Hoe vermijd je dat je eindigt met een struisvogelbrein?

Ben jij ooit al in een hokje gestopt? Je weet wel, iemand waarmee je drie woorden wisselt en onmiddellijk, op basis van jouw werk, je hobby, geslacht of sterrenbeeld wel heel snel concludeert dat je zus of zo moet zijn.

Ik bedoel, kreeg jij ooit al opmerkingen zoals, “Ah, jij bent schrijver, is dat niet heel erg eenzaam? Je wordt toch snel een soort van kluizenaar, daar zo alleen in je kelder, zonder daglicht, met je laptop als enige gezelschap?” Of, “Is het leven niet lastig als maagd. Dagelijks kampen met angsten en onzekerheden, zeker als je ook nog een controlefreak bent die elk detail over-analyseert, da’s toch geen leven?”

Het zijn ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen, alleen je krijgt ze ongevraagd en ze hebben hetzelfde effect alsof je in een klein doosje wordt gestopt en gelabeld wordt als een pakje vogelzaad.

Vogelzaad, niet onbelangrijk nu de vogelgriep opnieuw in ons landje is neergestreken. Ik neem dan ook de vrijheid om even op je scherm te springen en je kwetterend als een mus te vertellen dat ‘hokjes denken’ uitsluitend voor vogels geldt, niet voor mensen.

Mag ik daar een ei over leggen?

Zolang we mensen blijven stereotyperen op basis van hun vermeende kenmerken en ze in hokjes blijven steken, zullen ze in hun vogelhok nooit de vleugels spreiden. Ze zullen nooit vliegen, nauwelijks vogelen en zeker geen eieren uitbroeden.

Maar maak je geen zorgen, sterker ik wil je geruststellen.  Om niet in de valkuil van het ‘hokjes denken’ te trappen bestaan er manieren zodat je niet eindigt met een struisvogelbrein.

Laten we om te beginnen proberen om opnieuw voor onszelf te denken en laat ons ophouden om mee te gaan met vooroordelen die anderen voor ons hebben bedacht. Het is niet omdat iemand een filosoof of advocaat is dat hij geen gevoel voor humor kan hebben, toch?  Het is niet omdat iemand het sterrenbeeld vis heeft dat hij altijd als een zalm stroomopwaarts zwemt en een voetbalsupporter is niet per definitie marginaal, al is de kans vele malen groter dat hij het wel is dan een normale mens. Zoals steeds bevestigt uitzondering de regel.

‘Hokjes denken’ weg ermee dus!

Verschillen maken ons uniek. Lach er hard mee maar vecht er niet tegen. Of je nu een flamingo, een pinguïn of een huismus bent, je hebt de kudde iets te bieden. Dus laten we allemaal de vleugels uitslaan om hoog te vliegen. De Icarus van de vliegkunst valt wel uit de hemel als hij te dicht bij de zon komt.

Merk je dat je toch in een ‘vogelkot’ wordt geplaatst, wees dan niet bang om als een pauw met je pluimen te pronken om de wereld te laten zien dat je meer bent dan een eendimensionale vogel die opgesloten zit in een kot.

Met de vogelgriep in ’t land is het zelfs gevaarlijk om nu uit de kast te komen en je te outen als vogel met een struisvogelbrein, tenzij je graag met je kop in ’t zand blijft steken natuurlijk.

Tenzij je allergisch bent voor humor?

Voor een bepaald soort mensen van een bepaalde generatie of sociale klasse, bestaat er geen groter geluk dan stoïcijns te zijn. Niets wat zich in hun nabijheid of in de wijde wereld afspeelt lijkt hen te deren, niet ten goede en niet ten kwade. Elk probleem, groot of klein, lijkt als boter op Tefal van hen af te glijden.

Stoïcijnse mensen vind je overal, ook op feestjes maar daar nemen ze haast nooit het woord. Het zijn onopvallende behangpapiermensen die aan het eind van een hoogoplopende discussie, wanneer het gesprek dreigt te ontsporen, gevraagd wordt, “He, wat vind jij er eigenlijk van?’

Met een genuanceerd antwoord waarin iedereen zich kan vinden, slagen ze erin om met twee woorden de lont uit het kruitvat te halen.

Een stoïcijns iemand zal je op overdreven grootspraak of op enthousiaste uitbundigheid nauwelijks kunnen betrappen. Ze bewaren liever afstand, luisteren geamuseerd maar reageren zelden, alsof ze allergisch zijn voor plezier of zoiets.

