Mijn ballen staan zachtjes te rimpelen op het zachtste vuurtje. “Een uurtje sudderen op het kleinste bekken”, zo had Jeroen Meus het voorgedaan voor kokend Vlaanderen in zijn dagelijkse digitale kookboek kwartiertje van de boerinnenbond. Niet dat ik Meus nodig heb om balletjes te kneden, ze vorm te geven en ze in tomatensaus te zwieren. Helemaal niet maar toch wankelt het zelfvertrouwen van deze would-be-kok in kwestie, toch even nu ik ze dansend in mijn kookpot zie wiebelen. De stengels fijngehakte dragon en oregano kwamen niet voor in het recept. Daarom dat ik niet zeker ben of die twee aromaten wel een culinaire meerwaarde zullen bieden. Zelfs tegenover Jeroen Meus ben ik eigenwijs. De smaakpapillen van mijn proevers zullen straks wel beoordelen of deze keuze een geniale ingeving was dan wel een onvergeeflijke gastronomische blunder. Het kookluchtje waarmee de keuken zich vult, doet alvast het beste vermoeden. Af te wachten!
Koken op zich is rustgevend, tenminste als ik het alleen kan doen. Dan is het fijn tijdverdrijf. Toch maakt het op een vreemde manier die slapende macho weer in mij wakker. Eens is sta te roeren in een pot metamorfoseer ik een zichzelf veel te hoog inschattende, snobistisch koksidioot. Ik word dan een autistische maniak die tiert, vloekt in mezelf roep en me veracht omdat ik die beetgaar geachte mise-en -plats weer veel te plat gekookte. Of wanneer de, in mijn ogen verfijnde snijtechniek toch niet van dien aard blijkt te zijn om me uit te roepen tot sterren chef die ik in het bijzijn van machosoortgenoten soms pretendeer te zijn. Zeker niet wanneer ik stukken vinger mee verwerk in het snijwerk.
Buiten een keukenrobot, een snijplank, een scherp keukenmes en wat gamellen laat ik het liefst geen andere pottenkijkers toe. Toeschouwers zouden op die momenten alleen maar te beurt vallen aan mijn minachtende blik of aan de te pikante amuse-gueule van een halve zot die zich Gordon Ramsay waant.
Een gelijkaardig fenomeen doet zich voor wanneer mannen zich scharen rond een zomerse barbecue. Eens het vuur heet en grijs is, ontpopt het zwakke geslacht zich tot cuisson-specialist of gaartijd-fetisjist. Dit terwijl ze de overige 364 dagen de keuken mijden alsof ze er een prostaatonderzoek in moeten ondergaan. Het testosterongehalte rond de grill is vaak nog groter dan het hormonenvlees dat een kwartier later zwartgeblakerd wordt af geserveerd.
Koken, ondanks de persoonlijkheidsveranderingen die me ermee te beurt vallen doe ik het graag. Ik doe het zeker niet alle dagen maar ik doe het wel graag. Of ik het goed doe laat ik aan de smaak over van mijn lief, mijn huisgenoten en de occasionele gasten die ik straks weer zal willen imponeren met een rib-eye of een geroosterde sardine.
Maar ik kom er altijd mee weg want “des goûts et des couleurs on ne discute pas!”