Soms denk ik, “ik wou dat ik zat was”. Niet een beetje tipsy of in de wind maar zo fel in de olie dat remmen geen grip meer vinden. Dan wil ik zo ver boven mijn water zijn dat ik het nog eens goed en straf kan zeggen zonder me in bochten hoeven te wringen. Zonder bekommerd te zijn hoe ik bij jou over kom. Om me er dan de dag nadien, beschaamd voor te kunnen verontschuldigen. Dat het niet zo bedoeld was.
“Zat gezegd, is nuchter gepeinsd”, zegt het spreekwoord. En dat zal wel kloppen anders was het geen spreekwoord.
Hoe gemakkelijk was dat niet. Om me tot aan mijn slikker vol te gieten. Om dan met bloed doorlopen waterogen bagger te kunnen lozen. Om verdronken onzin uit te kunnen kramen of fel overdreven zatte waarheden te lallen. Met gemakzucht zo hard schofferen om de dag nadien te kunnen zeggen: “Het spijt me maar ik had te veel gezopen, ik was de controle even kwijt. Ik heb het zo niet bedoeld”.
Maar, ik ben ook niet poederdroog geworden om me opzij te laten zetten omdat ik nu wel beheersing vind om het niet te doen. Te schofferen en te lallen om gelijk te halen.
Vroeger had ik dan misschien geen recht van spreken omdat er altijd wel wat goed te maken viel. Of om punten te verdienen waarvan er altijd veel meer uitgegeven werden dan dat ik er gespaard had. Toen moest ik dikwijls zwijgen en de ronde laten voorbij gaan om te passen met de beste kaarten. Nu zou ik wel kunnen spreken en op tafel slaan. Gelijk halen omdat ik denk dat ik het heb. Misschien dat ik het daarom nu net niet doe. Omdat ik wat gematigder ben en wat rustiger. En dan peins ik…
Gelukkig heb ik niet gezopen en heb ik gezwegen. Want anders moest ik nu weer met een houten kop achter straffe excuses zoeken, en schoon woorden geven om het weer min of meer op orde te krijgen. Met holle woorden en inhoudsloze beloften waarvan ik niet helemaal zeker zou zijn of die überhaupt wel zouden binnenkomen.
Gelukkig heb ik niet gezopen!