Hoogstens zal je een veel- of niets betekende, gereserveerde glimlach op hun gezicht zien verschijnen. Alle andere reacties of emoties zijn gedoseerd of worden geweerd. Praat je met stoïcijnen lijkt het wel alsof je bloed uit een steen probeert te persen. Soms halen ze dat vanonder je nagels. In haast elke situatie zijn het vliegen op een muur maar zoemen doen ze zelden.

Laat ik het even over hun tegenpolen hebben. Een term om deze groep mensen te omschrijven heb ik niet maar je zal ze wel herkennen. Deze grootsprekers, hebben het hart op de tong, zijn tè aanwezig, en voeren altijd het woord. Na het diner zeggen ze, “Ja, de zalm was niet slecht maar weet je waar je echt de beste zalm kan eten? In Canada, in het Five Sails Restaurant in Vancouver.” Hoewel je deze emotionele orkaan al minstens een kwartier lang probeert te negeren zal hij toch pogingen blijven ondernemen om jouw aandacht te vangen, zelfs al interesseert het je geen bal. De moppen die hij verteld zijn oud als de straat en zo ongeschoren als de baard van Leopold II.

Deze ‘Ned Flanders’ doet gewoon altijd tè hard zijn best, is tè beleefd of tè boertig maar is vooral tè storend. Zijn tussenkomsten zijn nooit afgemeten en altijd straffer of avontuurlijker dan die van de vorige spreker. Deze mensen hebben overal pijn en hebben die kwetsuren als gevolg van fantastische ongelukken waarbij een normale sterveling geen kans op overleven heeft.  Ze vinden racisme vreselijk maar ergeren zich ook donkergroen aan progressieve meningen.

De vrouwelijk ‘Ned Flanders’, mist naast veel andere dingen vooral haar vriendinnen omdat ze te druk-druk bezet is. Ze zit vol zelfmedelijden en beklaagt zich tegen iedereen die het wil horen dat haar man naast de pot pist. Kan je het hem kwalijk nemen? Wat dit soort mensen pas echt onverdraagzaam maakt is dat ze naast vreselijk irritant, oppervlakkig, supersaai en zelfingenomen ook nog gigantisch voorspelbaar zijn.

Resten me de zelfverklaarde verdraagzame mensen die zichzelf aan de juiste kant van de geschiedenis plaatsen. Deze nieuwe soort mensen beschouwen zichzelf als vernieuwende denkers en zijn radicaal politiek-correct.  Ze noemen zich inschikkelijk en tolerant maar in werkelijkheid vertonen ze die verdraagzaamheid uitsluitend wanneer het over hun eigen dada gaat.  

Ze staan voor transgenderrechten, zijn fel tegen racisme gekant, misschien vatbaar voor complot denken maar zijn zeker verschrikkelijk gevoelig voor al datgene wat niet in hun wereldbeeld past. Ze zijn op zijn zachtst uitgedrukt intolerant ten overstaan van al datgene wat ze bekritiseren en nemen er zelfs aanstoot aan.  Op hun agenda staan homo- en transgenderrechten, racisme, seksisme, dekolonisatie, intersectionaliteit etc. Begrijp me niet verkeerd, mensen die zich bewust zijn van sociale problemen en van onrechtvaardigheden, dat is belangrijk.

Maar er is een onzichtbare lijn tussen bewust zijn, verandering opperen of er aanstoot aan nemen. Want ze lezen je de les en bekritiseren je ‘privileges’ ook al weten ze niets over je achtergrond, je verleden of je levenservaringen. Ook al gaan deze ruimdenkers er prat op te ijveren voor sociale rechtvaardigheden aarzelen ze niet om vrienden of familie onder de bus te gooien en ze te elimineren zonder kans op vergeving als ze niet in hun (biologisch groenten-) kraam passen.

Wat ze je natuurlijk niet vertellen is dat machtsdenken wellicht hun echte beweegreden is. Want eigenlijk willen ze niets liever dan de wereld op te delen in kampen, in het goede kamp en in het slechte kamp, in onderdrukten en in onderdrukkers. Minderheden hebben geen macht en moeten dus slachtoffer genoemd worden en behoren daarom per definitie tot de goeden. Aan de andere kant van de arena bevindt zich de witte westerse man. Hij is per definitie machtig, geprivilegieerd en dus slecht.

