Mannen weten waarom

Wie van mening is dat AB Inbev alle credit mag opeisen voor de slogan, “…mannen weten waarom”, lees even verder. Nu zoveel mensen het collectief een maand drooghouden zou je het je zomaar kunnen afvragen waarom bierdrinken zo diep in ons samenlevingsweefsel verankerd zit, waarom we dat gewoon en als vanzelfsprekend vinden, en waarom mannen, al dan niet terecht de alleenheerschappij van het “weten waarom” opeisen.

Antwoorden op deze vraag reiken verder dan de kantine van de lokale voetbalploeg of van het plaatselijke dorpscafé, of misschien toch niet.  Ik neem je even mee naar de vroege Middeleeuwen. Voetbal werd nog niet gespeeld en foute alcoholreclame was nog niet uitgevonden, maar toch was het brouwen van bier in die tijd doodnormaal. Het gebeurde in huiselijke kring en het was een taak die uitsluitend bestemd was voor, je gelooft het nooit… ‘vrouwen’.

Hoewel het ‘biersteken’ ook achter kloostermuren bedreven werd door monniken en nonnen, deden ze dat in hoofdzaak om in hun levensonderhoud te voorzien.

In de Middeleeuwen werd trouwens relatief meer bier gedronken dan vandaag. Je mag rekenen dat op jaarbasis toen elke man, vrouw of kind gemiddeld zo’n drie- a vierhonderd liter bier naar binnen goot.  Grof gerekend is dat zo’n 5 à 6 alcoholeenheden per dag. Toen Caesar in zijn Bello Gallico liet noteren dat Galliërs voortaan het dapperste volk der volkeren moest genoemd worden had hij beter laten opschrijven dat ze het zatste volk ooit waren.

Maar er waren verzachtende omstandigheden. Want de volksgezondheid had er iets mee te maken. Bier werd namelijk hoofdzakelijk gedronken als alternatief voor water dat dikwijls door bacteriën besmet was omdat het uit waterputten geput werd of uit grachten of beken werd gehaald. Bier werd gewoonweg gedronken uit noodzaak om niet ziek te worden. Maar of het uitsluitend een mannelijke aangelegenheid was, durf ik ten stelligste te betwijfelen.

Bier en mannen, ik kan er bladzijden over volschrijven. Het is weerzinwekkend te zien hoe mannelijke drinkebroers vandaag nog steeds hun identiteit en ego, met de slogan, ‘adje, voor de sfeer’ met elkaar afmeten. Omdat mannen menen te “weten waarom” en omdat vrouwen daar niets mee te maken willen hebben, distantieert dat vrouwvolk zich van dit haantjesgedrag. Uiteraard drinken ze ook, misschien evenveel, soms meer en waarschijnlijk iets anders, maar ze doen het niet om er hun identiteit mee in de verf te zetten, maar eerder om er hun waardigheid mee te verliezen. Sta me aub toe om historische drinkgewoonten en drinkerfgoed te beschermen met een vleugje humor en sarcasme.

Wat ik wel met historische zekerheid weet is dat drinken me tot de man heeft gemaakt die ik vandaag ben. Ik heb het veel te veel moeten doen en moest er huis, goed en bijna mijn verstand aan verspelen om te beseffen dat het goedje niet langer voor deze man bestemd was. Mijn schaamte of mijn mannelijkheid hoef ik al lang niet meer op te lappen als ik op café een water of een koffie bestel.

En dat doet me nadenken over die seksistische slogan, ‘… mannen weten waarom.’ Omdat hij knap bedacht werd om vrouwen, die vastgeketend zijn aan hun rolmodel en in de plaatselijke supermarkt nog steeds de wekelijkse boodschappen moeten doen, eraan ter herinneren welk merk ze best meebrengen om er hun man mee te plezieren.  

Want je bent toch niet zo naïef te denken dat mannen, eens ze aan een toog aanbeland zijn niet weten welk merk ze het liefst binnen gieten, al blijft de vraag wel onbeantwoord of mannen, maten en makkers echt wel weten waarom.