Categorie: Vriendschap

Speekmedaille.

IMG_1790

Gisteren kreeg ik een complimentje. Zo maar, vanuit het niets. Out of the blue, maar die uitdrukking gebruik ik niet graag. Ik zeg het liever gewoon. In ‘t schoon Vlaams.

Onverwachte schouderklopjes krijgen vind ik dus heel plezierig. Dat wou ik eigenlijk zeggen. Zeker als de lofbloemjes onvoorziens en onverwacht gesmeten worden. Ja, dan krijg ik ze graag. Niet alleen omdat ze mooi tegengas geven tegen soms scherpe kritiek maar zeker ook omdat een schimperig oordeel gewoonweg wat langer aan mijn vel plakt dan een gemeend pluimpje. Dat vliegt er zo weer vanaf. Zo vergeet ik een mondelinge decoratie of een speekmedaille doorgaans veel sneller dan een negatief oordeel of een ondermaatse quotering. Die zinderen doorgaans nog wat langer na. Maar dat zal wel des mensen zijn zeker.

Maar gisteren dus niet. Helemaal verrassend. Uit een hoek van waaruit ik het niet verwachtte. “Ik lees je graag want je schrijft mooi. Ik mis haast niks.” Meer was het niet maar ook niet minder. Ik ging er in elk geval van blinken gelijk een gesnipperde sjalot die stooft in een klontje goei boter. Het deed me iets. Die kleine bevestiging. Ik denk dat ik het daarvoor in ‘t geniep misschien wel telkens opnieuw mijn griffel en lei voor bovenhaal.
Misschien mag ik het compliment niet negeren, maar dan klinkt het haast fout. Omdat, terwijl ik dit zo neerkrabbel dan misschien de indruk zou kunnen wekken er naar te zitten vissen, terwijl ik op dit ogenblik aan de waterkant enkel maar vruchteloos probeer een verdwaalde karper of een goudvis te vangen. Maar zij hebben mij beet denk ik…

Gribiche aan de flauwe-mopjes-tafel

Onze kinderen waren op scoutskamp.
Om de ongemakkelijke huiselijke stilte te ontlopen zochten we elkaars gezelschap op. Bij een bord pasta of een iets exotischer gerechtje.
We kozen voor een gezellig druk restaurantje dat net nog met de fiets bereikbaar was.
De baas begeleidde ons nonchalant naar de speciaal voor ons gereserveerd flauwe-mopjes-tafel.
Toegegeven, ik heb er het handje van weg om met ongepaste of ietwat gênante onnozelheid het ijs te breken. Deze keer was het niet anders dus trok ik fier en vastberaden zoals steeds mijn denkbeeldige ezelsoren aan en maakte een wat clowneske zwansopmerking over de gribiche. Hij, de garçon-eigenaar kon mijn plagerige kwinkslag wel pruimen denk ik.
De vrouwen daarentegen konden mijn lichtjes ongepast, opgeëiste aandacht dan weer minder appreciëren. Ook zoals altijd. Ik veegde er mijn gat aan. Net zoals aan de gerechten trouwens. Gerechtjes, waaraan door, de met keukenjargon gelardeerde benamingen wel wat te veel kak hing dan hetgeen uiteindelijk daadwerkelijk op je bord verschijnt. Zeker toen duidelijk werd dat gribiche eigenlijk maar een wat lichtjes opgewaardeerde mayonaise leek te zijn.
Ik maalde er verder niet om want hetgeen op onze talloor kwam was voortreffelijk. Net zoals het gezelschap trouwens, al miste ik de gebruikelijke kip en appelmoes van mijn dochter wel. Of was het mijn dochters luidruchtige heisa zelf die ik miste? Dat laat ik in het midden.
De gespreksonderwerpen waren ook leuk en haast net zo luchtig als het gestoomde melkschuim van de cappuccino maar vielen toch even pijnlijk stil na de crème brulé en de zoete koekjes.

“Waarom zijn jullie eigenlijk niet getrouwd?”
“Zijn jullie dan wel getrouwd misschien, en waarom niet?”