Deze mensen kwalificeren machtig en slecht bijvoorbeeld met eigenschappen als geslacht (man), huidskleur (blank), seks (hetero) en leeftijd (Boomer). Het zijn echter dezelfde aangeboren eigenschappen en kenmerken die ze als argument gebruiken om er minderheden mee te definiëren. Begrijp jij het nog?

Zelfs al kom je in grote lijnen overeen met de visie van deze groep mensen, hou je je best toch op de vlakte. Je mag voor vrouwen-, homo- en transgenderrechten opkomen, gekant zijn tegen racisme, zelfs dan hou je als witte ‘boogieman’ nog beter je mond. Er rest niets anders dan plaats te maken voor alle minderheden. Stel je je niet nederig op en ben je het niet altijd voor de volle honderd procent eens, dan deug je niet, word je genegeerd, gecanceld, hoogstens gedoogd maar niet geaccepteerd. In het aller slechtste geval eindig je onder de bus.

Wat is er tegenwoordig toch aan de hand met de mensheid? Het lijkt wel of iedereen wakker geworden is in een soort van ‘new-age-star-wars-wereld’ waarin men plots beseft dat het eten van avocado’s en quinoa of het schrappen van heetgebakerde woorden in boeken de sleutel tot geluk zijn?

Mensen lijken meer geïnteresseerd in het etaleren van hun eigen deugdzaamheid dan in ècht maken van verschil. Het is alsof ze elkaar proberen te overtreffen in een moreel gezelschapsspel. “Oh, jij bent alleen veganist? Nu, ik ben veganist EN ik recycle EN ik ben Woke!”

We lijken met zijn allen wel te leven met als opdracht een Rubik’s kubus op te lossen door ons slechts op één kant te concentreren. Zeker, je krijgt misschien die ene zijde helemaal groen, maar hoe zit het met de andere vijf kanten?

Draai of keer het, uiteindelijk moeten we allemaal onthouden dat we er samen voor staan. We hebben misschien verschillende meningen en overtuigingen, maar we zijn allemaal mensen die op hun manier proberen te navigeren in een ingewikkelde wereld. Dat we onszelf voortdurend overschatten en anderen onderschatten mogen we onszelf best vergeven want dat betekent dat we menselijk zijn en precies door die menselijkheid zal het met de wereld uiteindelijk wel goed komen, of toch niet?

Laten we dus proberen om naar elkaar te luisteren, en er misschien zelfs een paar grappen over te maken.

Tenslotte is humor toch het beste medicijn, tenzij je daar ook allergisch voor bent.

Een spannend verhaal dat nooit geschreven werd

Een persoon, op het eerste gezicht een alledaagse man, hoewel ik dat onmogelijk met feiten kan staven of met instrumenten kan meten, je vraagt aan iemand, die je als mannelijk personage in een verhaal wil neerzetten maar die je van haar of pluim kent toch niet, “mag ik even in je broek kijken zodat ik de feitelijke zekerheid kan verwerven om je als man neer te zetten”, toch?

Aangezien ik dus geen garantie heb over de primaire mannelijke geslachtskenmerken (penis, balzak, en teelballen) van de persoon die ik in mijn verhaal een hoofdrol wil geven, en de secundaire geslachtskenmerken van mijn protagonist niet uitgesproken mannelijk ogen, de persoon in kwestie spreekt namelijk eerder met hoge stem en is niet breedgeschouderd, ben ik in dubio.

Om verwarring uit te sluiten en om niet tegen een laaghangende LGTBQ+- borst te stuiten, begin ik mijn verhaal veiligheidshalve met, een persoon, die me indruk geeft over een mannelijke genderidentiteit te beschikken, en mogelijks als man wil aangesproken worden maar voor hetzelfde geld homo of genderfluïde is maar misschien als transpersoon door het leven wil gaan, staart ‘wezenloos’ voor zich uit.

Hij (zij/hun) lijkt diep in gedachten verzonken alsof hij (zij/hun) zich de vraag stelt of tot het mannelijk geslacht behoren eerder een toevallig levenslot is, of hij (zij/hun) ervoor bij helderheid van geest mag kiezen en of dat feit op zich al dan niet een omkeerbaar gegeven is. Ik sta oog in oog met de twijfel in zijn (haar/hun) ogen en zie hem (haar/hun) worstelen met zijn (haar/hun) geslachtsidentiteit en de genderidentiteit waarmee hij (zij/hun) zich aan de buitenwereld wil presenteren.

