Categorie: Opinie

Links, flinks of slinks. Zeg het maar!

In zaal Volksbelang heerste een feestelijke drukte. Zoals elk jaar was het volkshuis het strijdtoneel van het rode verzet tegen de verdrukking. Mannen en vrouwen zagen er allemaal hetzelfde uit. Allen hadden ze een rode roos of een rode duim op de revers van hun zondagse kostuum gespeld.
Rode vlaggen en wimpels werden van onder het stof gehaald om alle noodlijdende “broeders in armoede” een hart onder de riem te steken. Zelfs de 1 meiochtend kleurde destijds solidair bloedrood toen de bond der rechtvaardigen in een lang gerekte processie de straat opkwam om erin gesloten slagorde hun ‘maatschappelijke onderdrukking’ kracht bij te zetten.

Vandaag is de sfeer anders. De zaal loopt minder vol dan toen, maar is nog steeds bezaaid met mensen die zichzelf identificeren met socialistische idealen, al dan niet meegezogen in een onderstroom van groeiende twijfel en nakende onzekerheid.

Het pad van vooruitgang lijkt te kronkelen met “flinkse” afbuigingen naar rechtsere wegen. Aan de verleiding om het rechtsere centrum te veroveren kan niet altijd door iedereen worden weerstaan. De traditionele achterban, in die tijden verenigd in één partij, in één mutualiteit en in één rode vakvereniging was een standvastig gegeven. Vandaag is deze eenheid meer dan ooit versnipperd en lijkt ze te schommelen tussen verschillende politieke stromingen. Sommigen trokken naar extreem-linksere oorden, zoals de PVDA of naar gematigdere Groene terwijl anderen zich aangetrokken voelen tot het comfort van het veiligere centrum of erger, van uiterst rechts.

De recente “flinkse” of eerder “slinkse” uitspraken van Conner Rousseau, tot niet zo lang geleden de lang verwachte charismatische leider van Vooruit, hebben deze spanningen op de spits gedreven. De controversiële “zattemanspraat” en zijn bereidheid tot minder progressieve compromissen hebben twijfel en tweestrijd veroorzaakt binnen de socialistische gelederen. Traditionele socialisten zien dit als een soort verraad aan hun linkse wortels, terwijl anderen geloven dat het een noodzakelijke aanpassing was om relevant te blijven in een steeds rechtser wordende politieke omgeving.

Socialisme, ooit de enige beweging van de werkende klasse, sprak met een krachtige stem namens “de ontwaakte onderdrukten”. Nu lijkt het alsof alle rode hakken niet meer in het zand staan, met de neuzen gekeerd naar alle windrichtingen. De progressieve fundamenten zijn losser geworden, de lijn tussen ideologie en pragmatisme vager.

King Conner’s provocerende benadering weerspiegelde de lastige uitdaging van het socialisme in Vlaanderen, met als inzet vasthouden aan traditionele waarden en achterban of meegaan met de stroming naar het politieke rechtse centrum. Waar ergens zitten de grootste groeikansen?

1 mei is een hoogdag, maar ook een tijd van reflectie en bezinning. Zal Vooruit met Melissa voorop opnieuw een vuist kunnen maken voor rechtvaardigheid, gelijkheid, en solidariteit, of zal ze meegaan in de rechts georiënteerde politieke mengelmoes, waardoor de ideologische identiteit uiteindelijk zal worden opgeslokt door een rechtsere realiteit waarbij onhaalbare coalities en onmogelijke compromissen onvermijdelijk zijn?

Op 1 mei is het meer dan ooit vooruit of achteruit? Zegt u het maar!

Een moment zonder momentum

Ik hoorde vanmorgen het woord tijdens het scheren en was bang dat ik zou uitschieten met mijn scheermes.   Mijn tenen gingen krom staan en mijn maag kromp ineen tot een pijnlijk bolletje, een uitgelezen moment, het ‘momentum’ zeg maar, om in opstand te komen.

‘Momentum’, dat ergerlijke woord dat zich geruisloos een weg heeft gebaand in onze dagelijkse gesprekken, als een verwaande pauw die met zijn pluimen stoeft alsof hij een modeontwerper is en denkt dat hij op een catwalk staat. Telkens ik dat woord hoor, vooral dan in een context die niets te maken heeft met natuur- of wiskunde, twijfel ik aan onze beschaving. Er is wel meer waarom ik twijfel aan onze beschaving, laat daar geen twijfel over bestaan, maar dit terzijde.

Wat is er mis met een normaal woord zoals bijvoorbeeld ‘een kantelpunt’, ‘een gunstige omstandigheid’, of ‘een juist moment’? Is het echt nodig om in elk gesprek een onweerstaanbare drang te voelen om te willen klinken als een politicus die indruk wil maken tijdens een verkiezingscampagne?

Het stoort me vooral bij alledaagse dingen. Stel je voor: Ik sta me in de badkamer te scheren. Op de radio, die op de achtergrond speelt, spreekt iemand de gevleugelde woorden, mijn carrière bevindt zich nu in een ‘momentum’. Dan heb ik zin om te antwoorden. “Pardon, in een wat?” Ik zou verdorie zo maar kunnen uitschieten met mijn scheermes.  Misschien zou je beter normaal leren babbelen, zonder te doen alsof je een ruimteschip bent dat klaar is voor een lancering naar Mars.

Of erger, tijdens een voetbalwedstrijd, wanneer Filip Joos enthousiast roept dat Club Brugge in het ‘momentum’ zit.  Nee, Filip, ze hebben gewoon een pietgoal gescoord. Het is niet alsof een onzichtbare kracht hen plots in beweging heeft gebracht en dat die toevalligheid vanaf dan de hele kosmos beïnvloedt.

En het breidt uit als een virus. Eerst waren het zakenmensen, dan voetbalcommentatoren en trainers, nu verspreidt het zich als een pisbloem die ongestoord en snel mijn gazon overwoekert. Wie weet, verschijnt het binnenkort in recepten: “Voeg wat ‘momentum’ toe aan je stoofpot voor extra boost, je hebt dit nodig voor je dieet.” Nog even of ‘momentum’ wordt duur verkocht in potjes die voorzien zijn van een mooie slogan “Smeer elke morgen ‘momentum’. Wie heeft nog tijd om te wachten?”

Vraag me niet waarom ik van mensen die te pas en te onpas het woord ‘momentum’ gebruiken, vind dat het pretentieuze aanstellers zijn, ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat dat woord het voor mij nadien altijd verpest. Alle andere woorden raken dan niet meer voorbij mijn irritatiebarometer.

Ik was zo vrij om even kort als krachtig ‘het momentum’, onder de loep te nemen, even onbeduidend en nietszeggend, als lege kreet of hol cliché op exact dezelfde manier waarop het elke dag ongevraagd mijn trommelvlies doet trillen en mijn tenen doet krullen.

Zouden we toch niet beter van elk moment profiteren zonder dat verschrikkelijke ‘momentum.’ Er staat straks echt nog wel van alles te gebeuren, op het juiste moment. Het ‘momentum’, althans het woord, hebben we daarvoor niet vandoen.

Dronken Uitspraken, Nuchtere Gevolgen!

De recente openbaringen van extreem racistische en vrouwonvriendelijke uitspraken van Kingconnah gaan als een schokgolf door dit leuke land, alsof de verdraagzame burger wiens tolerantie nogmaals op de proef wordt gesteld hier zat op te wachten. Rousseau de vermeende kampioen van progressieve waarden, de zelf verklaarde opper-sos en de voorzitter van Vooruit heeft duidelijk een zwarte schaduwzijde die onverenigbaar is met de principes waar Vooruit zegt voor te staan.

