maak je geen zorgen, het is niet zo erg, jij kan wel stoppen, als jij dat echt wil.” Tot ik tot het tragische besef kwam dat ik dat niet meer kon.

Ik schaam me niet voor mijn verleden, wel voor sommige details ervan. Vandaag is het tien jaar en een dag geleden dat ik mijn laatste glas gedronken heb en ik in de kelder van mijn ziel de moed en de kracht vond om niet langer naar het eerste te grijpen.

Iedereen die me een beetje kent, zal het beamen, “Jan is recht door zee, hij heeft het hart op de tong”. Het is helemaal niet ondenkbaar dat ik jou met mijn kwetsbare openhartigheid beledigd heb en dat misschien soms nog doe. Geen zorgen, het is jouw weerstand die je toespreekt, maar jouw verzet is niet mijn kompas.  Ik laat me niet meer sturen door andermans oordeel. Dat deed ik vroeger en zie waar het me gebracht heeft. Stilte is niet langer mijn motto, toch zal ik jou nooit verwijten dat je denkt dat je onoverwinnelijk bent en dat je vermoedt dat het jou niet kan overkomen. Ik deed het zelf zo lang!”

Toch ben jij niet de eigenaar van mijn verleden. Dit verhaal en de donkere hoofdstukken van mijn biografie behoren enkel mij toe. Ze werden een voor een geschreven uit noodzaak om het heden te kunnen waarderen en om mezelf graag te leren zien, al gebeurt dat soms nog als manke koorddanser op een wiebelende koord. Vandaag sta ik sterk en stabiel, althans sterker en stabieler dan vroeger. Hopelijk doe ik dat morgen ook, maar de toekomst bestaat niet. Daarover zal ik geen uitspraken doen of er onzekere beloftes over maken.

De greep van een verslaving en mijn inzicht discrimineren niemand.  Het mag allemaal publiek bezit worden. Ik weet dat ik verslaafd ben en dat altijd zal blijven. Dat was vroeger zo, dat is vandaag zo en dat zal zo zijn, alle dagen die ik op deze aardkluit doorbreng.

Maar schaamte hoort daar niet meer bij. Ik en andere lotgenoten hoeven ermee niet gestigmatiseerd te worden. We hoeven niet als zwak neergezet te worden, want zwakte is ons etiket niet, zeker niet het mijne.

Dus hier sta ik nogmaals op om te spreken. Wat tien jaar geleden als een angstaanjagend avontuur begon, groeide uit tot een overtuiging, mijn overtuiging. Het hoeft de jouwe niet te zijn. Toch roep ik op deze verjaardag met mijn hart in mijn handen en mijn ziel op jouw schoot heel luid dat verslaafd zijn levens verwoest, niet alleen levens van verslaafden maar ook die van hun families en geliefden.

Na tien jaar besef ik dat mijn misbruik een dwaalspoor was naar grootsheid en naar (maatschappelijke) aanvaarding, eigenlijk was het gewoon de gemakkelijkste dekmantel voor mijn innerlijke onzekerheden. Ik vluchtte voor mijn zelfbeeld, voor mijn angsten en voor de confrontatie met mijn ware ik.  Voor zelfacceptatie was geen plaats. Daarvoor stond de fles in de weg, de fles die tegelijk mijn schild en mijn gevangenis was. Ze vertroebelde zo hard mijn zicht dat ik mijn innerlijke demonen niet meer herkende en door het waas niet meer zag wie ik werkelijk was.  Zwakheden en gebreken werden een vertrouwde jas als onderdeel van mijn duistere schaduw, altijd aanwezig maar zelden volledig erkend. Tot het tij keerde en ik ze allemaal recht in de ogen keek.

Met dit berichtje gooi ik nogmaals mijn masker af. Daardoor kies ik ervoor om niet naamloos te blijven. Ik heb een verhaal en een verleden. Ik ben niet langer anoniem, want in mijn anonimiteit hield ik te lang de oplossing verborgen van het echte probleem.

Daarom sta ik hier opnieuw, open en bloot. Mijn naam is Jan.  Dit is mijn gezicht, het is het gezicht van een verslaafde!

Plotseling is alles stil

Met de reflectie van mezelf op het scherm van mijn laptop staar ik vanachter een leeslamp naar een maagdelijk witte bladzijde van een leeg Microsoft Word document.  Het is een paar minuten over middernacht en ik probeer te ontdekken welke nachtelijke gedachten schuilgaan achter deze lege pagina. Het schuifraam staat op een kier en een voelbare nachtbries fluistert herinneringen van de dag in mijn oor.