Het werd duidelijk dat zij niet wilde omdat ze er het nut niet van inzag. De andere leek wat beteuterd omdat dè vraag veel te laat gesteld werd en het nu al niet meer zo nodig hoefde omdat het momentum gepasseerd was. Nog één wilde nog wel maar durfde er niet voor uitkomen.
Wel waren we het, er al dan niet excuustruus, over eens dat getrouwd zijn toch maar de romantiek fnuikt en de sleur in de hand werkt.

Ik zweeg maar bedacht stilletjes dat wanneer ik nog maar eens getrouwd zou zijn, ik het dan niet meer tot in de eeuwigheid over “mijn lief” zou kunnen hebben.
Of dat ik dan op avonden als deze, geringd en geringeloord, met de gazet, warme sloefen en een pint dan maar naar de koers zou moeten kijken terwijl zij in haar flair wegdroomt en een plan maakt om er van tussen te muizen.
Om maar te zwijgen over t feit dat we de rustige gezelligheid van avonden als deze dan zouden moeten missen.

En nu ons eten gezakt is en de maan gestegen, kunnen we aan kinderen beginnen. Daarvoor moet je al meer dan 100 jaar niet meer getrouwd zijn al zal het deze keer wel maar bij een goedbedoelde poging blijven.

Piemelstress!

rarara

 

“Ik ook! Of kan je nog even wachten dan ga ik mee!”: is dikwijls het eerste wat je hoort, als op café, een vrouwenblaas weerspannig wordt en een bezoek aan de kleinste ruimte zich opdringt. Het intrigeert me en het maakt me nieuwsgierig. Op zulke momenten haalt mijn indiscrete ventencuriositeit de bovenhand en wil ik dat onbeantwoord vrouwenvraagstuk ontrafelen.

Waarom moet het steeds minstens met 2 en meestal met 3 of meer? Dan wil ik een vlieg zijn om voyeuristisch proberen te achterhalen welke taferelen zich dan zo allemaal afspelen op de vrouwencour.

Niet dat ik bemoeiziek het vrouwelijk toiletgedrag wil beïnvloeden of kapot analyseren. Neen, absoluut niet want ik weet best dat vrouwen af en toe wat meer maandelijks opknapwerk hebben dan wij mannen, die er gemakkelijker vanaf komen omdat we maar de lans hoeven buiten te hangen. Om ze nadien nonchalant af te kunnen schudden.

Maar dan blijft de kwestie waarom een toiletgang bij het sterkste geslacht steeds een teamevent wordt.  Een soort van pipi-Tupperware?

Het overkomt me natuurlijk wel eens dat ik ongepast en ongevraagd toehoorder ben van vrouwelijk gepis. Bvb als het voor de dame in kwestie onderaan te spannend wordt om braaf de beurt af te wachten omdat de file aan de vrouwen-wc te lang is en dan maar resoluut kiest voor het doorgaans nettere, vrije herentoilet. Dan valt het me op dat de vrouwenstraal doorgaans harder, krachtiger en luider klinkt dan de rustig beheerste, kalme mannenstraal.  Alsof het er allemaal in één keer, zonder rekening te houden met het debiet, in één ongecontroleerde perswee uitgeproest moet worden. Zonder te genieten van het moment. En is het daar dan over waar vrouwen in hokjes netjes naast elkaar de competitie met elkaar aangaan? Wie is het luidste?  Wie het snelste? En worden daar dan punten voor gegeven en bijgehouden voor de volgende ronde? En is dat dan de reden waarom het in groep moet?

Wellicht speelt mijn mannenfantasie me weer parten.  Feit is wel dat vrouwen weinig of helemaal niet gegeneerd zijn over de akoestiek van de potten tijdens hun toiletconcert. Een te luide scheet niet te na gesproken delen ze fier en zonder gene elkaars toiletgeluid, terwijl wij mannen net de rust opzoeken. Eerder zullen wij er naar streven ons gevoeg geruisloos neer te laten ploffen zodat onze buur niet gestoord wordt.  Eveneens zal je in een urinoir haast nooit 2 mannen naast elkaar zien staan.  Neen, ze opteren eerder voor de uithoeken van de urinoir om elkaar niet te hinderen. Staan ze door de drukte dan toch noodgedwongen naast elkaar beginnen ze onmiddellijk, ongemakkelijk en gegeneerd naar het plafond te staren om na te gaan of er misschien geen spiegels hangen, om toch maar niet de indruk te wekken dat er over de rand, vergelijkingen van ongelijkheid worden gemaakt.