Kingconnah’s recente publieke uitspraken, weliswaar gedaan in dronken toestand, alsof dat een excuus kan zijn, werpen een donkere schaduw over zijn integriteit als politieker en over zijn ware overtuigingen, misschien zelfs over die van zijn partij. Het is verbijsterend te zien hoe iemand die pretendeert progressief te zijn en te strijden tegen racisme, seksisme en discriminatie, zelf vervalt in extreem racistische en in vrouwonvriendelijke retoriek. Deze schokkende onthullingen dwingen mij om met open mond naar zijn hypocrisie te kijken om vast te stellen dat blijkbaar niemand immuun is voor de verleiding van vuile polariserende denkbeelden, zelfs niet als je voorzitter bent van een progressieve partij.

De kern van progressieve, noem het desnoods linkse idealen zouden moeten draaien rond gelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Helaas heeft Rousseau deze waarden verkwanseld door zich te verlagen tot het niveau van lage, racistische uitspraken en verwerpend discriminerend gedrag. Dingen die je verwacht van figuren die opereren aan de tegenovergestelde kant van het politiek spectrum. Het is onacceptabel dat een leidersfiguur van een linkse partij die beweert te vechten tegen structureel racisme, zelf vervalt in het verspreiden van hatelijke ideeën gebaseerd op etniciteit.

Wat eveneens bijzonder verontrustend is, zijn de vrouwonvriendelijke uitspraken uit zijn mond die dezelfde walm hadden als de pinten waarmee hij ze probeerde weg te spoelen. In tijden waarin de strijd voor gendergelijkheid centraal staat,  hij stond ten andere zelf een tijd in de oog van de storm van het debat, zou je van een boegbeeld verwachten dat hij de weg zou wijzen en gids zou zijn naar een inclusieve en respectvolle samenleving. Helaas blijkt Rousseau daarin ook verstrikt te zijn geraakt in de val van achterhaalde, denigrerende opvattingen over vrouwen, migranten, Roma en Punkers. Daarmee heeft hij de fundamenten van progressieve principes definitief ondermijnt.

Het is van cruciaal belang (ik had bijna Vlaams belang gezegd) dat Vooruit deze gebeurtenissen serieus neemt en moed toont om hun eigen kot schoon te vegen. Het toelaten van intolerantie en het vergoelijken van haatdragende uitspraken zijn onaanvaardbaar. Als een progressieve beweging of politieke partij haar geloofwaardigheid wil behouden, moet zij zich distantiëren van Rousseau en van de schadelijke ideeën die hij lijkt te vertegenwoordigen.

Dronken uitspraken hebben nu eenmaal nuchtere gevolgen!

Work Life balance, een tang op een varken!

Twintig jaar geleden, niemand sprak een woord over work-life balance. Nu lijkt het alsof deze term overal rondvliegt, als een toverwoord voor een vervuld bestaan? Ik weet niet wie de term bedacht heeft, ik was het alleszins niet? Nu wordt op alle niveaus in onze samenleving de term kwistig rondgestrooid om te doen geloven dat een evenwicht tussen werk en privé dè heilige graal is van een kwalitatief bestaan en absoluut noodzakelijk is voor een gevuld en zinvol leven.  

Is dit werkelijk zo of is het eerder een bedrieglijke façade, een verleidelijke knipoog van een ingebeeld iemand die wil doen geloven dat je zelf kan kiezen waaraan je tijd besteedt, aan werken of aan leven. Waarbij werken en leven wordt voorgesteld, of als een lastige keuze of als een perfecte ‘match in heaven’.

Laat me jou een bekentenis doen, mijn werk en ik, het is geen liefdevolle relatie. Eigenlijk is het een geforceerde verhouding, een soort van gedwongen huwelijk waarin beide partners elkaar verachten, maar de schijn ophouden, voor de buitenwereld, voor de kinderen of voor het zicht van de mensen.  In mijn geval, wordt het een absurde deurenkomedie waarin de hoofdrolspelers, ‘werken’ en ‘leven’, moeite hebben om elkaar te ontlopen op een podium dat gedomineerd wordt door individualisme, fomo en geldingsdrang.

Als je er op deze manier durft naar te kijken is de work-life balance een farce die wordt opgedrongen door de maatschappij die maar niet kan beslissen of je succesvol moet zijn of toch maar moet genieten. Wie anders moedigt je aan om met een kaars in je gat vanop een yoga mat, namaste te prevelen terwijl je met wierook rond jouw hoofd loopt te jongleren met deadlines, vergaderingen, verplichtingen, e-mails, whatsappberichten en tegelijkertijd de kinderen aan je rokken hangen. Alle ballen in de lucht!

De paradox wordt nog onnozeler, want volgens de ‘work-life balance-slimmeriken’ vallen zorgwerk en huiselijke taken niet onder de noemer ‘work’.  Alsof na jouw werkdag, strijken wassen, plassen koken, boodschappen doen, voor de kroost zorgen, gewoon een kalmerend ritueel is dat de balans herstelt. Alsof het opvouwen van de was of de vaatwasser leeghalen het stressniveau op zulk een manier verlaagt dat het dat beklemmende gevoel van constant drukte wegneemt.

Ik heb het dan nog niet eens over de bittere ironie dat alle activiteiten, nodig om de economie draaiende te houden, gebeuren in wat maatschappelijk gezien onder de noemer ‘life’ valt. Ga maar na waar, wanneer en waaraan en jij je zuur verdiende centen spendeert?

Leven, we zijn het gaan zien als een korte pauze tussen twee werksessies, waarin je gedreven door fomo geacht wordt snel te schakelen om nadien, zo efficiënt als mogelijk, op adem te komen, alvorens de stompzinnige realiteit van het werk je weer inhaalt. Velen doen verder, snel en jachtig maar eveneens mak en gedwee, niet precies wetende wat hen drijft, terwijl het echte leven snel wegvloeit als zand in een zandloper die nooit meer kan worden omgedraaid.

Work-life balance, een tang op een varken, een groteske vertoning die probeert te doen geloven dat je in controle bent, maar ben je het nog wel?

De Man van Gwendolyn Rutten.

Vandaag heb ik de eer en het genoegen om je mee te nemen op een uiterst gevaarlijke maar spannende reis naar het hart van de natuur. Ik heet je dan ook welkom in het rijk van opvliegende sissers, in de wereld van stemmingswisselende rollercoasters en in de woestijn van koude schouders en onuitstaanbaar zuidelijke droogtes. Leun achterover en vergeet tijdens deze reis door Absurdistan vooral niet te genieten van de eeuwige strijd om de thermostaat!

Het is een bekend fenomeen dat slechts in uiterst zeldzame gevallen, vrouwen die zich aan de rand van de menopauze bevinden en hevig aan veranderingen zijn blootgesteld toch transformeren in een vuurspuwende draak.  Nochtans kan haast elke vrouw die zich in deze situatie bevindt soms de vergelijking absoluut wel doorstaan.

Beste mannelijke lezer, ofwel ben je, was je of zal je je ooit middenin een relatie bevinden met een vrouw in de overgang.  Weet dan dat overleven in deze tumultueuze tijden geduld vereist, veel geduld maar ook humor, en wel humor van een soort die droger is dan de Zuidelijke Sahara.

Neem bijvoorbeeld die van mij, de eens zo koele en kalme hippe vrouw, die de kunst van het leven verstond om in elke situatie, ijskoud haar cool te bewaren, veranderde van de ene op de andere dag in een menselijke sauna, stralend van hitte en even gloeiend als een wandelende kachel. Om misverstanden te vermijden, als ik me in deze specifieke situatie over temperatuur uitspreek, bedoel ik temperatuur uitgedrukt in graden Celsius, absoluut niet over temperatuur uitgedrukt in graden hitsigheid, want die is omgekeerd evenredig aan haar lichaamstemperatuur. Herken je jezelf in deze situatie, wees dan asjeblieft alert en op je hoede, want op elk willekeurig moment kan een ogenschijnlijk doodnormale activiteit zoals koken, tv kijken of een boek lezen, overslaan in een klimatologische revolutie waarop Greta Thunberg jaloers zou zijn.