Ik schrijf nog niets omdat ik me afvraag of het aantal bladzijden die ik zinnens ben te vullen evenredig zal zijn aan de diepte van mijn gedachten. Mijn zoon zei het me twee uur geleden nog, ‘Vader’ zei hij plechtig, (zo begint hij alleen een zin als hij me iets belangrijks te vertellen heeft) ‘je schrijft niet slecht, daar niet van, integendeel je schrijft goed, maar je zegt niks. Je hebt geen verhaal. Het enige wat jij doet is zinnen schrijven die niemand begrijpt. Wanneer ga je eens echt beginnen schrijven, een roman of zo?’

In de ijskast staat een halflege fles rosé. De roodkleurige inhoud lijkt te dansen in de schijn van het lampje dat zich net boven de fles bevindt, alsof ze me tot een sensuele tango wil verleiden.

Ik schenk mezelf een glas in, vul het tot de rand met ijsblokjes en laat de geur van de wijn mijn zintuigen prikkelen, benieuwd of ze dit wulps verleidingsspel kunnen doorstaan. Eventjes bekijk ik met een glimlach deze dans met de duivel van een afstand en laat hem even abrupt eindigen als hoe hij begonnen is, vastberaden en met gekletter van ijsblokjes die ik met de inhoud van het glas en met de rest van de fles in de pompsteen uitkieper.  

Het vuur van deze actie verspreidt zich in mijn lijf als een warme gloed en laat de woorden opborrelen als belletjes die openbarsten aan de oppervlakte van mijn geest al ware het bubbels van een fles dure champagne.

“Schrijven is net als vissen,” zeg ik tegen de enige persoon die getuige mag zijn van dit nachtbraken, ik dus. “Je werpt je hengel uit in een stroom van gedachten en wacht op dat ene moment, op dat ene glinsterende idee dat zich vasthaakt als de worm aan de haak van de lijn waarmee je je ziel vangt. Maar hoeveel bladzijden nog moet ik vangen alvorens ik begrepen word? Is het een kwestie van ‘veel schrijven en bladzijden vullen’ of gaat het toch over de schoonheid en over de nuance van dat ene woord? Maar vooral, heeft mijn zoon gelijk?

Ik richt mijn ogen op het scherm en op de zinnen die al geschreven zijn. Ze lijken te fonkelen als de belofte van een nieuw avontuur en lees wat er al staat, ‘In mijn begindagen zwierf ik door verlaten steegjes in mijn hoofd. Ze waren doordrenkt van schaamte en van schuld en waren geplaveid met verlangen naar rust.’ Ik trachtte de complexiteit van mijn ziel vast te leggen met welgekozen zinnen. En toch, hoe meer ik zulke dingen schrijf, hoe duidelijker het me wordt dat begrepen worden niet zal afhangen van de omvang van mijn verhalen, noch van de lengte of van de complexiteit van mijn zinnen.

In een asbak op het terras duw ik een peuk uit en keer terug naar mijn geïmproviseerd bureau. Ik laat mijn handen rusten op het toetsenbord.  Mijn vingers strelen de toetsen als een man die het lichaam van zijn lief verkent. Monotoon getik vult de nacht met zachte ritmes die mijn vertwijfelde gedachten onthullen in de schaduw van mijn leeslamp.

Nietszeggende woorden vloeien opnieuw op mijn elektronische griffel als een stromende beek, soms wild en tumultueus, dan weer kalm en bedachtzaam. Ik besef nu dat de kracht van schrijven niet ligt in de hoeveelheid bladzijden die ik ooit zal vullen, maar in de oprechtheid van mijn pen waarmee ik mijn wereldje beschrijf, vertwijfeld, eerlijk, zonder maskers en al evenmin zonder pretenties. Want dat is het enige wat mijn ziel bevrijdt.

En dat, mijn zoon, dat is de enige kunst en het enige plezier dat ik zoek in het schrijven.  Misschien hoopte ik ooit een spaarzame selectie lezers te vinden om mijn eigen emoties, gedachten en betekenissen op te projecteren, dat is het al lang niet meer. De kunst van begrepen worden ligt niet in wat er geschreven staat maar in wat weggelaten is, om de stilte te laten spreken, en om de tijd in alle rust zijn werk te laten doen.

En plotseling wordt alles stil.

De laatste twijfelaar

Twijfelende passanten en verdwaalde reizigers zonder duidelijke bestemming lopen af en aan. Ze verschijnen onverwacht en verdwijnen op dezelfde manier als ze gekomen zijn, onverwacht. Af en toe blijven ze eventjes of iets langer, meestal echter niet. Is het dat ongevaarlijke en onuitgesproken oordeel waarvoor ze vluchten? Is het besluiteloosheid of angst voor het onbekende waarvoor ze weglopen of is het misschien omdat ze verandering in hun leven niet toelaten waardoor die noodzakelijke stap niet kan worden gezet? Ik vraag me dat af.  In mijn hoofd kijk ik naar hen, hoe ze doelloos in gekwetste lichamen hun voetstappen volgen, hoe ze het verleden verbergen en de toekomst vertrappen met hun ogenschijnlijk zorgeloos getreuzel.