En dan kan ik maar een conclusie trekken. Vrouwen zijn vetzakken en het zwakke geslacht heeft piemelstress of wordt op zijn minst onzeker door de hoogte van de tussenschotten tussen de pissijnen.

Egel zonder stekels.

Liggend-naakt-tekening-opus-09t16

“Als er iets is wat je echt zou willen doen? Gesteld dan, dat alles mogelijk was. Wat zou je dan gaan doen?  Waar zou jij de dagen mee vullen? Waarvoor zou jij kiezen?”

En ze keek me afwachtend zwijgend aan.

De stilte die ik uitsprak portretteerde me heel naakt en bloot.  Ik wist het niet. Mijn fantasie liet me in de steek want en ik kon geen enkel zinnig antwoord uitdenken op de eenvoudige vraag die zo levensbelangrijk is.

“ Wat wil ik doen dat ik het zo leuk vind dat ik het de hele dag zou willen doen?”

Die vragende frons waarmee ze me bezorgd aankeek inspecteerde mijn onwetendheid en ik meende een glimp van niet gespeelde compassie op te merken.

Was het haar oprechte bezorgdheid die me deed ontwaken om de queeste naar mezelf aan te vatten?  Ik weet het niet helemaal zeker en het doet er nu niet veel toe.  Ik gok wel dat ze me met die ene alles omvattende vraag had wakker gemaakt.  Alsof het warme donsdeken waarin ik lui was weg gesoesd plots, compleet onverwacht van mijn slapende lijf werd weg gerukt zodat ik bibberend koud en onbedekt achterbleef als een kale egel. Ontstekeld en onbeschut.

Nu, nadat de mist is opgetrokken zou ik antwoorden: “Ik wil schrijven. Verhaaltjes.  Over mezelf. Ik wil het spoor bijster raken in de wereld van mijn fantasie. De wereld van mijn emoties en gedachten. En dan wil ik me ontdekken en verbaasd staan kijken wie ik bezig ben te worden. Ik wil me laten wankelen en doen omvallen.  Om dan opnieuw gedecideerd recht te krabbelen. Mezelf verwarren, om dan te zien dat al wat ik zo zorgvuldig heb uitgedacht als een kaartenhuis omver wordt geblazen om het later opnieuw te proberen. Op een andere manier. Juister…  hopelijk.”

“Niet voor al die mensen die me beschimpen of betwijfelen maar voor mezelf.  Voor mijzelf.  De vertrouwde controle een beetje gelost, om zo bewust en nieuwsgierig af te dwalen van het bekende pad om te ontdekken wat er nog allemaal is.”

“En ook een beetje om te tonen dat ik misschien iets kleins, leuk of grappig pakkend te vertellen heb. Dat er nog een pijl op mijn boog zat. Tegen mensen die het willen horen.

Vertelseltjes zonder pretentie of ambitie, gewoon verhaaltjes over dingen die me bezighouden. Dingetjes, fait divers om even bij weg te dromen”

Daarvoor dop ik elke week met plezier mijn pen in de inktpot om dan met veel krulletjes uit te leggen dat ik graag een kale naakte egel ben omdat ik mijn stekels niet meer zo nodig heb… Hopelijk word ik niet platgereden.

Humo in een plastieken papierke.

IMG_1744

Vorige week, op de kermis zei hij compleet uit de context van het gesprek dat aan de gang was: “Ik zag net dat je weer een Hersenspinseltje geschreven hebt. Ik heb het nog niet gelezen. Dat doe ik straks of morgenvroeg zeker wel maar het maakt me nu al blij, curieus en een beetje opgewonden. Een beetje zoals een nieuwe Humo die nog verpakt zit in het plastieken papiertje.”

Het onverwachte compliment over mijn nieuwste A4tje voelde net zo aan als de schouderklopjes die ik ooit kreeg. In een vorig leven. Toen de late winninggoal beslissend bleek voor promotie naar de hoogste afdeling.
Ik kan het beeld en de emotie nog scherp terughalen.
Trots, euforisch maar ook bescheiden relativerend. Want die laatste pass, die me oog in oog zette met de doelman was minstens zo bepalend geweest voor het eindresultaat als het doelpunt zelf.
Alleen fanatieke supporters zien dat niet zo. Zij zien alleen het eindresultaat. 5 seconden voor het laatste fluitsignaal. Bam …22-23, winningoal van ondergetekende. “We are the champions, my friend… ”
Ik word de “lokale wereldfaam” nog steeds intens gewaar als ik terug peins aan die eerste overwinning met gevolgen. Een eerste moment-de-gloire. Voor de eerste keer een steentje verlegd in de handbalbeek die de stroom ervan een beetje had omgebogen.