De vrouw ernaast, althans de persoon die volgens mijn perceptie en mijn eerste aanbik overeenkomt met het geslacht ‘vrouw’ omdat ze bij de geboorte welbepaalde secundaire geslachtskenmerken heeft meegekregen, namelijk het ontbreken van gezichtshaar, borstvorming en brede heupen, kortom kenmerken die doorgaans aan het vrouwelijke geslacht worden toebedeeld, maar die door mijn vluchtige controle onmogelijk als afdoend bewijs gelden, zit naast hem (haar/hun) en staart eveneens verward voor zich uit.

Hoewel deze laatste persoon zonder duidelijke definitie getooid is in een klederdracht, (zijden blouse, zwarte bh, wijnrode rok en hoge hakken) die men in een vorige eeuw uitsluitend als vrouwelijk zou bestempeld hebben maar ook omdat de wereld doorgedraaid is, kan geen uitsluitsel geboden worden, noch over de geslachtsidentiteit, noch over de genderidentiteit ervan.

Aangezien ik dus niet over die mogelijkheid beschik, maar ook omdat ik door de schrijfpolitie niet, net zoals Roald Dahl, wil gecanceld worden maar zeker ook omdat mijn fantasie te groot is maar het risico niet waard, om ermee de toorn van de hele LGBTIQ+-gemeenschap over mij heen te krijgen, besluit ik om het vervolg van dit spannende verhaal niet te schrijven.

Mannen weten waarom

Wie van mening is dat AB Inbev alle credit mag opeisen voor de slogan, “…mannen weten waarom”, lees even verder. Nu zoveel mensen het collectief een maand drooghouden zou je het je zomaar kunnen afvragen waarom bierdrinken zo diep in ons samenlevingsweefsel verankerd zit, waarom we dat gewoon en als vanzelfsprekend vinden, en waarom mannen, al dan niet terecht de alleenheerschappij van het “weten waarom” opeisen.

Antwoorden op deze vraag reiken verder dan de kantine van de lokale voetbalploeg of van het plaatselijke dorpscafé, of misschien toch niet.  Ik neem je even mee naar de vroege Middeleeuwen. Voetbal werd nog niet gespeeld en foute alcoholreclame was nog niet uitgevonden, maar toch was het brouwen van bier in die tijd doodnormaal. Het gebeurde in huiselijke kring en het was een taak die uitsluitend bestemd was voor, je gelooft het nooit… ‘vrouwen’.

Hoewel het ‘biersteken’ ook achter kloostermuren bedreven werd door monniken en nonnen, deden ze dat in hoofdzaak om in hun levensonderhoud te voorzien.

In de Middeleeuwen werd trouwens relatief meer bier gedronken dan vandaag. Je mag rekenen dat op jaarbasis toen elke man, vrouw of kind gemiddeld zo’n drie- a vierhonderd liter bier naar binnen goot.  Grof gerekend is dat zo’n 5 à 6 alcoholeenheden per dag. Toen Caesar in zijn Bello Gallico liet noteren dat Galliërs voortaan het dapperste volk der volkeren moest genoemd worden had hij beter laten opschrijven dat ze het zatste volk ooit waren.

Maar er waren verzachtende omstandigheden. Want de volksgezondheid had er iets mee te maken. Bier werd namelijk hoofdzakelijk gedronken als alternatief voor water dat dikwijls door bacteriën besmet was omdat het uit waterputten geput werd of uit grachten of beken werd gehaald. Bier werd gewoonweg gedronken uit noodzaak om niet ziek te worden. Maar of het uitsluitend een mannelijke aangelegenheid was, durf ik ten stelligste te betwijfelen.

Bier en mannen, ik kan er bladzijden over volschrijven. Het is weerzinwekkend te zien hoe mannelijke drinkebroers vandaag nog steeds hun identiteit en ego, met de slogan, ‘adje, voor de sfeer’ met elkaar afmeten. Omdat mannen menen te “weten waarom” en omdat vrouwen daar niets mee te maken willen hebben, distantieert dat vrouwvolk zich van dit haantjesgedrag. Uiteraard drinken ze ook, misschien evenveel, soms meer en waarschijnlijk iets anders, maar ze doen het niet om er hun identiteit mee in de verf te zetten, maar eerder om er hun waardigheid mee te verliezen. Sta me aub toe om historische drinkgewoonten en drinkerfgoed te beschermen met een vleugje humor en sarcasme.