Even hoopvol als achterdochtig sta ik op uitkijk en bekijk de vele maskers waarmee ze de ware kleuren van hun gelaat en ziel verbergen. Voor elk bal masqué hebben ze het passend mombakkes waarachter ze zich kunnen verschuilen en waarmee ze onzichtbaar willen worden in de massa van het gedruis. Het idee alleen al doet me huiveren. Hoe is het mogelijk om die maskerade vol te houden?

Hun leven verkleind tot beklemmende machteloosheid of tot een aaneenschakeling van ogenschijnlijk hippe feesten en nietszeggende vieringen die tegengewicht moeten geven aan de wankele bascule waarop ze balanceren, vechtend met de onmacht om het leven recht in de ogen te kijken en het te nemen zoals het is.

Ik wil hen bespelen maar de tijd blijft me verbazen. Hij slingert onverbiddelijk door, haast cynisch. Hoe ik er ook door beweeg of hoe harder ik hem wil vertragen des te harder hij lijkt te willen versnellen, alsof hij me uitlacht. Het is al midzomer, gisteren was het nog winter. Elk jaar speelt zich af in de verschillende cycli van wisselende seizoenen. Een maand schuift door in de cycli van voorbijdrijvende weken, een week in dagen en een dag in uren. Die tijd begeleidt me naar de cijfers van mijn leeftijd en brengen me helemaal naar dit moment, alsof ik traag geracet heb naar een beetje evenwicht.

Mijn onuitgesproken en milde oordeel over mensen wees me de juiste richting om te volgen. Het toonde me zonder medelijden mijn spiegelbeeld en vertelde mij dingen die ik moest leren over mezelf, om ze te aanvaarden of te veranderen. Het waren zaken die me verhinderde om te zijn. Weifelende stemmen bleven me bevrijden en toonde me de bewegende beelden van de wereld waarin ikzelf een veilige plaats moest zoeken en daar ben ik dankbaar voor.

Soms wil ik zo graag zeggen wat nog nooit gezegd is, laten voelen wat nog niet gevoeld is en schrijven wat nog niet geschreven is. Om slapende levens wakker te schudden opdat ze eindelijk zouden doen wat ze best zouden doen, maar de weerstand is te groot, het onvermogen te dwingend en de tijd te kort. Hij gaat te traag of te snel voorbij en zal dat zolang doen tot de laatste twijfelaar met een oordeel alleen overblijft.

Ik hoop dan maar dat ik het niet zal zijn.

Al wat ik weet

Vooruitgaan en stappen zetten in het leven betekent soms achteruitblikken en terugkijken naar het verleden en naar zaken waaraan ik kostbare tijd heb verprutst. Als ik dat eerlijk en onbevangen doe, een onplezierig werkje waar ik nu af en toe tijd durf voor uit te trekken, moet ik bekennen dat ook ik lange tijd verstrikt zat in de valkuil van zelfpromotie en oppervlakkige glans.

Het grootste gedeelte van de tijd was ik bezig met het opvullen van mijn eigen onverzadigbare ego. Met elke nieuwe dag begon mijn jacht naar externe erkenning alsof dat de enige betekenisvolle bestemming was geworden, met torenhoge verwachtingen, die als ik er nu naar kijk helemaal buiten mezelf lagen.

In deze kunstmatige glitter- en glamourwereld, waarin ik ogenschijnlijk leek te aarden, was het verwerven van macht, aanzien en status het enige hogere doel waarnaar ik elke dag streefde. Ik was geconditioneerd om te geloven dat uiterlijke of vluchtige successen de enige maatstaf waren voor waarde, geluk en zelfbevestiging.

In deze rauwe, kunstmatige wereld, gedomineerd door zelfoverschattende ego’s, zag ik waarden als bescheidenheid en nederigheid eerder als obstakels die mijn persoonlijk ‘succes’ heel hard in de weg stonden. Ik had helemaal niet door dat kwetsbaarheid en dienstbaarheid geen zwaktes hoeven te zijn maar juist wegwijzers naar vervulling en betekenis.

Het was in het besef van mijn beperkingen dat ik me kon openstellen voor de mogelijkheid van groei, herstel en verandering. Het was in het erkennen van deze beperkingen dat ik ruimte kon creëren voor persoonlijke ontwikkeling en voor iets dat naar wijsheid en innerlijke rust begon te neigen. Stilaan begon ik te begrijpen dat het waarderen van eenvoudige dingen en het naar waarde schatten van mijn nietigheid geen gebrek aan trots hoeft te betekenen maar net de deur opende naar een realistische kijk op mezelf en naar de kleine waardevolle wereld waar ik deel van uitmaakte.