Die vergelijking met Humo bracht ook veel terug.
Zo lang ik het me kan herinneren viel die elke dinsdagmorgen trouw in de brievenbus. Kort nadien werd aan de ontbijttafel dan een gevecht gevoerd voor een eerste glimp van de laatste Cowboy Henk. Net zo lang tot ons vader het blad streng aan de kant legde zodat wij ons met lange tanden konden concentreren op een te hard gebakken zwarte pens met appelmoes. “Appelspijs met stukjes ” zei hij toen, al herinner ik me die toch eerder als gestoofde klokhuizen van te zure appels met bruine plekken.
Was het omdat ons ma die er week na week in lukte om dat aartsmoeilijke kruiswoordraadsel volledig op te lossen? Of was het omdat de paragraaf onkuisheid in de 7 hoofdzonden van bekende Vlamingen, me het elke week opnieuw inwreef dat ik eigenlijk een dikke seut was.
De gramschap, traagheid, gulzigheid, onkuisheid, en woede waren altijd pijnlijk herkenbaar.

Alleen van “Invidia” afgunst, nijd of jaloezie bleef ik gespaard.

Want jaloezie …. Dat is een compliment of een cadeautje dat verpakt zit in een een heel vies papiertje.
Helemaal anders dus dan een Humo in een doorschijnend papieren plastiekske.

Bakvissen van 16 jaar.

Juli 1986. 16 jaar en 21 dagen lang alleen op weg, overgeleverd aan de brandende Portugese zon van Villafranca de Xira of all places.
Decor: Een internationaal handbaltoernooi voor u19. Een geïmproviseerde camping rond een immens openluchtzwembad. 2 duiktorens, ongevaarlijk hoog maar hoog en gevaarlijk genoeg om er met een bruin gebakken 16 jarig sportlijf, vrouwelijk blonde onschuld mee te imponeren. Sport en de eerste plaats. Dat was de ambitie. Op zijn minst. Dat was het doel. Daarvoor hadden we toch 36 uur lang opeen gepakt als een sardinne, op een bloedhete muffe bus gezeten.
Alle pubers van de wereld verzameld op een zakdoek rond een zwembad.
Tussen de handballijnen werden internationale oorlogen bevochten. S’ avonds werd onder de sterren tijdens kampvuren, op bonte openluchtfuiven of in groezelig gezellige restaurantjes vredesverdragen afgekondigd. Wereldpubers broederlijk verenigd. Behalve met den Duits want die bleven s’avonds ook nog fanatiek ambitieus, alleen afgezonderd met hun Sturm und Drang.
De Deense Vikings waren ook tot in Villafranca uitgezwermd en kwamen ongevaarlijk gewapend met koele carlsberg en” Lessons in Love van Level 42″ harten plunderen van nietsvermoedende Vlaamse bakvissen.
Als ik er nu op terugblik denk ik niet dat ik heel veel weerstand vertoonde op die houten dansvloer. Ik liet me makkelijk weerloos overmeesteren door ontwapende Deense kalververliefdheid.
De finale haalden we niet hoewel ik zeker wel al mijn handbalmachostreken uit de kast zal gehaald hebben om indruk te maken op mijn Lagartha Lobrok. Als ik het me goed voor de geest haal moeten we dat jaar ergens gestrand zijn op de derde plaats, maar dat was toen al niet meer van levensbelang. De Deense schone was dat toen zeker wel.

Dreams that we were building fade like footprints in the sand

De zomer sloop voorbij daar aan dat Portugese zwembad met de duiktorens, koele carlsberg en Level 42 en sterretjes aan een kampvuur.
Die zomer van 86 ik zou er altijd met een hele grote smile op terugblikken want een eerste zomerlief vergeet je toch niet.