Met een bordje in de hand waarop ‘Strejk for Klimatet’ stond, riep ze me plotseling schuimbekkend hysterisch en met ogen gevuld van wanhopige tranen, toe op dezelfde manier waarop Greta, Trump zich ongemakkelijk deed voelen: “Jij, jij stal mijn jeugd.  Nu pik je mijn seks en waarom is het hier zo koud. Waarom is het hier altijd zo fucking ijskoud!”

Dit alles gebeurde onaangekondigd op een doordeweekse avond, waarop mijn anders zo rustige alles beredenerende vrouw nu, met ogen als gloeiende kolen, als een raket uit de zetel schoot, om een tel later, met een agressieve swung de thermostaat op “tropisch paradijs” te draaien en om even later het koud geworden kersenpit kussentje naar mijn hoofd te slingeren. Ongevraagd maar vooral ongewild werd ik deelgenoot van hoe een nooit geziene klimaatrevolutie zich voltrok binnen de muren van ons eigen huis, dit terwijl door deze temperatuurverandering op de Noordelijke IJszee een ijsberg smolt en de aarde sneller opwarmde dan alle door de mens veroorzaakte broeikaseffecten.

Als je denkt de natuur te slim af te zijn door, zoals ik in de winter shorts te dragen om het koel te houden, je hebt het mis. De kracht van de menopauze kent geen grenzen. Voor je het weet heb je heimwee naar die Arctische temperaturen van een uur geleden en snak je naar een Oorlogswinter en terwijl je dit doet probeer je je badend in het zweet te herinneren wanneer je de thermostaat voor het laatst onder de 26 graden Celsius hebt gezien, het lukt niet!

Als je dit al heftig vindt, heren, “Fasten your seatbeld” en zet je schrap. Met datgene wat komt mocht ik alle emoties die bekend zijn in alle uithoeken van het vrouwelijke emotionele spectrum ervaren en dat binnen de tijdspanne van een enkel uur. Het ene moment werd ze de belichaming van Spaanse woede en riep ze een Fatwa uit over mij voor de één of andere niet vervulde maar ook niet uitgesproken belofte.  Het volgende moment barstte ze hulpeloos in tranen uit over één of ander seks-in-the-city-achtig ding op het internet. Leven met een vrouw in de overgang is alsof ik elke dag moet doorbrengen met een hysterische thuisactrice die zich voorbereidt op een Oscarwaardige prestatie. Wij weten allebei dat dit nooit zal gebeuren.

Navigeren door dit emotionele mijnenveld is als een koorddans-act boven een kuil vol alligators. Een misstap en ik zit dagenlang op de strafbank terwijl ik gewoon een stofzuiger vasthield als symbool van mijn eeuwige liefde. En dan spreek ik, deels uit doodsangst deels uit schaamte niet eens over de nachten die door de hormonenkwestie veranderd zijn in een oorlogszone die de vergelijking met de Palestijns-Israëlische zaak moeiteloos kan doorstaan.

Heb je een relatie met een vrouw in de menopauze, houd moed “menopauzende man”, sluit je desnoods op in je bubbel, blijf onder het maaiveld, tel je geld en maak de juiste keuze of je het al dan niet uitgeeft aan een minnares dan wel aan de nieuwste Ducati Desert X.

Maar vooral besef dat het altijd erger kan. Stel je je maar eens voor dat je de man van Gwendolyn Rutten bent!

Het epos van een welzijnskip

Met een hart vol goede bedoelingen en met een maag die rammelde als een verongelijkte leeuw in een vegetarische savanne, trok ik uitgehongerd naar mijn favoriete restaurant. Mijn doel was even logisch als duidelijk en net zo helder als een sterrennacht in diezelfde savanne. Ambitieus was mijn voornemen ook. Uiteraard zou ik eerst mijn honger stillen maar tevens wou ik, min of meer vastberaden maar toch eerder opgefokt door mijn ecologische geweten mijn veel te grote ecologische footprint proberen te verkleinen door ‘iets vegetarisch’ te eten.

Als naïeve Don Quichot van den Aldi maar met een plan trok ik, gewapend met mes en vork in plaats van met een lans ten strijde tegen de klimaatverandering en tegen alle gerechten die door vlees-verslindende molens, ‘saignant’ geserveerd worden om ze er te laten uitzien alsof ze voor de opwarming van de Aarde geen bedreiging vormen.

De menukaart strekte zich over mijn leeg bord uit als een culinaire landkaart die mijn morele kompas en mijn hongerige ziel probeerde te verenigen. De kort aangebakken shiitake en de gekonfijte oesterzwammen met truffeltoets, klonken even verleidelijk als die mysterieuze vreemdelingen uit de roman die nog moet geschreven worden. De linzencurry met wortelparfum die als een betoverend exotisch avontuur mijn smaakpapillen wilde ontvoeren was dat ook.

Op dat eigenste moment, net voor ik mijn keuze kon maken, viel mijn oog op een literaire plottwist die zelfs Madame Bovary, u weet wel de legkip van Gustave Flaubert in vervoering zou brengen.  Op regel vier van de menukaart las ik drie betoverende woorden: “Consommé van Welzijnskip” en ik schrijf ze nog eens voor jullie neer opdat ze zouden doorklinken al ware ze van de hand van Flaubert hemzelf, “Consommé van Welzijnskip”.

Door die dichterlijke woorden, ik had ze zelf niet mooier kunnen bedenken, leek het alsof de kip in kwestie, zelf vorig jaar het besluit had genomen om een weloverwogen sabbatical te nemen om te ontsnappen aan haar traditionele kippenbestaan om zo via een doordachte carrièreswitch een loopbaan te beginnen als vrije legkip van biologische scharreleieren.

“Welzijnskip waarom niet”, prevel ik in mezelf met een glimlach die voelt als een schouderophalende knipoog naar mijn eigen interne komedie. Dit is toch dè uitgelezen kans om ecologisch bewust te eten en om tegelijkertijd een pluizige, zelfbewuste welzijnszoekende kip, palliatief naar het kippenhiernamaals te begeleiden. Win-win lijkt me, toch?

Maar, binnenin knaagt de twijfel van een nerveuze schrijver die zijn woorden in het rood aanstreept wanneer ze hem niet bevallen. “Hoe kan ik mezelf au serieus nemen nu ik hier kip zit te eten? Een kip die waarschijnlijk meer emotionele vrijheid heeft ervaren dan die ik ooit zal dromen? Een zelfbewuste, vrije uitloopkip, die notabene, een leven lang biologische eieren heeft gelegd alsof ze voor zichzelf gelegd waren, in België!  Terwijl ik niet eens een idee heb hoe ik ze perfect hard of zacht kook.

Hoewel mijn geweten knaagt, steek ik toch mijn vork als een moderne plichtsbewuste ridder aarzelend in het sappige stukje “Welzijnskip”. Ik trek daarbij een grimas die een mengeling is van genot, zelfspot, spijt, schaamte en triomf, niet omdat ik ogenschijnlijk verstrikt ben geraakt in mijn naïeve zoektocht naar duurzaamheid of in de illusie van het nut van een vegetarische schotel waarmee ik me een zuiver geweten kon schoppen.  Neen ik twijfel alleen nog of ik me niet beter tegoed had gedaan aan een ordinaire kippenbout afkomstig uit een economisch rendabele legbatterij, in plaats van aan het vlees van een overgelukkige welzijnskip die waarschijnlijk overijverig en voor het nageslacht het epos van haar boerderijavonturen in al haar eieren heeft geschreven.

Pooier van woorden, hoer van het algoritme!

Mocht ik niet al literair hersendood verklaard zijn door het tijdperk van tweets, retweets, posts en reposts, ik zou moedig en strijdvaardig het gevecht aangaan met alle ongrijpbare sociale- media-algoritmes.