Nuchter en realistisch begon ik kleine successen te vieren zonder te vergeten waar ik vandaan kwam. Ik dwong me ertoe om mijn ego opzij te zetten, te luisteren naar verhalen, ervaringen en wijsheden van anderen en leerde zo opnieuw mijn kleiner wordende wereld met kinderlijke verwondering en nieuwsgierigheid te benaderen en te ontdekken.

Telkens werd ik eraan herinnerd dat ik nooit uitgeleerd ben en dat er altijd ruimte is voor andere inzichten zelfs op de meest triomfantelijke of triestige momenten. Ik dwong me ertoe om een nieuwe definitie van succes te omarmen, door mijn eigen weg te volgen, ongeacht de verwachtingen van anderen.

Telkens werd ik eraan herinnerd dat grootsheid niet wordt afgemeten aan de hand van materiële rijkdom of erkenning, maar aan de impact die ik had op de levens van anderen en op die van mezelf. Grootsheid schuilt in eenvoudige handelingen van vriendelijkheid, mededogen, dienstbaarheid en aan het bieden van een helpende hand aan diegenen die het nodig hebben, zonder er iets voor terug te verwachten.

Wees nederig. Wees moedig. Wees blij en dankbaar maar vooral wees bereid om te leren het leven op een andere manier te bekijken, zelfs als je denkt dat je er alles al vanaf weet, zoals ik.

Want ik weet dat ik niet veel weet, nooit veel zal weten, maar dat… dàt weet ik zeker!

Een tableau ontdaan van gratie en betovering

In gedachten sta ik op afstand, een vlieg op de muur en observeer een vrouw van mijn leeftijd terwijl ze ’s morgens haar make-up opdoet. Ze lijkt een façade in kleuren op te bouwen om haar gekwetste ziel achter te verbergen. Ik vraag me af, wie is die persoon die ik sprak, nu ze zichzelf in de spiegel ontmoet?

Misschien ziet ze de schaduw van haar moeder, herkent ze het meisje dat ze eens was, onschuldig en bang of misschien staat ze oog in oog met de prinses die haar vader ooit in haar zag? De kleuren dragen het gewicht van al haar angsten en onzekerheden en met uitgestalde ogen achter valse wimpers verbergt ze de nevel van haar droeve blik.

Ze concentreert zich intens op de maquillage, om haar lippen te verfijnen en om de wangen te laten blozen alsof ze een zorgvuldig ontwerp volgt dat de waarheid van haar ziel verbergt. Ze mijdt zorgvuldig haar onzekere blik uit angst voor de pijnlijke waarheid die erin te lezen is.

Ze beseft als niemand anders dat er ooit een tijd zal komen waarin ze zichzelf onder ogen zal moeten zien. Een tijd waarin ze zichzelf zal moeten accepteren en ze al de schaamte en kwetsbaarheid zonder aarzeling en zonder voorbehoud zal moeten omarmen. Zou het morgen al lukken?

Het begon met een afspraak, met een doodgewoon gesprek dat uitgroeide tot een praktisch pact waarvan haar geweten de enige stille getuige was. Ze lijkt zichzelf niet voor de gek te willen houden. Ze wil niet langer meer bedrogen worden door de vluchtige illusie van haar eigen overmoed.  Ooit noemde ze zichzelf vrouw van de wereld en werd ze geprezen voor haar visie, haar doortastendheid en moed, zelfbenoemd en sterk. Ze wil niets liever dan opnieuw kracht te vinden om haar maskers af te gooien zodat ze haar trots en zelfzekerheid terugvindt, dapper, capabel en klaar om de valkuilen van het leven onder ogen te zien.

Ik hoop dat haar voornemen van de vroege ochtend standhoudt en het de onvoorspelbare dagen en wispelturige nachten overleeft.  Ik weet als geen andere dat ze in staat is om te misleiden maar hoop dat zij beseft dat ze zichzelf niet kan blijven bedriegen. Ik wens dat ze met hernieuwde trots en met koele afstandelijkheid rond het hart zelfacceptatie en zelfliefde terugvindt in plaats van troost in een fles. Want alleen als ze zichzelf liever leert zien dan de drank in het glas kan ze de liefde van haar man en kinderen terugwinnen.

Als ze daarin niet slaagt, zullen al haar kleuren zich vermengen tot een droevig tableau, ontdaan van elke gratie en van alle betovering.

Het Federaal Alcoholplan, een misbaksel!