Wat ik wel met historische zekerheid weet is dat drinken me tot de man heeft gemaakt die ik vandaag ben. Ik heb het veel te veel moeten doen en moest er huis, goed en bijna mijn verstand aan verspelen om te beseffen dat het goedje niet langer voor deze man bestemd was. Mijn schaamte of mijn mannelijkheid hoef ik al lang niet meer op te lappen als ik op café een water of een koffie bestel.

En dat doet me nadenken over die seksistische slogan, ‘… mannen weten waarom.’ Omdat hij knap bedacht werd om vrouwen, die vastgeketend zijn aan hun rolmodel en in de plaatselijke supermarkt nog steeds de wekelijkse boodschappen moeten doen, eraan ter herinneren welk merk ze best meebrengen om er hun man mee te plezieren.  

Want je bent toch niet zo naïef te denken dat mannen, eens ze aan een toog aanbeland zijn niet weten welk merk ze het liefst binnen gieten, al blijft de vraag wel onbeantwoord of mannen, maten en makkers echt wel weten waarom.

Cupido, Valentijn en het heilige kruis

Eerlijk is eerlijk, ‘strontjaloers’ ben ik op al die harteloze mannen met een totaal gebrek aan romantiek die hun relatie vastgeklikt hebben in oude, maar duidelijke rolpatronen. Zij kunnen morgenavond immers ongestoord, zich van geen kwaad bewust, rustig, zakje chips in aanslag naar de Champions League wedstrijd PSG – Bayern München kijken. Niet zo dus voor deze oeverloos ‘morantisch’ ingestelde sufkop. Ik kan weer aan de slag met oesters, champagne, rozenblaadjes, chocolade, gedempt kaarslicht en met een pikant lingeriesetje, het liefst in de juiste volgorde om het allemaal wat proper te houden.

Reclamedames en -jongens die de voorbije dagen geen kans onbenut lieten om me nogal dwingend met hartjes, chocolade en ‘peperdure rode lingeriesetjes’ op mijn Valentijns-plichten te wijzen, zullen me morgenavond geen geluksvogel doen voelen.  Ook al verwacht ze zelf niets, en al zeker geen ‘peperdure kruis-loze lingeriesetjes’ is net dat niets verwachten wat Valentijn zo venijnig maakt. Immers het zich aan niets verwachten, maakt net dat het een briljante ‘move’ wordt als je het wel doet. Plat, meedogenloos grensoverschrijdend… emotioneel machtsmisbruik, in een waarom #menot-sfeertje.

Je begrijpt dan ook dat ik behoorlijk afgunstig ben op al die tegenovergestelde nieuwe mannen, die Valentijnsdag maar plat commercieel gelul vinden en die fier eigenaar bleven van een totaal gebrek aan geforceerde hoffelijkheid en artificiële romantiek. Zij kunnen, zonder zich moeilijke vragen te stellen, gemakkelijk weerstaan aan de subtiel opgedrongen verborgen verleiders omdat zij geen superdure attributen nodig hebben om er de liefde van hun vrouw mee (om)te kopen.

Het blijft toch wonderbaarlijk hoe reclame en cupido er met venijnige verleiders op 14 februari telkens in slagen om de hoogdag van de liefde te banaliseren en te reduceren tot platte commercie. Wonderbaarlijker is nog dat mannelijke jagers met bankkaarten en vrouwelijke prooien met nieuwe rode lingeriesetjes dit jaarlijks terugkerend ‘lockbite-event’ nodig hebben om er hun steendode liefdesleven mee te reanimeren.

Alleen de vraag blijft, wie houdt wie voor de gek en wie bedacht deze slechte commedia del arte?  Goed geweten trouwens, dat de patroonheilige van Valentijn, de hoofdrolspeler van dit gebeuren, niemand meer maar ook niemand minder is dan pater Valentinus, een ‘contrair heilig paterke’ uit de middeleeuwen, die dik tegen de zin van de keizer, in ’t geniep verliefde soldaten trouwden terwijl hem dat ten stelligste verboden was omdat hen dat zou afleiden van de oorlogsmissie.

Schappelijke mens die Valentinus, daar niet van, en alle lof voor die contraire dienaar van het ‘heilige’ kruis.  Ik vraag me alleen af, waar en wanneer de rode lingerie, de champagne en de chocolade erbij gesleurd werden want die spullen waren bij mijn weten in het jaar 270 nog niet uitgevonden.

Effect van alcohol beloont onmiddellijk

De media staan er bol van, iedereen die iets over alcohol meent te moeten vertellen heeft er de mond van vol, “zelfs één glas heeft negatieve gevolgen voor je gezondheid”.