Als creatief schrijver met een missie zou je denken dat mijn woorden altijd en overal als vuurwerk op jouw scherm exploderen, niets is minder waar.  Meestal verdwijnen mijn zinnen onopgemerkt in het zwarte gat van nieuws feeds of worden ze als scheepjes opgeslokt onder de Bermudadriehoek van de Sociale Media.

Ik bedoel, ik schrijf wel eens een verhaal of een tekst maar besef maar al te goed, ik ben geen Ernest Hemingway.  Occasioneel verzend ik wel eens een twitterbericht maar heb daarmee nooit het bereik van een PewDiePie of een Ariana Grande, niet dat ik die behoefte heb, begrijp me niet verkeerd.

Een handvol teksten per maand, daar kom ik meestal aan toe. Het gros ervan verdwijnt in de papiermand nog voor ze het daglicht konden zien, een klein gedeelte ervan deel ik. Maar met wie? Ik vraag het me af.

Van het Sociale Media Algoritme begrijp ik niets en omdat ik er geen snars van snap en het niet kan omzeilen, blijf ik niet-gehoord en voor jou onbereikbaar, gecensureerd door de SM-elite die zich wel tot Sociale Media Expert/influencer mag rekenen.

Maar hoe zou het? Ik ben een simpel ‘schrijvertje’ van niemendal en kom uit het tijdperk van typemachines en correctielint. Spuw je op mijn rug, met sierlijke letters schrijf ik jouw naam, op het water of met pen op papier en met Marlboro Light en espresso’s als stille support, toch niet met de hulp van likes, hashtags, retweets, algoritmen of emoji’s?

Wil je als schrijver van lange, korte of brede teksten gelezen worden moet je minstens een online-guru zijn, beter ben je een wiskundige. Een Facebookbericht versturen lukt nog wel maar wil mijn bericht jouw oog bereiken zal ik naast een Wiskunde-, ook nog een Sociale-Media-Marketingcursus moeten volgen.

Laat me het proberen, dacht ik.  Dus maak ik een Instagram-account, bedenk een spannend LinkedInprofiel, koop een selfiestick en deel wat foto’s van mezelf tijdens het schrijven. Simpel toch, succes verzekerd, dacht ik.  Als beloning echter, krijg ik een handvol likes, waarvan twee van vrienden. Ik scoorde slechts twee reacties èn één repost, van een familielid van het zevende knoopsgat nota bene. Geweldig vind ik het allemaal want ik werd bekroond met de award ‘likes & reposts van familieleden van het zevende knoopsgat!’

Om dit grote geluk te vieren, alles voor het algoritme, deel ik dit succes in een dansje met mijn dochter op TikTok, #SchrijvendeDanceMoves, #HemingwayZouDitNooitDoen en tweet ik heel luid, #FF SchrijvendeDanceMoves, #FFHemingwayZouDitNooitDoen.

Weet je, het algoritme kan mijn kloten kussen. Desnoods schrijf ik alleen nog voor mezelf en met jou in gedachten. Ik wil geen selfies maken van mijn pen of fotoshoots houden van het klavier van mijn computer.  Ik wil geen dansjes plaatsen op TikTok of bedelen voor een like op LinkedIn om überhaupt gelezen te kunnen worden.

Met woorden wil ik goochelen en massa’s tijd wil ik besteden aan dat ene meesterwerk. Uren wil ik verliezen aan dat ene bericht, maar geen minuut aan het beïnvloeden en rechttrekken van wiskundige bochten die ik niet begrijp.  

Ik pas ervoor om mezelf in een livestream halfnaakt te filmen en te tonen hoe mijn schrijfproces verloopt. #NaakteWritingGoals, #InstaStripTeaseSchrijver. Hier komt de nieuwe Hemingway, naakt en onbesneden! Neen bedankt!

Want dat is het ergste, nooit zal ik grip krijgen op die verdomde algoritmes. Ik mag doen wat ik wil, ze blijven een magisch schild dat mijn teksten verbergt voor de ogen van lezers, voor jou dus.

Ik wil mijn teksten niet verstoppen of verwerken in Meme’s of in GIFs om aandacht te trekken van algoritmes die er reclame en brood in zien. Ik pas voor #NaakteLiteraireMeme’s of Gifs als nieuwe literaire trend.

Of zal ik toch zwichten, vechtend met mijn typemachine in de ene hand en mijn smartphone in de andere, in een poging om alle algoritmes te temmen en mijn teksten de aandacht te geven die ze verdienen, terwijl ik een selfie de wereld instuur, #JachtOpDeVermisteLikes.

Maar ik zal altijd blijven schrijven en blijven vechten als pooier van mijn woorden, desnoods als hoer van het algoritme.

Een sprookje van kus mijn kloten.

Tegenwoordig wordt me een droomwereld opgedrongen waarin een boosaardige heks niet langer die wrattige, haveloze vrouw met een harige bobbel op haar kin mag zijn, die met een giftige appel een jonge ietwat naïeve vrouw in verleiding probeert te brengen. In plaats daarvan moet ik me een adembenemende mooie vamp voorstellen die met haar betoverende schoonheid vliegend op een Swiffer elke zwakke witte man op de knieën wil krijgen. “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand in wat voor een wereld ben ik aanbeland?”

Reuzen torenen niet langer boven ons uit, maar zijn net zo klein en schattig, als de favoriete chihuahua die op de schoot zit van de sensitieve lezer die hierboven de heks cancelde.  De zeven dwergen, zijn gewoon van normale lengte, neem gemiddeld één meter drieëntachtig, wat het een stuk makkelijker maakt om er kleren voor te kopen.

Elfen zijn niet meer die sierlijke wezens die ik me ooit in mijn grenzeloze fantasie mocht voorstellen. Ze zweven niet langer met hun sierlijke vleugeltjes op elfenstof door de lucht. Ze zijn net als ik en jij een gewone sterveling met de voeten vast op de grond, wat betekent dat ze maar figureren in het verhaal en gewoon lopen zoals ieder van ons. En de slechteriken? Die zijn ook niet meer zo slecht als vroeger, in feite zijn ze zelfs best vriendelijk geworden en iedereen wil ze te vriend zijn.

Als gevoelige lezer, zou je je de vraag kunnen stellen, “Wat is dan nog het probleem?” Want, schoonheid is subjectief, en als heksen eruit willen zien als supermodellen, en dwergen als een puberende schooljongen wie ben ik dan om daarover te oordelen? En waarom zou ik me storen aan een wereld waarin reuzen, dwergen, slechteriken en Hobbits allen op die gemiddelde buurjongen van naast de deur lijkt? Het is allemaal toch maar respectvol onschuldig plezier?

Misschien wel maar misschien ook niet. Soms zijn dingen zoals ze zijn met een reden. Neem die heks, bijvoorbeeld. Ze werd in elk sprookje altijd afgeschilderd als lelijk, achterbaks, slecht en verrimpeld. En daar was een goede reden voor. Afgrijselijke heksen en verschrikkelijke monsters vertegenwoordigen namelijk gevaar en illustreren de onbekende en donkere zelfkant van de mensheid. Reuzen en dwergen waren altijd meer dan levensgroot, niet alleen qua gestalte maar ook qua karakter, ofwel supergoed ofwel superslecht. Ze vertegenwoordigen en verpersoonlijkten extremen, lees het beste en het slechtste van de mensheid. Hoe meer ze op ons te laten lijken, hoe meer de lezer dat gevoel van ontzag, verwondering en verbazing verliest, zelfs de kleinste lezer!

En wat slechteriken betreft, die horen slecht te zijn. Zij vertegenwoordigen de obstakels en lastigheden die we moeten overwinnen, de uitdagingen die we moeten aangaan en de duisternis waar we door moeten om onze doelen te bereiken. Zonder dat alles verliest een sprookje of een verhaal alle betekenis en doel.