Enkele dagen geleden werd door de interministeriële conferentie het federaal alcoholplan goedgekeurd. Joehoe! Vooral Frank Vandenbroucke lijkt bijzonder opgetogen met dit akkoord. “Alleen door samenwerking kunnen we het probleem van schadelijk alcoholgebruik ook écht aanpakken “, toetert hij vanop zijn website, maar heeft hij daar reden toe?

Vandenbroucke mag met dit plan dan wel alle veren in zijn gat steken, het blijven pluimen van een dode mus. Van het ambitieuze plan dat in 2009 geformuleerd werd om in alle leeftijdscategorieën gezondheidswinst te boeken op gebied van alcohol & drugs is nagenoeg niets in huis gekomen. Sterker, het federaal alcoholplan is niets meer dan een laffe, halfslachtige poging om de schadelijke effecten van alcoholmisbruik terug te dringen. Het gaat helemaal voorbij aan zijn doel en slaagt er niet in om voor de hand liggende risico’s in te dijken.  Zelfs laaghangend fruit wordt niet geplukt, integendeel. In plaats van moedige en ambitieuze maatregelen te nemen, beperkt dit zwaktebod zich tot besluiteloze en cosmetische ingrepen die nul komma nul impact zullen hebben op de realiteit van alcoholmisbruik in België.

Kunnen maar niet willen of is het schuldig verzuim?

In maart 2009 begon alles nochtans bijzonder ambitieus. Dan keurde de toenmalige regering de gezondheidsdoelstelling Alcohol & Drugs officieel goed. Ze luidde als volgt: “Het realiseren van gezondheidswinst op alle bevolkingsniveau door tegen het jaar 2015 het gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs terug te dringen.”

En dat was niets te vroeg want met het dagelijks alcoholgebruik ging het toen helemaal de verkeerde kant uit. En vandaag is het nauwelijks beter gesteld. Net als met het federaal alcoholplan dat alle vergelijkingen met de processie van Echternach moeiteloos kan doorstaan.  

Uit de fact-check van de VAD (Vlaams expertise centrum van Alcohol en Drugs) blijkt dat de gemiddelde Belg in die periode op jaarbasis ongeveer 10 liter pure alcohol dronk, een emmer dus. De dagelijkse consumptie varieerde, afhankelijk van de leeftijdscategorie gemiddeld tussen de 11 en 16 glazen per week. We telden 9300 sterfgevallen, oorzaak drank, en om en bij 15% van de bevolking vertoont problematisch alcoholgebruik.

Dat vertaalde zich in beangstigende statistieken. Op de website alcoholhulp werd in die periode de alcoholtest 35000 keer uitgevoerd, een toename van 75% tegenover eerdere metingen, 10 jaar geleden. Op spoedafdelingen van algemene ziekenhuizen werden 150000 mensen opgenomen met een nevendiagnose die verband hield met alcoholgebruik. Er waren 130000 psychiatrische opnames geregistreerd aan alcohol-gerelateerde stoornissen, waarvan een 600-tal gedwongen opnames. Dit alles terwijl de alcoholcontroles uitgevoerd door politiediensten halveerden (van ongeveer 20000 in 2012 tegenover 9900 in 2020) en de inkomsten uit accijnzen op sterke drank stegen met 37% en die van mousserende wijnen en andere gegiste dranken met maar liefst 57%.

Beschamende onkunde

Het is dan ook ronduit beschamend dat niet een van de 9 ministers van Volksgezondheid in staat is om een plan op te stellen dat rekening houdt met de enorme impact van alcohol op de samenleving en op de volksgezondheid, nota bene het domein waar zij alleen eindverantwoordelijkheid in dragen. Het enige wat je met hen kan doen is ermee lachen, ware de toestand niet zo schrijnend.

Hoewel accurate maatregelen voor de hand liggen, een verbod om alcohol te verkopen aan minderjarigen bijvoorbeeld, of een verbod op reclame voor alcoholhoudende dranken, dingen die in het buitenland al een eeuwigheid een vanzelfsprekendheid zijn.

 Vergeet het, onze ministers hebben het lef en de ballen niet.  De maatregelen die Vandenbroucke en co weerhouden hebben zijn halfslachtig of ronduit lachwekkend. Minderjarigen mogen geen Wodka of Whisky kopen, wel bier en wijn. Ad fundum! Tankstations mogen enkel pintjes verkopen bij daglicht, overdag mag het ladderzat.  Maar de meest hilarische maatregel kan alleen ontspruiten uit het brein van vet betaalde politici die alle realiteitszin met de problematiek kwijt zijn, restaurants moeten zonder overleg met de sector gratis water voorzien als ze alcohol serveren. Je moet in België wonen om het te kunnen geloven.