33 jaar later. Als zolders van oude huizen worden opgekuist en kistjes met vergrijsde foto’s en briefjes gevonden of gezocht worden lees je na een paar muisklicks op google en facebook… “Yes I remember you clearly…” En heel even worden oude koeien en morantische herinneringen opgeturfd en fotootjes gedeeld. Weg dromend alsof het gisteren was.
Toen bleek ik ook al heel jong iemands “favorite” geweest te zijn maar ook een hartenbreker voor eventjes.

Lessons in Love…
Na de zomer van 86 zouden er nog veel volgen. Ik kan er ondertussen in doctoreren met permanent 2e zit.

Een zoute pretzl, streepjespistes en vierkante patatten.

streepjes

“En, hoe was ‘t?”  Die vraag had ik natuurlijk verwacht want telkens ik één of meerdere dagen van huis ben geweest krijg ik die steevast voorgeschoteld. “Hoe was ‘t?”

En dan wil ik het liefst honderduit vertellen…

Over de laatste onrustige nacht voor ons vertrek toen ik lijstjes overliep van al het geen zeker mee moest en zeker niet mee mocht.

Over welke reisweg we zouden gaan nemen. Waar we zouden stoppen voor eerste koffie en voor de laatste door het werk betaalde tankbeurt. En of de meegezeulde kussens, knuffels en donsdekens het zicht in mijn achteruitkijkspiegel niet zou belemmeren.

Dan wil ik enthousiast vertellen over hoe ik telkens opnieuw als een kind in vervoering raak van de eerste eeuwig besneeuwde bergtoppen die in de verte uit de horizon oprijzen eens de grens van Oostenrijk gepasseerd is.  En hoe zeer ik wel door de ruwe schoonheid en ogenschijnlijk tegenstrijdige rust van de bergen geraakt word.

Over de chalet die ruim gezellig is en welke een prachtig uitzicht geeft over het dal maar waar zoals steeds, in de keukenschuiven ervan, geen enkel scherp aardappelmesje te bespeuren valt zodat de patatten op een vreemd soort manier vierkant geschild zullen worden.

Over de drukte zonnekantpiste die van uit de eitjeslift gezien, lijkt op een kleurrijke mierenkolonie die in harmonieuze slierten naar beneden stroomt. Of over de nauwkeurig evenwijdig-gerolde-streepjes-pistes die kraken onder de latten en de  juiste veilige weg tonen naar de volgende stoeltjeslift.

En dan spreek ik nog  niet over de zwierige elegantie waarmee de jongste al naar beneden sjeest.  De eerste uren weliswaar nog voorzichtig breed pistig  maar eens het vertrouwen herwonnen in mijn ogen al veel te roekeloos voor mijn ouder wordende knoken

Of over de blozend bevroren kaken die luid meebrullen met Anton aus Tirol en die tegelijkertijd knabbelen aan een  zout gebakken, achtvormige pretzel  terwijl ze slurpen van hete, veel te duur betaalde waterachtige chocolademelk.

Over de kleinere en grotere ergernissen die nu eenmaal gepaard gaan met samenleven met een niet alledaags gezelschap met net iets andere dagelijkse gewoonten, wil ik het niet hebben omdat ze al vervaagd zijn.  Al zeuren de vragen “Wat is de code van de wifi en heb je mijn filmpjes al gezien” nog wel even na.

Maar ik kom niet veder dan “ goed, goe weer en goe van eten…”

Een nieuwe BH, wereldvrede en een metershoge Tsunami

verschil-communicatie-patronen-61267457

“Kijk eens goed.  Wat zie je?”: vroeg ze plots nogal op indringende toon. Een beetje zoals in een kruisverhoor. Althans, zo kwam de onschuldige vraag binnen.

“Ik zie jou, denk ik”: antwoordde ik aarzelend veilig, maar met net genoeg besef dat mijn antwoord een dikke onvoldoende zou opleveren mocht dit een overhoring zijn.

“Neen, neen dat bedoel ik niet. Wat zie je echt?  Kijk even rond en wat zie je? Wat valt je op? Wat trekt je aandacht. Wat vind je mooi?”