Dus beste gevoelige lezer die graag al eens een woord doorstreept. Hoewel het onschuldig lijkt om dingen te veranderen door ze aangenamer, vriendelijker en minder angstaanjagend voor te stellen, voor onze moderne gevoeligheden, onthoudt dat er een reden is waarom dingen zijn zoals ze zijn en verhalen geschreven zijn zoals ze geschreven zijn. Soms is het echt beter om de dingen te laten voor wat ze zijn. Je zou er zelfs een beetje haar van op de tanden kunnen krijgen.

Hé daar! Ben je er nog of heb je me al gecanceld? Luister, als jij je voor jezelf een wereld wilt voorstellen waarin heksen supermodellen zijn en reuzen klein en schattig, ga je gang.  Wie ben ik om je tegen te houden. Doorstreep gerust alle woorden waar je aanstoot aan neemt. Verander desnoods het woord “lelijk” in “niet zo mooi voor iedereen”, maar doe het in je eigen boekje maar blijf met je stengels van de andere.  

Sta misschien eens stil bij de gedachte dat de beste dingen in het leven soms net die zaken zijn die uitdagend, ongemakkelijk en ja soms een beetje beangstigend zijn. Soms zijn lelijke slechteriken echt zo slecht niet en af en toe zijn schattige dwergen monsterachtig.

Dus sensitieve schrapper, als je per se met klassiekers wil rommelen, doe het dan voorzichtig en met respect, anders wordt elk verhaal een sprookje van kus mijn kloten. En als je echt groen wil lachen, raad ik je aan eens een verhaaltje van mij te lezen.

De schrikbarende opkomst van de menselijke irrelevantie

Decennialang wordt de wereld al overspoeld door technologie en automatisering. Langzaamaan wordt de mensheid geconfronteerd met de angstaanjagende realiteit van haar vergankelijkheid en overbodigheid. Het lijkt wel alsof alles om ons heen wordt overgenomen door machines, computers en nu door godbetert, kunstmatige intelligentie.

Heet nieuws dus, want bijna iedereen heeft er de mond van vol, zeker nu we plotseling opgescheept zijn met ChatGPT, een zogenaamd technologisch schrijfhoogstandje waar niemand zat op te wachten. Dit nieuwe geavanceerde taalmodel wordt gevoed en getraind met een overweldigende hoeveelheid tekstgegevens dat wereldwijd publiek beschikbaar is.

Iedereen die artificiële intelligentie genegen is, prijst dit model de hemel in als de heilige graal en als de toekomst van intermenselijke communicatie, maar is dat werkelijk zo? Of is dit eerder voorbode en een angstaanjagende werkelijkheid van een nieuwe Star Wars-maatschappij waarin robots en mensen elkaar voor de voeten lopen? Ik vraag het me af, en samen met mij een aantal kritische wereldverbeteraars waarmee ik gisterenavond tussen pot en pint over dit topic van gedachten wisselde.

Onze conclusie was, ofwel wordt de wereld gered ofwel is hij helemaal om zeep.

Op het eerste gezicht lijkt ChatGPT een doodgewone black box, alleen niemand kan zeggen wat erin zit, geen levende ziel die precies weet hoe het erin is geraakt maar de output lijkt ronduit fantastisch.

Mij doet het allemaal denken aan een bedrieglijke tovenaar die verbazingwekkende en onbegrijpelijke dingen tovert maar me zijn fantastische trucs niet onthult en me probeert te misleiden met zijn ogenschijnlijke magie. We gapen met open mond en vertrouwen blindelings wat we zien en nemen zonder voorbehoud aan dat het echt en juist is, al weten we niet waarom we dat doen. Zonder aarzelen zetten we onze lippen aan de gifbeker van onverifieerbare data en drinken gulzig en zonder aarzelen omdat we denken dat we met één teug zullen genezen van onze alles beperkende onwetendheid.

Laten we niet vergeten dat al die bronnen waar ChatGPT zijn mosterd haalt het product is van menselijke vooroordelen, van verstandelijke beperkingen en van relaties en verbanden die in het beste geval alleen maar statistisch gezien opgaan of relevant zijn.

Het is maar een machine die geprogrammeerd werd door mensen met een bepaald soort wereldbeeld, met bepaalde ideeën over wat zij als “normaal” en als “ethisch” beschouwen. Wie garandeert me dat hun ideeën over wat zij als “normaal” en “ethisch” zien juist is? Wie zegt me dat diegenen die aan de knoppen zitten en waakhond spelen, vrij zijn van vooroordelen of van een ander soort discriminatie en er zelfs slechte bedoelingen mee kunnen hebben?

Volgens mij bestaat het grootste gevaar eruit dat ChatGPT ons doet vervreemden van elkaar en van onze menselijkheid.  Voor ons werk en in onze vrije tijd zijn we al volledig afhankelijk van machines en computers. Ons dagelijks leven wordt al grotendeels bepaald door technologie, algoritmes en schermen waar we ziel- en doelloos over scrollen. In entertainment en in ons denken horen en zien we, en hebben we enkel nog toegang tot datgene waarmee we ons vereenzelvigen.

Als we onze dagelijkse communicatie nu ook nog overgeven aan robots en machines, riskeren we dan niet om ons denkvermogen, ons plezier om te creëren en te experimenteren, om de noodzaak om te improviseren en te falen te verliezen, om uiteindelijk al onze menselijke connectie te grabbel te gooien en kwijt te spelen? Dreigen we niet stilaan onze menselijkheid en de essentie daarvan te verliezen? Ik vraag me dat af.

Daarom deed het gisterenavond enorm deugd om aan lijf en leden te ondervinden dat zelfs naïeve wereldverbeteraars nog echt verbonden kunnen zijn door fijne gesprekken, door een paar pinten en door een zak borrelnootjes.

Babbelen, schrijven en communiceren gaat immers veel verder dan voorgeprogrammeerde woorden en zinnen te produceren. Zonder empathie, intuïtie en emotionele connectie rest ons straks alleen nog een artificieel schermgesprek met een chatbot, zonder pinten, zonder nootjes en zonder de complexiteit van emoties en nuances, helemaal irrelevant gemaakt door robots die wij zelf hebben gefabriceerd.

Mag ik daarvoor mijn joker inzetten?

Een spannend verhaal dat nooit geschreven werd

Een persoon, op het eerste gezicht een alledaagse man, hoewel ik dat onmogelijk met feiten kan staven of met instrumenten kan meten, je vraagt aan iemand, die je als mannelijk personage in een verhaal wil neerzetten maar die je van haar of pluim kent toch niet, “mag ik even in je broek kijken zodat ik de feitelijke zekerheid kan verwerven om je als man neer te zetten”, toch?

Aangezien ik dus geen garantie heb over de primaire mannelijke geslachtskenmerken (penis, balzak, en teelballen) van de persoon die ik in mijn verhaal een hoofdrol wil geven, en de secundaire geslachtskenmerken van mijn protagonist niet uitgesproken mannelijk ogen, de persoon in kwestie spreekt namelijk eerder met hoge stem en is niet breedgeschouderd, ben ik in dubio.

Om verwarring uit te sluiten en om niet tegen een laaghangende LGTBQ+- borst te stuiten, begin ik mijn verhaal veiligheidshalve met, een persoon, die me indruk geeft over een mannelijke genderidentiteit te beschikken, en mogelijks als man wil aangesproken worden maar voor hetzelfde geld homo of genderfluïde is maar misschien als transpersoon door het leven wil gaan, staart ‘wezenloos’ voor zich uit.

Hij (zij/hun) lijkt diep in gedachten verzonken alsof hij (zij/hun) zich de vraag stelt of tot het mannelijk geslacht behoren eerder een toevallig levenslot is, of hij (zij/hun) ervoor bij helderheid van geest mag kiezen en of dat feit op zich al dan niet een omkeerbaar gegeven is. Ik sta oog in oog met de twijfel in zijn (haar/hun) ogen en zie hem (haar/hun) worstelen met zijn (haar/hun) geslachtsidentiteit en de genderidentiteit waarmee hij (zij/hun) zich aan de buitenwereld wil presenteren.