Net terwijl het met het bewustzijn rond alcohol voorzichtig de goede kant lijkt uit te gaan is het gebrek aan ambitie van dit alcoholplan bedroevend, zelfs wraakroepend. Met de beste wil van de wereld is het onmogelijk dit misbaksel een plan te noemen dat de volksgezondheid beschermt. Volgens mijn bescheiden mening is dit schuldig verzuim alleen maar een manier om de alcoholsector te dienen, de accijnzenkas te spijzen of dienen deze inkomsten misschien om het pensioenmisbruik van Bracke, De Croo en co mee te financieren.

Mannen weten waarom

Wie van mening is dat AB Inbev alle credit mag opeisen voor de slogan, “…mannen weten waarom”, lees even verder. Nu zoveel mensen het collectief een maand drooghouden zou je het je zomaar kunnen afvragen waarom bierdrinken zo diep in ons samenlevingsweefsel verankerd zit, waarom we dat gewoon en als vanzelfsprekend vinden, en waarom mannen, al dan niet terecht de alleenheerschappij van het “weten waarom” opeisen.

Antwoorden op deze vraag reiken verder dan de kantine van de lokale voetbalploeg of van het plaatselijke dorpscafé, of misschien toch niet.  Ik neem je even mee naar de vroege Middeleeuwen. Voetbal werd nog niet gespeeld en foute alcoholreclame was nog niet uitgevonden, maar toch was het brouwen van bier in die tijd doodnormaal. Het gebeurde in huiselijke kring en het was een taak die uitsluitend bestemd was voor, je gelooft het nooit… ‘vrouwen’.

Hoewel het ‘biersteken’ ook achter kloostermuren bedreven werd door monniken en nonnen, deden ze dat in hoofdzaak om in hun levensonderhoud te voorzien.

In de Middeleeuwen werd trouwens relatief meer bier gedronken dan vandaag. Je mag rekenen dat op jaarbasis toen elke man, vrouw of kind gemiddeld zo’n drie- a vierhonderd liter bier naar binnen goot.  Grof gerekend is dat zo’n 5 à 6 alcoholeenheden per dag. Toen Caesar in zijn Bello Gallico liet noteren dat Galliërs voortaan het dapperste volk der volkeren moest genoemd worden had hij beter laten opschrijven dat ze het zatste volk ooit waren.

Maar er waren verzachtende omstandigheden. Want de volksgezondheid had er iets mee te maken. Bier werd namelijk hoofdzakelijk gedronken als alternatief voor water dat dikwijls door bacteriën besmet was omdat het uit waterputten geput werd of uit grachten of beken werd gehaald. Bier werd gewoonweg gedronken uit noodzaak om niet ziek te worden. Maar of het uitsluitend een mannelijke aangelegenheid was, durf ik ten stelligste te betwijfelen.

Bier en mannen, ik kan er bladzijden over volschrijven. Het is weerzinwekkend te zien hoe mannelijke drinkebroers vandaag nog steeds hun identiteit en ego, met de slogan, ‘adje, voor de sfeer’ met elkaar afmeten. Omdat mannen menen te “weten waarom” en omdat vrouwen daar niets mee te maken willen hebben, distantieert dat vrouwvolk zich van dit haantjesgedrag. Uiteraard drinken ze ook, misschien evenveel, soms meer en waarschijnlijk iets anders, maar ze doen het niet om er hun identiteit mee in de verf te zetten, maar eerder om er hun waardigheid mee te verliezen. Sta me aub toe om historische drinkgewoonten en drinkerfgoed te beschermen met een vleugje humor en sarcasme.

Wat ik wel met historische zekerheid weet is dat drinken me tot de man heeft gemaakt die ik vandaag ben. Ik heb het veel te veel moeten doen en moest er huis, goed en bijna mijn verstand aan verspelen om te beseffen dat het goedje niet langer voor deze man bestemd was. Mijn schaamte of mijn mannelijkheid hoef ik al lang niet meer op te lappen als ik op café een water of een koffie bestel.

En dat doet me nadenken over die seksistische slogan, ‘… mannen weten waarom.’ Omdat hij knap bedacht werd om vrouwen, die vastgeketend zijn aan hun rolmodel en in de plaatselijke supermarkt nog steeds de wekelijkse boodschappen moeten doen, eraan ter herinneren welk merk ze best meebrengen om er hun man mee te plezieren.  

Want je bent toch niet zo naïef te denken dat mannen, eens ze aan een toog aanbeland zijn niet weten welk merk ze het liefst binnen gieten, al blijft de vraag wel onbeantwoord of mannen, maten en makkers echt wel weten waarom.

Effect van alcohol beloont onmiddellijk

De media staan er bol van, iedereen die iets over alcohol meent te moeten vertellen heeft er de mond van vol, “zelfs één glas heeft negatieve gevolgen voor je gezondheid”.