Was het de onverwachte vreemde vraag die me uit mijn lood sloeg of was het de plotse interesse die me een ongemakkelijk gevoel bezorgde? Iets leek me te waarschuwen dat ik op mijn qui-vive moest zijn. Dit was niet zo maar een vraag. Dit was een goed gecamoufleerde valkuil.  Ik was de nietsvermoedende prooi die straks de takken onder zijn poten zou voelen wegzakken. De ultieme relatietest? De toets waarop gelijk welk antwoord het foute zou zijn. Elke repliek, naast de kwestie.

Even bekroop mij het gevoel dat wat ik ook zou verklaren, bepalend kon zijn voor onze relatie, onze toekomst, de opwarming van de aarde en de wereldvrede.

De Neo-Cortex draaide plots op volle toeren en verwerkte de beschikbare informatie in een verschroeiend tempo.  In een nanoseconde werd een stuntelige afweerstrategie beraamd.

“Ga je bijdehand doen? Ga je me straks mijn mannelijkheid verwijten of zo?  Heb je een nieuw kapsel of nieuwe mascara en heb ik dat over ‘t hoofd gezien? Een nieuwe BH? Gelaserd, misschien? Afgevallen?”

Die laatste 2 vragen lagen klaar om afgevuurd te worden maar die heb ik, olie op vuur vermijdend niet gesteld.

De ongepast agressieve toon van mijn repliek moest iets losgemaakt hebben want ze ging, zelf helemaal niet op haar qui-vive, rustig en ontwapenend verder.

“Maar nee. Help me eens even. Speel nu eens mee!  Ik zou zo graag een punt maken maar dat lukt alleen als je even meewerkt. Wat zie je rondom jou?”

Ik was al iets meer op mijn hoede en al iets geruster dat we na mijn antwoord niet zouden overspoeld worden door een metershoge tsunami en wrong me handig in een ongemakkelijke bocht om iets te prevelen dat leek op een geïnteresseerd antwoord. “Heum. Wat ik precies zie? In volgorde van belangrijkheid?  Of doet dat er niet toe?”

“… Dat doet er niet toe… Komaan… wat valt je op?

“Ik zie een bruine tafel. 6 stoelen en een bij passende dressoir. Op de tafel staat een witte orchidee en er liggen 6 beige onderleggers te wachten tot er nog eens volk komt eten. De dressoir is voorzien van 2 glazen schuifdeuren.  Achter de schuifdeuren zie ik 2 leggers waarop boeken zijn uitgestald. Van klein naar groot. Ik zie foto’s van de familie. 

Rechts zie ik een beige leren salon, opgesplitst in een 2-en 3-zit. Flatscreen 120 op 50cm denk ik, te duur betaald trouwens, dat vind ik nog steeds.  De flatscreen staat op een Ikea kastje dat veel te snel in elkaar is gesmeten en daarom 2 krassen vertoont.  Leuke lichtjes. Links, splinternieuwe gordijn …the wave toch? Zo noemde die verkoper dat gordijn toch he.  The wave? Design 1-zit. Keuken, 6 barkrukken, netjes. Modern design, greeploze kasten. Ziet er duur maar is het niet. Functioneel. Praktisch.   Ziezo, dat is het zo wat denk ik. Ben ik er door?”

“Weet je wat ik zie,?” Vroeg ze mysterieus, mijn antwoord niet afwachtend.

“Ik zie… ik voel mijn thuis… mijn haven. Ik voel gezelligheid, warmte en liefde.  Rust ook.  Ik ruik de kaarsen die ik daarstraks aangestoken heb.  Die waren je trouwens niet opgevallen want je hebt ze niet vermeld in je opsomming. En ik zie ons volgende etentje met leuke mensen en dan fantaseer ik wat we zullen eten en drinken en waarover we het allemaal zullen hebben. Ik zie ons oud worden in dit huis. Zo voel ik het aan.”

“…Ben je nu helderziende geworden. Madam Solange? Zie jij dat dan allemaal? “: onderbrak ik haar bruut en een beetje onbeleefd.

“…Wat ik je eigenlijk wou zeggen is dat het allemaal niet zo belangrijk is.  Het is niet zo belangrijk wat je ziet of hoe je het ziet.  Wat essentieel is, is dat zelfs wij op een verschillende manier naar hetzelfde kijken. We ruiken, voelen, proeven en fantaseren verschillend maar we bedoelen het juist en goed omdat we het zelf zo aanvoelen. Nu we dat weten, zouden we dan misschien van elkaar kunnen leren begrijpen en het eens worden dat we het niet over alles eens moeten zijn?”