Ik wil wetenschappers niet tegenspreken maar ben het niet zeker of statements als deze verbindend werken, of een uitnodiging zijn om er drinkgewoonten eerlijk mee te evalueren. Ik geloof zelfs dat ze net een tegenovergesteld effect hebben.

Wanneer je dit leest, maak je wellicht deel uit van de groep van volwassenen, (om en bij de tachtig procent) die af en toe een glas drinkt. Het is heel waarschijnlijk dat je dat gedaan hebt om je te ontspannen, om sociaal wenselijk te zijn of gewoon om je op je gemak te voelen. Rust in je hoofd! Misschien deed je het zelfs, net als vele mensen die kampen met verdriet, angst of verlies, in de hoop om er kortstondig je neerslachtige stemming mee op te krikken.

Tournée Minérale is halfweg. Misschien ben je erachter gekomen dat deze tijdelijke drooglegging wel degelijk dè juiste uitdaging was om te ontdekken welke rol alcohol in jouw leven heeft ingenomen.  Misschien is dat zoveelste rondje Spa bruis toch lastiger dan je initieel had verwacht. Als dat zo is, heb je hier misschien iets aan.

Weet dat effecten van alcohol onmiddellijk belonen. Afhankelijk van hoeveel en hoe snel je drinkt, dus hoe snel je alcoholpromillage in je bloed toeneemt, des te sneller je je ontspannen, euforisch of niet-geremd zal voelen.  Omdat de plezierige effecten van alcohol onmiddellijk optreden, besef je echter niet dat alle negatieve effecten ervan worden uitgesteld. Dat doet alcohol altijd, dikwijls met uren en vaak zelfs met dagen, weken of maanden. Een kater met barstende hoofdpijn, ken je natuurlijk wel, toch is het in andere gevallen moeilijker om een verband te zien tussen drinken en het negatief gevolg daarvan.

Uit mijn eigen ervaring weet ik, ik was begin veertig, en had dikwijls last van depressieve stemmingen en was soms onverklaarbaar angstig en neerslachtig. Ik miste energie, leed aan doemdenken, zelfs zo erg dat het soms aanvoelde dat ik op elk moment, voor een niet verklaarbare reden zou doodvallen. Hoewel ik niet onderhevig was aan grote spanningen en er zich in die periode niets ernstigs in mijn leven had afgespeeld, voelde ik me toch niet goed in mijn vel. Ik sliep slecht en mijn humeur ging mee de dieperik in. Ik zou nog veel woeliger water moeten door spartelen om uiteindelijk alcohol af te zweren maar daar wil ik het nu even niet over hebben. Daar heb ik al genoeg over geschreven.

Ik wil gewoon beschrijven wat de eerste gevolgen waren van stoppen met alcohol drinken en hoe ik daar na, er bijna tien jaar mee gestopt te zijn, kan op terugkijken. Nu is het mogelijk om daar met een andere bril naar te kijken. De eerste positieve gevolgen van stoppen met drinken ervoer ik na een aantal weken, en die waren verbijsterend. Ik werd er zelfs licht euforisch van. Niet dat de puinhoop die ik door mijn drinken had aangericht was opgelost, maar ik merkte toch verschillen. Mijn slaap was genormaliseerd, mijn eetlust was teruggekeerd, mijn stemming was verbeterd en mijn angsten en depressieve gevoelens waren verdwenen. Door niet meer te drinken kwam ik erachter dat ik niet alleen mijn slaap en mijn humeur had verpest, ik had dat glas gewoon ook elke dag opnieuw nodig om angst tegen te gaan, om depressie te onderdrukken en om mijn zelfbeeld op te krikken. Door te stoppen met drinken kon ik dat cirkelgedrag en de effecten daarvan doorbreken.

“Maar jij was een problematische drinker”, zal je zeggen en natuurlijk heb je gelijk maar je hoeft niet aan een depressie te lijden of een laag zelfbeeld te hebben om de negatieve impact van alcohol te ervaren. Hoewel ik soms moeilijk slaap kan vatten merk ik toch dat ik nu doorgaans een betere nachtrust heb. Terwijl, vroeger toen ik nog dronk, zich net het tegenovergestelde voordeed. Met te veel glazen op, viel ik gemakkelijk in een soort van coma om dan ’s morgens doodmoe wakker te worden. Mijn slaapkwaliteit was gewoon zo slecht dat ik overdag dan de energie mistte om een kwaliteitsvolle dag te kunnen ervaren. De gevolgen waren te voorspellen. De dag begon met cafeïne en eindigde steevast met alcohol. Een chique term voor dit fenomeen is ‘aperitiefcultuur’ maar het verdoezelde gewoon het feit dat ik in een verstrekkende neerwaartse spiraal was terecht gekomen. Ik was me daar niet van bewust.