Ik wil wetenschappers niet tegenspreken maar ben het niet zeker of statements als deze verbindend werken, of een uitnodiging zijn om er drinkgewoonten eerlijk mee te evalueren. Ik geloof zelfs dat ze net een tegenovergesteld effect hebben.

Wanneer je dit leest, maak je wellicht deel uit van de groep van volwassenen, (om en bij de tachtig procent) die af en toe een glas drinkt. Het is heel waarschijnlijk dat je dat gedaan hebt om je te ontspannen, om sociaal wenselijk te zijn of gewoon om je op je gemak te voelen. Rust in je hoofd! Misschien deed je het zelfs, net als vele mensen die kampen met verdriet, angst of verlies, in de hoop om er kortstondig je neerslachtige stemming mee op te krikken.

Tournée Minérale is halfweg. Misschien ben je erachter gekomen dat deze tijdelijke drooglegging wel degelijk dè juiste uitdaging was om te ontdekken welke rol alcohol in jouw leven heeft ingenomen.  Misschien is dat zoveelste rondje Spa bruis toch lastiger dan je initieel had verwacht. Als dat zo is, heb je hier misschien iets aan.

Weet dat effecten van alcohol onmiddellijk belonen. Afhankelijk van hoeveel en hoe snel je drinkt, dus hoe snel je alcoholpromillage in je bloed toeneemt, des te sneller je je ontspannen, euforisch of niet-geremd zal voelen.  Omdat de plezierige effecten van alcohol onmiddellijk optreden, besef je echter niet dat alle negatieve effecten ervan worden uitgesteld. Dat doet alcohol altijd, dikwijls met uren en vaak zelfs met dagen, weken of maanden. Een kater met barstende hoofdpijn, ken je natuurlijk wel, toch is het in andere gevallen moeilijker om een verband te zien tussen drinken en het negatief gevolg daarvan.

Uit mijn eigen ervaring weet ik, ik was begin veertig, en had dikwijls last van depressieve stemmingen en was soms onverklaarbaar angstig en neerslachtig. Ik miste energie, leed aan doemdenken, zelfs zo erg dat het soms aanvoelde dat ik op elk moment, voor een niet verklaarbare reden zou doodvallen. Hoewel ik niet onderhevig was aan grote spanningen en er zich in die periode niets ernstigs in mijn leven had afgespeeld, voelde ik me toch niet goed in mijn vel. Ik sliep slecht en mijn humeur ging mee de dieperik in. Ik zou nog veel woeliger water moeten door spartelen om uiteindelijk alcohol af te zweren maar daar wil ik het nu even niet over hebben. Daar heb ik al genoeg over geschreven.

Ik wil gewoon beschrijven wat de eerste gevolgen waren van stoppen met alcohol drinken en hoe ik daar na, er bijna tien jaar mee gestopt te zijn, kan op terugkijken. Nu is het mogelijk om daar met een andere bril naar te kijken. De eerste positieve gevolgen van stoppen met drinken ervoer ik na een aantal weken, en die waren verbijsterend. Ik werd er zelfs licht euforisch van. Niet dat de puinhoop die ik door mijn drinken had aangericht was opgelost, maar ik merkte toch verschillen. Mijn slaap was genormaliseerd, mijn eetlust was teruggekeerd, mijn stemming was verbeterd en mijn angsten en depressieve gevoelens waren verdwenen. Door niet meer te drinken kwam ik erachter dat ik niet alleen mijn slaap en mijn humeur had verpest, ik had dat glas gewoon ook elke dag opnieuw nodig om angst tegen te gaan, om depressie te onderdrukken en om mijn zelfbeeld op te krikken. Door te stoppen met drinken kon ik dat cirkelgedrag en de effecten daarvan doorbreken.

“Maar jij was een problematische drinker”, zal je zeggen en natuurlijk heb je gelijk maar je hoeft niet aan een depressie te lijden of een laag zelfbeeld te hebben om de negatieve impact van alcohol te ervaren. Hoewel ik soms moeilijk slaap kan vatten merk ik toch dat ik nu doorgaans een betere nachtrust heb. Terwijl, vroeger toen ik nog dronk, zich net het tegenovergestelde voordeed. Met te veel glazen op, viel ik gemakkelijk in een soort van coma om dan ’s morgens doodmoe wakker te worden. Mijn slaapkwaliteit was gewoon zo slecht dat ik overdag dan de energie mistte om een kwaliteitsvolle dag te kunnen ervaren. De gevolgen waren te voorspellen. De dag begon met cafeïne en eindigde steevast met alcohol. Een chique term voor dit fenomeen is ‘aperitiefcultuur’ maar het verdoezelde gewoon het feit dat ik in een verstrekkende neerwaartse spiraal was terecht gekomen. Ik was me daar niet van bewust.