De vrouw ernaast, althans de persoon die volgens mijn perceptie en mijn eerste aanbik overeenkomt met het geslacht ‘vrouw’ omdat ze bij de geboorte welbepaalde secundaire geslachtskenmerken heeft meegekregen, namelijk het ontbreken van gezichtshaar, borstvorming en brede heupen, kortom kenmerken die doorgaans aan het vrouwelijke geslacht worden toebedeeld, maar die door mijn vluchtige controle onmogelijk als afdoend bewijs gelden, zit naast hem (haar/hun) en staart eveneens verward voor zich uit.

Hoewel deze laatste persoon zonder duidelijke definitie getooid is in een klederdracht, (zijden blouse, zwarte bh, wijnrode rok en hoge hakken) die men in een vorige eeuw uitsluitend als vrouwelijk zou bestempeld hebben maar ook omdat de wereld doorgedraaid is, kan geen uitsluitsel geboden worden, noch over de geslachtsidentiteit, noch over de genderidentiteit ervan.

Aangezien ik dus niet over die mogelijkheid beschik, maar ook omdat ik door de schrijfpolitie niet, net zoals Roald Dahl, wil gecanceld worden maar zeker ook omdat mijn fantasie te groot is maar het risico niet waard, om ermee de toorn van de hele LGBTIQ+-gemeenschap over mij heen te krijgen, besluit ik om het vervolg van dit spannende verhaal niet te schrijven.

Hen, ook wel vrouwelijke kip genoemd.

Gender inclusief schrijven is betuttelend en paternalistisch, en helpt nauwelijks om minderheidsgroepen of individuen een gezicht of een stem te geven, sterker nog, het polariseert. Tegenwoordig is het bon ton of zelfs bijna een beredenerende reflex van bedrijven om richtlijnen op te leggen die spreek- en schrijftaal aan banden leggen in de hoop om de werkelijkheid er anders te laten uitzien.

Dat woorden als n***, laaggeschoold, slaaf, blank, gezond verstand, gestoord, achterlijk, debiel, stom, flikker, allochtoon etc. niet helpen om verbindend te communiceren en best vermeden worden behoeft geen uitleg. Laat ons aub de vrijheid om ‘gezond’ verstand (excuseer het adjectief) te laten primeren. Het gender inclusief taaldebat krijgt echter een buitensporig grote dimensie wanneer dat nieuwe taaladvies me straks zelfs zal verbieden te zeggen dat, ‘X% van de vrouwen al grensoverschrijdend gedrag ondervond’, maar me zal adviseren te zeggen dat ‘X% van de mannen grensoverschrijdend gedrag stelt.’

Maar het stopt hier niet. Adjectieven of zegswijzen die verwijzen naar vaardigheden of beperkingen zullen niet langer toegestaan zijn. Uitdrukkingen als ‘dovemans oren, blind zijn voor, op de zwarte lijst staan, ergens grijs haar van krijgen, uit de oude doos komen, bevatten namelijk woorden die door de taalcipier straks uit ons toekomstig taaleigen zullen gecanceld worden.

Wanneer het ook nog de bedoeling is om woorden te mijden waarin het geslacht ‘heer’ of ‘man’ voorkomt (‘aan de man brengen’, ‘zijn mannetje staan’ …) en om mensen niet langer met ‘mijnheer’ of ‘mevrouw’ aan te spreken, is er volgens mij meer dan één man overboord. Wie meent om zich met deze betuttelende taalcensuur de vrijheid te mogen toe-eigenen en in te mogen grijpen op iemands taal en expressie, is niet alleen wel heel erg bemoeiziek, het voelt bovendien aan als heel erg grensoverschrijdend.

Wanneer je in een bedrijfscontext geconfronteerd wordt met nieuwe woorden zoals diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie is de kans redelijk groot dat volgende slogan je voor de voeten wordt geslingerd.

‘Diversiteit is gevraagd worden voor het feest, inclusie is ten dans gevraagd worden’. 

Als ik zulke quatsch hoor gaan mijn trommelvliezen bol staan en heb ik heel erg het gevoel dat een loopje genomen wordt met mijn empathisch denkvermogen.  Ogenschijnlijk suggereert deze quote gelijkheid en gelijkwaardigheid terwijl hij net vertrekt vanuit een zeker meerderheids-minderheids denken en vanuit dominantie.

Immers, mensen die de organisatie van het feest op zich nemen zijn helemaal niet gelijk aan de gasten die op het feest uitgenodigd werden om mee te slurpen aan de nectar van de onzin.  Zij kiezen immers de feestzaal niet. Zij bepalen niet mee waaraan het feestbudget gespendeerd wordt, wie de plaatjes draait, wat de dresscode is of waar de slingers mogen hangen.

Wanneer men gemarginaliseerde groepen de illusie geeft mee te mogen doen in bestaande machtsverhoudingen, maakt men ze deelgenoot en lotgenoot van de achteruitgang van gelijkheid. Diegenen die deze richtlijnen en petit-comité bedenken verliezen dikwijls de vooroordelen en hun persoonlijk bias uit het oog. Nota bene, die vooroordelen waartegen ze zich in hun opgedrongen charters willen verzetten. Dat ruikt naar hypocrisie en naar zelfverheerlijking maar wat erger is, de nieuwe taalregels polariseren. Ik stel me dan ook luidop de vraag of men met dit doorgeslagen DE&I-verhaal niet net het tegenovergestelde bereikt van datgene wat men beoogde namelijk verbinding, gelijkwaardigheid en aanvaarding.

Laat ons elkaar in dit taaldebat geen Liesbet of geen zij/haar/hij/hem/hun/hen noemen, want een hen is per slot van rekening en zo lang het in de dikke Van Daele staat, nog steeds een vrouwelijke kip. En een haan kraait elke morgen op de mesthoop.

Beslagen raspaard

Over welke eigenschappen moet een politieker heden ten dage beschikken om dat beroep met verve uit te oefenen? Ik was daar gisteren in de late uurtjes mee bezig. Niet dat ik zelf ambitie in die richting koester maar ik vroeg me dat gewoon af.  Zoals je weet vraag ik me wel meer onbenullige dingen af wanneer de dag voor de nacht wordt ingeruild.

De eerste belangrijke eigenschap waarover een politicus volgens mij moet beschikken is overtuigingskracht. Van die leest moet een politieker geschoeid zijn, beslagen als een raspaard. Het maakt niets uit of hij hele leugens of halve waarheden verkondigt. Doet hij het met overtuigingskracht, de kans is groot dat hij een aanhang aanspreekt en die de leugen als nieuwe waarheid overneemt.

Naast overtuigingskracht moet de doorwinterde volksmenner beschikken over de gave van het woord. Niet zozeer om vragen pertinent te beantwoorden maar om dat ongemerkt en met veel bravoure naast de kwestie te doen. Luisteren moet hij ook kunnen, of althans hij moet indruk wekken dat te kunnen. Hoe verklaar je anders dat geen enkele politieker in staat is zijn opponent te laten uitspreken, nimmer of te nooit! Naast deze gaven moet hij kunnen slijmen, budgetteren, paaien, overleggen, besturen, moed hebben, kritisch zijn, oplossingsgericht handelen. Kortom hij is of halfzot of geniaal.

Halfgek zeg ik want, gesteld dat iemand over al deze eigenschappen beschikt en zo begaafd is, ga je dan in de politiek? Ik stel me die vraag luidop. Als je al deze waardevolle en nobele kwaliteiten in eigen beheer hebt en je kan ze allemaal botvieren op een zwijgende massa die jou op je woord gelooft, dan word je toch gewoon schrijver, of ondernemer? In elk geval ga je dan toch iets anders trachten te doen, iets waarmee je een verschil kan maken?