Vergat ik de negatieve invloed van alcohol op mijn denkvermogen te vermelden? Het lijdt geen twijfel dat zwaar drinken nefast is voor de hersenen. Dat ondervond ik zelf aan den lijve toen ik me op het hoogtepunt van mijn alcohol-carrière bevond, en mij vanzelfsprekende dingen die doorheen de dag waren gebeurd, ’s avonds met moeite kon herinneren. Ik vermeld dan niet eens de totale black-outs als gevolg van zware uitspattingen. Vandaag staan we verder in de analyse. Recent bewijs toont aan dat zelfs een bescheiden drinker, hou het bij vier tot vijf glazen per week, verband kunnen houden met tragere executieve hersenfuncties en vertraagde reactietijd.  Uit een studie bij ongeveer twintigduizend mensen bleek dat alcoholgebruik boven de drie glazen per week in verband kunnen gebracht worden met slechtere prestaties op cognitieve tests. Positief nieuws is echter dat deze negatieve cognitieve effecten van gebruik in vele gevallen omkeerbaar zijn van het ogenblik dat iemand stopt met alcoholinname.

Dus, als je je net als ik indertijd angstig, neerslachtig, moe, mentaal wazig voelt of je zelfbeeld is niet helemaal ok, probeer het dan eens zonder die dagelijkse verdoving. Je zou wel eens aangenaam verrast kunnen zijn.

Gewoon, omdat ik niet drink.

Negen, bijna tien jaar lang al, geen druppel, om het even wat de omstandigheden zijn, ik houd het droog.  Zolang al duurt mijn persoonlijke Tournee Minerale. Of ik nu vrolijk, verdrietig, opgejaagd of rustig ben, bijna 10 jaar, 121 maanden, 3678 dagen of 88272 uren, zolang houd ik mijn lever droog.

Sommige mensen drinken eveneens niet. Ze doen dat uit principe, omdat ze het niet lekker vinden, omdat ze ooit te veel dronken en ze het nu niet meer mogen van hun partner of van hun huisarts, of omdat ze al dood zijn.

Andere mensen drinken wel, omdat ze kunnen drinken, omdat ze het gezellig of lekker vinden. Heel dikwijls doen ze het zomaar, uit gewoonte, om erbij te horen of omdat ze denken dat drinken erbij hoort om erbij te horen.

De meeste mensen drinken bij de juiste gelegenheid. Anderen, zoals ik het vroeger deed, hebben geen gelegenheid nodig. Voor mij is dat allemaal ok, maar ik probeer het al eventjes op een andere manier, in mijn ogen een betere. Als je dat voor jezelf niet de beste keuze vindt, is dat helemaal ok.

Drinken of niet drinken, voor mij maakt het allemaal niet meer uit. Ik ben er niet meer mee bezig, al is dat in het begin wel anders geweest. Op een onbewaakt moment kan het best nog wel lastig zijn, dan floept het kwelmannetje, als een ‘Duvel’ uit een doosje nog wel eens op mijn schouder. Hevig hoor, maar dat duurt nooit lang. Door hem geen aandacht te geven weet ik dat hij snel opgeeft omdat ik met hem het gevecht niet meer aanga. Dan verliest hij zijn interesse. Ik blijf uit zijn boksring. Ik gun hem de overwinning zonder wedstrijd van harte.

Er is veel veranderd. Ik ben veranderd, leef bewuster en geef meer aandacht aan mezelf. Ik doe dat helemaal niet uit egoïsme maar uit zelfbehoud. Om gefocust te blijven, probeer ik goed voor mezelf te zorgen en als ik goed voor mezelf zorg word ik geen eikel voor anderen.

‘Vrienden’ van vroeger vinden me soms saai. Ze denken dat ik nu als een kluizenaar leef. Ik geloof dat ze dat doen omdat ik nu net iets verder dan een armlengte verwijderd ben van de toog die ons indertijd bij elkaar hield. Soms vind ik dat jammer maar die spijt duurt nooit lang omdat ik besef dat het nagenoeg alleen die pint was die we als gemeenschappelijke beste vriend hadden. Voor mij is hij al een tijdje dood en begraven, die ‘beste vriend’. Ik mis hem niet.