Vergat ik de negatieve invloed van alcohol op mijn denkvermogen te vermelden? Het lijdt geen twijfel dat zwaar drinken nefast is voor de hersenen. Dat ondervond ik zelf aan den lijve toen ik me op het hoogtepunt van mijn alcohol-carrière bevond, en mij vanzelfsprekende dingen die doorheen de dag waren gebeurd, ’s avonds met moeite kon herinneren. Ik vermeld dan niet eens de totale black-outs als gevolg van zware uitspattingen. Vandaag staan we verder in de analyse. Recent bewijs toont aan dat zelfs een bescheiden drinker, hou het bij vier tot vijf glazen per week, verband kunnen houden met tragere executieve hersenfuncties en vertraagde reactietijd.  Uit een studie bij ongeveer twintigduizend mensen bleek dat alcoholgebruik boven de drie glazen per week in verband kunnen gebracht worden met slechtere prestaties op cognitieve tests. Positief nieuws is echter dat deze negatieve cognitieve effecten van gebruik in vele gevallen omkeerbaar zijn van het ogenblik dat iemand stopt met alcoholinname.

Dus, als je je net als ik indertijd angstig, neerslachtig, moe, mentaal wazig voelt of je zelfbeeld is niet helemaal ok, probeer het dan eens zonder die dagelijkse verdoving. Je zou wel eens aangenaam verrast kunnen zijn.

Gewoon, omdat ik niet drink.

Negen, bijna tien jaar lang al, geen druppel, om het even wat de omstandigheden zijn, ik houd het droog.  Zolang al duurt mijn persoonlijke Tournee Minerale. Of ik nu vrolijk, verdrietig, opgejaagd of rustig ben, bijna 10 jaar, 121 maanden, 3678 dagen of 88272 uren, zolang houd ik mijn lever droog.

Sommige mensen drinken eveneens niet. Ze doen dat uit principe, omdat ze het niet lekker vinden, omdat ze ooit te veel dronken en ze het nu niet meer mogen van hun partner of van hun huisarts, of omdat ze al dood zijn.

Andere mensen drinken wel, omdat ze kunnen drinken, omdat ze het gezellig of lekker vinden. Heel dikwijls doen ze het zomaar, uit gewoonte, om erbij te horen of omdat ze denken dat drinken erbij hoort om erbij te horen.

De meeste mensen drinken bij de juiste gelegenheid. Anderen, zoals ik het vroeger deed, hebben geen gelegenheid nodig. Voor mij is dat allemaal ok, maar ik probeer het al eventjes op een andere manier, in mijn ogen een betere. Als je dat voor jezelf niet de beste keuze vindt, is dat helemaal ok.

Drinken of niet drinken, voor mij maakt het allemaal niet meer uit. Ik ben er niet meer mee bezig, al is dat in het begin wel anders geweest. Op een onbewaakt moment kan het best nog wel lastig zijn, dan floept het kwelmannetje, als een ‘Duvel’ uit een doosje nog wel eens op mijn schouder. Hevig hoor, maar dat duurt nooit lang. Door hem geen aandacht te geven weet ik dat hij snel opgeeft omdat ik met hem het gevecht niet meer aanga. Dan verliest hij zijn interesse. Ik blijf uit zijn boksring. Ik gun hem de overwinning zonder wedstrijd van harte.

Er is veel veranderd. Ik ben veranderd, leef bewuster en geef meer aandacht aan mezelf. Ik doe dat helemaal niet uit egoïsme maar uit zelfbehoud. Om gefocust te blijven, probeer ik goed voor mezelf te zorgen en als ik goed voor mezelf zorg word ik geen eikel voor anderen.

‘Vrienden’ van vroeger vinden me soms saai. Ze denken dat ik nu als een kluizenaar leef. Ik geloof dat ze dat doen omdat ik nu net iets verder dan een armlengte verwijderd ben van de toog die ons indertijd bij elkaar hield. Soms vind ik dat jammer maar die spijt duurt nooit lang omdat ik besef dat het nagenoeg alleen die pint was die we als gemeenschappelijke beste vriend hadden. Voor mij is hij al een tijdje dood en begraven, die ‘beste vriend’. Ik mis hem niet.

Soms wordt het nog wel eens donker en krijg ik het moeilijk omdat de gemakkelijke uitweg er niet langer is. Dan neem ik een pauze, een bewuste time-out zodat ik broodnuchter kan beslissen of ik de zaken meteen aanpak of ik erop een ander moment zal aanvliegen. Kunnen beslissen zonder te moeten vluchten in iemand die ik niet ben, is me zoveel waard dat ik het hier nog maar eens wil getuigen, een beetje fier maar vooral rustig en nederig en niet te overmoedig. In mijn leven schijnt de zon en dat is veel om dankbaar voor te zijn.