Omdat ik te lui ben om cijfers uit te pluizen, doe ik een wilde slag in het water. Luister een minuut. Om en bij de negentig procent van waar de staat haar inkomsten haalt, wordt betaald door tien procent van de belastingbetaler. En laat het nu twintig procent zijn, dan hanteer ik dezelfde tachtig-twintig regel waarmee zij zo graag beslissingen verantwoorden. De overige negentig (of tachtig) procent van de modale belastingbetaler (u en ik dus) zorgen voor tien (of twintig) procent van de staatsinkomsten. Wij doen er dus niet toe. Wij maken geen verschil.

Aangezien politici verkozen worden door mensen die er niet toe doen (u en ik dus, wie ligt nu wakker van tien procent), doen politici er ook niet toe, logische conclusie toch?

Zal ik wat verklappen? Al de nobele eigenschappen die ik hierboven aan politici toedichtte, in de veronderstelling dat ze die hebben, ze bezitten ze niet. Ze zijn er gewoon beter en leper in om hun zeven hoofdzonden te camoufleren. Hoewel ik sommigen ervan verdenk zelfs dat niet meer te doen. Ze, liegen, bedriegen, verhullen, verdraaien, verbrodden, verbrassen met veel of weinig hypocrisie, soms zelfs met een klein beetje corruptie en misleiding. En neen ik ga er geen voorbeelden bij geven, denk er voor een minuut zelf maar eens over na.

Daarom zijn politici niet te vertrouwen, en hun partijprogramma’s al evenmin. Zeg nu zelf en ik ben opnieuw lui. Ik ga dus alle speerpunten van de partijen niet opsommen want ze doen er niet toe omdat er nooit één staande blijft. Er komt gewoonweg niets van terecht. Helemaal niets, nul, nada, niente.

Naast overtuigingskracht is de enige eigenschap die overblijft en waarover elke politicus beschikt, machtslust. Je kan jezelf de vraag stellen of dit een eigenschap is die noodzakelijk is om invloed te hebben, maar je kan je even goed de vraag stellen of dit een “schone” menselijk eigenschap is. Ik weet althans zeker dat ik me niet graag met machtsgeile mensen inlaat. Eigenlijk heb ik er een bloedhekel aan. Even geven ze indruk de dingen te doen om een hoger doel te dienen. Ze ogen dan, en vooral in verkiezingstijd, wel vriendelijk, vredelievend of zo, maar ze doen dit enkel met jouw stem als buit in het achterhoofd, om er zelf beter van te worden. In werkelijkheid zijn ze daardoor verraderlijk, gemeen en vooral onbetrouwbaar.

Net daarom dat ik gestopt ben hen serieus te nemen. Ze hebben zich door ons laten verkiezen. Ze hebben beleidsverantwoordelijkheden gekregen of ze zetelen in de oppositie om vandaar het politieke vuur met nog vettere leugens en bedrog helemaal op te poken. Wat is de conclusie? Wat krijgen wij ervoor in de plaats? Vul zelf maar in, wetende dat er al niet veel vet meer op het loon-vlees zit en dat er elke maand dan nog om en bij de vijftig procent van wordt afgesneden.  What’s in it for us?

Ze zullen zich verdedigen door te zeggen dat het crisis is. Mja, maar is het dat niet altijd? Oliecrisis, Dioxinecrisis, Dutroux-crisis, politiecrisis, Coronacrisis, vluchtelingencrisis, klimaatcrisis, bankencrisis, Oekraïnecrisis. Mijn pa zei altijd, als het gemakkelijk is, doe ik het wel zelf. We zitten niet te wachten op politici die gemakkelijke beslissingen nemen omdat er geen ‘onverwachte crisissituatie’ is. We hebben beleidsmensen nodig die de juiste dingen doen wanneer het wel crisis is, om de allerzwaksten te beschermen en de rijksten aan te sporen om het met iets minder te doen. We zitten helemaal niet te wachten op politici die in een konijnenpak kruipen om er hun vermeend zangtalent in te etaleren, hopende op een paar nieuwe likes en een handvol nieuwe volgers.  

Mijn stelling is dan ook: “Politici, ze doen er niet toe en mogen dus omwille van hun verborgen agenda’s in dezelfde mate beschimpt, verguisd en af geserveerd worden als waarmee zij de maatschappij door hun besluiteloosheid, zelfbediening en onwil beduvelen en kwaad doen.

Politiek voeren met de juiste moraal, zit helemaal verborgen in de heilige graal die beheerd wordt door een stel opportunisten die pretenderen te luisteren, te budgetteren, te paaien, te besturen, moed te hebben, kritisch te zijn, oplossingsgericht te handelen, terwijl ze het potje alleen maar beheren om er zelf gemakkelijk aan te kunnen blijven likken.

Politici, jongens en meisjes, van eenzelfde allooi die naast een voetbalveld in Brussel spelregels veranderen om de uitslag te bepalen.  Ze slaan je figuurlijk verrot of steken een volgende vuurpijl af.

We do what we want. No one likes us and we don’t care!

Het individu begrensd!

Er moet me iets van het hart.  Het zal me opluchten. Het was schokkend om het te zeggen. Ik wist op voorhand dat het schokkend was om het hier te schrijven maar iedereen heeft het volste recht om geschokt zijn. Niemand mag het voorrecht ontnomen worden om niet eens door woorden beledigd te worden. Niemand hoeft dit tekstje te lezen. Je hoeft het niet leuk of goed te vinden. En als je het leest en je vindt het rotslecht, hoef je er niet over te zwijgen. Je mag het me aanwrijven en je mag je erover beklagen. Je mag me er zelfs voor verwensen. Al die dingen mag je doen.  Tot daar mag je gaan en dan moet je stoppen en dan moet je zwijgen.

‘…Elke socialist is met zekerheid een luierik en waarschijnlijk een Moslim-neuker’.  ‘Het leidt geen twijfel dat elke Vlaams-Belang-er racist en wellicht een fascist is.’ ‘Het is toch de waarheid dat alle journalisten linkse ratten zijn.’ ‘Meghan Markle is zonder enige twijfel een opportunistische poen-scheppende derderangs actrice en het is aannemelijk dat Prins Harry een sloef zonder ballen is.’ ‘Laat er geen twijfel over bestaan dat Filip Joos en Frank Raes vooringenomen klootzakken zijn die het beste voor eeuwig en een dag van het scherm verdwijnen, en Mark Van Ranst en Erika Vlieghe zouden dringend langs vanachter moeten genomen door dertien met Covid19 besmette bronstige Watoetsis…’

Indien je het wenst ga ik nog even door want “Ik” heb het recht om die dingen te zeggen en te schrijven. Vrije meningsuiting is mijn grondrecht. Dat “anderen” uitlatingen zoals deze als schokkend, verontrustend of kwetsend ervaren, doet niets ter zake.  Wil de “Westerse Beschaving” en de vrijheid nog iets betekenen, betekent het zeker dat men het recht moet behouden om dingen te zeggen die niemand wil horen, die kwetsen.  Wordt me die vrijheid ontnomen, kan ik net zo goed dom en stil zijn, zoals vee naar de slachtbank geleid wordt. Persvrijheid zonder voorwaarden of schrijven zonder de beperking in toon of nuance, houdt echter ook in dat ik dit met dezelfde ongeschreven regel doe als met de afspraak dat de afstand tussen twee woorden door een spatie gescheiden moet worden. Maar taal past zich klaarblijkelijk niet automatisch aan. Taal hoeft niet aan normen of aan de waarden te voldoen van een beschaving die we ondertussen zouden moeten geworden zijn. Alles mag en alles moet kunnen, dus wees een beerput als je wil maar schrik niet dat wanneer je het deksel ervan optilt, je de rottende stront ruikt van de maatschappij die we aan het worden zijn, één die zo langzaam gist tot we niet meer kunnen ademen. 