“Ja, ik denk het wel maar moest ik daarom?  En wat hebben die leren stoelen daar nu mee te maken? Laat al maar… “Ja, we hebben een schoon huis maar misschien moeten we toch eens nadenken over een ander tv-kastje. Verder ben ik  heel content met ons huis.  Met jou trouwens ook al stel je soms van die rare vragen.  Verder nog iets?”

Neen, neen.  Het is ok en ik ben blij dat we er alle twee zo over denken…

Koffie verkeerd tussen Dolle Mina’s

Ik plof neer in een fauteuille waar ik veel te diep in zak en zet mijn grote koffie verkeerd op het houten, ovalen salontafeltje. Ik overdenk even of dat retro ovalen ding wel accordeert met de rest van het interieur, maar stop met mijn gepeins omdat ik niets af weet van ovalen salontafeltjes. Rondom mij zitten mensen druk te praten en te overleggen. Hoofdzakelijk hippe vrouwen, zo valt mij op. Hoeveel tijd en moeite had het hun vanmorgen niet gekost om nog enigszins slaapdronken de fijne eyeliners minutieus uit te zetten? En doen ze dat dan eerst in ’t klad? De herfstkleuren zijn blijkbaar nog helemaal in want veel lentefleurigheid kan ik niet bespeuren. Het is er dan met amper 6° en druilerige regenwind ook het weer nog niet voor.

Het is elf uur en bestel nog een koffie verkeerd. In mijn ogen is hij toch juist want met veel gestoomde melkschuim en een beetje zoetigheid is hij volgens mij op zijn best. Verkeerd? Ze kennen er niks van al wil ik niet gezegd dat hij zwart ook niet kan.

Elf uur en ik wacht geduldig op mijn afspraak. Elf uur kwart na elf was er gezegd.

Dit lijkt het uitgelezen cafeetje voor zakelijke besprekingen of voor andere minder zakelijke ontmoetingen die er dan wel zo kunnen uitzien want iedereen is drukdoende. Niemand stelt vragen want hier wordt hard “nieuw gewerkt”, met lekkere, juiste koffie in bijzijn van sober opgemaakte nieuwe vrouwen.

In mijn hoofd overloop ik nog even de lijstjes met wat ik zou zeggen en de te mijden onderwerpen. Dat het blote-borsten- protest en het baas-in-eigen-buik-geroep van de Dolle Mina’s van destijds nu vruchten heeft opgeleverd ga ik achterwegen laten. De vrijgevochten, in herfstkleuren opgemaakte vrouwen spreken immers voor zich. Neen, ik ga aandachtig luisteren. Hooguit zal ik vragen: “wat is er toch allemaal gebeurd?” om nadien te zwijgen en haar alle aandacht te geven. Af en toe instemmend knikken zal ik wel doen. Wanneer er een voor de hand liggend standpunt moet bevestigd worden of anders hevig nee knikken als de verbazing ondersteunt moet worden.

……” Praten kan je wel mooi. En je liegt zo oprecht dat je haast zelf gelooft. Al wat je belooft maar je meent het niet echt”…..

Ann Christie of Free Souffriau? Dat kan ik niet uitmaken. De klankkleur van hun stemmen is haast identiek. Ann Christie zo verzekert Shazam me en ik geloof het….. Ze heeft denk ik wel een punt. Ze hebben alle twee een punt.

Haar silhouet herken ik onmiddellijk. Haar te grote zonnebril waar achter ze zich veilig verstopte ook. Zonder dat iemand me er attent moest op maken voelde ik al haar aanwezigheid.  Koffie verkeerd? Ze knikt instemmend terwijl ze de grote zonnebril in haar haar schuift. De eyeliner duidelijk niet eerst in het klad gezet of misschien al uitgelopen door een traan die niet langer te bedwingen was.

Wat scheelt er? Wat is er toch allemaal gebeurd?

Gelukkig was Ann Chistie er daarstraks om me op het hart te drukken dat ik nu minstens een uur moet zwijgen. Niet te praten, niet oprecht te liegen, en niet te veel echt te menen… niet te veel blablablablabla…. Wel zeker af en toe checken of er nog koffie verkeerd is…