Het is niet omdat het jouw stinkende waarheid is, dat het “de waarheid” is…

Pussy-wagons in Antwerpen

Of Antwerpen dan wel Rotterdam zich tot grootste Europese zeehaven van Europa mag kronen is een manier om dit opiniestuk te beginnen maar heeft in al wat hierna volgt evenveel belang, als het feit of Kevin De Bruyne nu straks, wel of niet meespeelt in de Nationsleague-wedstrijd, Denemarken – België. Dat de Antwerpenaren de haven van Rotterdam wellicht als ‘De Parking van de Zeehavens’ beschouwen, doet dus nu even niet ter zake. Laat ons het er gewoon over eens zijn dat de Antwerpse haven met zijn overslagcapaciteit van ruim 200 miljoen ton tot één van de grootste van Europa behoort. Dat via die havenpoort op Europa af en toe een pakje wiet wordt binnengesmokkeld zal dus niemand verbazen.

Hoewel t’ Stad, zich een tijdje in een lockdown bevond, was de drugsmaffia dat allerminst. Zo werd in de eerste helft van het jaar maar liefst 28 ton cocaïne onderschept, aldus Kristian Vanderwaeren, administrateur-generaal van de Douane en Accijnzen. Dat de het witte poeder van de drugsmaffia in de binnenstad opduikt om daar een afzetmarkt te zoeken is logisch want in het bruisend uitgangsleven is een feest nu eenmaal geen feest meer zonder een sneeuwstorm in de neus.

Van film ken ik niets, maar wat ik wel weet is dat filmscenaristen zich dikwijls beroepen op bestaande feiten om hun prent inhoud of geloofwaardigheid te geven. Maar zo niet in Antwerpen, want daar lijkt het tegenovergestelde aan de gang. Dat blijkt uit de berichtgeving van VRT NWS waar gemeld wordt dat verschillende drugsbendes met man en macht op zoek zijn naar een drugscrimineel, die grote partijen cocaïne zou zijn kwijtgespeeld. Dat geweld in die speurtocht niet geschuwd wordt, bewijzen de kogels en de granaten die de afgelopen dagen in de koekenstad rond de oren vlogen. Je zou bijna vermoeden dat de film, Patser van Adil en Billal in het echt wordt opgevoerd, al mis ik in deze versie de frivole Badia wel, maar misschien wordt Jinnih Beels als fout-getypecaste-flik nog wel opgevoerd. Anyway om in drugs te doen, om het in je neus te blazen of om erover te schrijven moet je een beetje ‘zot in uwe kop’ zijn.

Waar je echter niet ‘zot in uwe kop’ voor moet zijn, is om vast te stellen dat de frontlinie in deze war on drugs een paar kilometer verkeerd staat. Wanneer oorlog gevoerd worden zou je er toch mogen vanuit gaan dat een historicus als Bart De Wever bij de les is. Van zijn vrienden zou hij toch al moeten vernomen hebben dat de geallieerden niet in Calais zijn geland maar wel in Normandië, maar misschien is deze vergelijking wel een ‘pantsertank op een varken’. Of toch niet? Met zekerheid weet ik dat natuurlijk niet, maar ik vermoed dat Bart De Wever liefst niet in de achtertuin van de Fernand Huts gaat rommelen om daar een beetje orde op zaken te stellen. Bon, wat ik wel weer weet is, dat er vorig jaar al, volgens Kristian Vanderwaeren (dezelfde Administrateur van Douane en Accijnzen als die van daarstraks) plannen bestonden om elke container die ‘den Blauwe Steen’ passeert, op drugs te laten besnuffelen. Alleen, is er één probleem, de investering van die ‘snuffelaar’ is een redelijk dure affaire. Die investering zou naar verluidt vele miljoenen kosten en met een federale regering in lopende zaken is het er nog niet van gekomen en in de Vlaamse regering? Ja, daar zijn ze het vergeten. Nu blijkt dat er eerst een financieringsmodel moet opgezet worden om die noodzakelijke drugssnuffelaar te betalen. Men moet het alleen nog eens worden of dat ding door Europa, Federaal, lokaal, privaat of een combinatie van dit alles moet afgedokt worden. Als de haven niet uitgemest wordt blijft het in het centrum dweilen met open kranen. Om dan maar wat sneller bliksems en granaten af te leiden, besliste De Wever om een paar Bearcats aan te schaffen. Die logge ‘patsertuigen’ hebben erg veel weg van bulldozers en zullen in de binnenstad ingezet worden tegen drugskoeriers die zich (houdt u vast) verplaatsen met snelle brommertjes. Als je het mij vraagt, had hij die brute oorlogstuigen beter ingezet, als ‘GRAAF-Machien’ om de wegeniswerken aan de Kennedytunnel wat vooruit te laten gaan.

In elk geval, nu Bart De Wever zichzelf opwerpt als de nieuwe Eliott Ness van Antwerpen, lijkt hij een nieuw aanknopingspunt te hebben gevonden met de geschiedenis al heeft hij met zijn ‘Kill Bill, pimped-up Chromed-out Pussywagons’ ook wel heel erg veel weg van Astrid Bryan.

Het juiste eind

Toen ik, net zoals jij, mijn zorgeloze vrije leven voor een lange tijd moest uitstellen naar een verre ondefinieërbare toekomst, werd ook ik door mezelf en door de nieuwe realiteit uit mijn lood geslagen. Een inzinking of depressie wil ik het zeker niet noemen maar wolkenloos was mijn hemel niet. Zo herinner ik me goed dat ik de laatste paar maanden een aantal nachten wakker heb gelegen en de slaap niet kon vatten, omdat onbevattelijke angst telkens terrein bleef winnen op opgebouwd vertrouwen. Naiëf of paniekerig zou ik me normaal gesproken niet gauw noemen, integendeel, ik geloof dat ik van nature eerder met een kritische blik naar de dingen kijk die rondom mij gebeuren dan dat ik ze zomaar voor waar aanneem. Daardoor ben ik ongevraagd, mogelijks genetisch bepaald, ook wel belast met een eindeoos rusteloze ziel. Ik hoef je niet te zeggen dat de onzekere situatie waarin we ons vandaag al een tijdje bevinden, mijn gedachten nog vaker en nog onstuimiger deed ontsporen dan dat ik dat tot dan toe van nature gewend was.

De afgelopen jaren heb ik echter ondervonden dat het voor mij persoonlijk beter is om hier, tijdig mijn volle rugzak uit te kieperen vooraleer hij me te zwaar begint te wegen. Hierdoor heb ik geleerd om op zoek te gaan naar oorzaken, gebeurtenissen of feiten die mijn dagelijks leven verzwaren. Sterker, ik denk dat de mens in het algemeen, meestal geneigd is om die dingen te verklaren, zeker wanneer ze een zware emotionele lading hebben of wanneer ze een grote maatschappelijk impact hebben. Maar misschien mag ik me niet vergelijken met de mens in het algemeen en hoef ik alleen maar voor mezelf te spreken, te schrijven in dit geval.

Ik denk dat wanneer het leven onverwacht moeilijk wordt en wanneer een directe verklaarbare oorzaak ontbreekt of wanneer er onvoldoende betrouwbare achtergrondgegevens voorhanden zijn om de dingen die gebeuren uit te leggen, er ruimte wordt gemaakt voor speculaties en eigen interpretaties die ver weg liggen van de feiten. Door de consensus te ondermijnen ontstaan de wildste hypotheses die gebaseerd zijn op geheimzinnige of fantastische theorieën die beïnvloed worden door persoonlijke overtuigingen van minder kosjere figuren, die er op de een of andere manier voordeel willen uithalen, voor zichzelf of voor het doel dat ze voor ogen hebben. Waarom anders raken mensen opeens overtuigd dat de wereld plat is, dat Hilary Clinton babybloed drinkt of dat 5G of de pharmaindustrie aan de oorzaak ligt van het Coronavirus?

Zei Friedrich Nietzsche niet ooit dat overtuigingen een grotere bedreiging vormen voor de waarheid dan een leugen? En maakt dit legendarische hystorische citaat hem dan niet tot de hevigste complotdenker ooit, omdat ik overtuigd ben dat hij het met die uitspraak bij het juiste eind had?