Soms wordt het nog wel eens donker en krijg ik het moeilijk omdat de gemakkelijke uitweg er niet langer is. Dan neem ik een pauze, een bewuste time-out zodat ik broodnuchter kan beslissen of ik de zaken meteen aanpak of ik erop een ander moment zal aanvliegen. Kunnen beslissen zonder te moeten vluchten in iemand die ik niet ben, is me zoveel waard dat ik het hier nog maar eens wil getuigen, een beetje fier maar vooral rustig en nederig en niet te overmoedig. In mijn leven schijnt de zon en dat is veel om dankbaar voor te zijn.

Hen, ook wel vrouwelijke kip genoemd.

Gender inclusief schrijven is betuttelend en paternalistisch, en helpt nauwelijks om minderheidsgroepen of individuen een gezicht of een stem te geven, sterker nog, het polariseert. Tegenwoordig is het bon ton of zelfs bijna een beredenerende reflex van bedrijven om richtlijnen op te leggen die spreek- en schrijftaal aan banden leggen in de hoop om de werkelijkheid er anders te laten uitzien.

Dat woorden als n***, laaggeschoold, slaaf, blank, gezond verstand, gestoord, achterlijk, debiel, stom, flikker, allochtoon etc. niet helpen om verbindend te communiceren en best vermeden worden behoeft geen uitleg. Laat ons aub de vrijheid om ‘gezond’ verstand (excuseer het adjectief) te laten primeren. Het gender inclusief taaldebat krijgt echter een buitensporig grote dimensie wanneer dat nieuwe taaladvies me straks zelfs zal verbieden te zeggen dat, ‘X% van de vrouwen al grensoverschrijdend gedrag ondervond’, maar me zal adviseren te zeggen dat ‘X% van de mannen grensoverschrijdend gedrag stelt.’

Maar het stopt hier niet. Adjectieven of zegswijzen die verwijzen naar vaardigheden of beperkingen zullen niet langer toegestaan zijn. Uitdrukkingen als ‘dovemans oren, blind zijn voor, op de zwarte lijst staan, ergens grijs haar van krijgen, uit de oude doos komen, bevatten namelijk woorden die door de taalcipier straks uit ons toekomstig taaleigen zullen gecanceld worden.

Wanneer het ook nog de bedoeling is om woorden te mijden waarin het geslacht ‘heer’ of ‘man’ voorkomt (‘aan de man brengen’, ‘zijn mannetje staan’ …) en om mensen niet langer met ‘mijnheer’ of ‘mevrouw’ aan te spreken, is er volgens mij meer dan één man overboord. Wie meent om zich met deze betuttelende taalcensuur de vrijheid te mogen toe-eigenen en in te mogen grijpen op iemands taal en expressie, is niet alleen wel heel erg bemoeiziek, het voelt bovendien aan als heel erg grensoverschrijdend.

Wanneer je in een bedrijfscontext geconfronteerd wordt met nieuwe woorden zoals diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie is de kans redelijk groot dat volgende slogan je voor de voeten wordt geslingerd.

‘Diversiteit is gevraagd worden voor het feest, inclusie is ten dans gevraagd worden’. 

Als ik zulke quatsch hoor gaan mijn trommelvliezen bol staan en heb ik heel erg het gevoel dat een loopje genomen wordt met mijn empathisch denkvermogen.  Ogenschijnlijk suggereert deze quote gelijkheid en gelijkwaardigheid terwijl hij net vertrekt vanuit een zeker meerderheids-minderheids denken en vanuit dominantie.

Immers, mensen die de organisatie van het feest op zich nemen zijn helemaal niet gelijk aan de gasten die op het feest uitgenodigd werden om mee te slurpen aan de nectar van de onzin.  Zij kiezen immers de feestzaal niet. Zij bepalen niet mee waaraan het feestbudget gespendeerd wordt, wie de plaatjes draait, wat de dresscode is of waar de slingers mogen hangen.

Wanneer men gemarginaliseerde groepen de illusie geeft mee te mogen doen in bestaande machtsverhoudingen, maakt men ze deelgenoot en lotgenoot van de achteruitgang van gelijkheid. Diegenen die deze richtlijnen en petit-comité bedenken verliezen dikwijls de vooroordelen en hun persoonlijk bias uit het oog. Nota bene, die vooroordelen waartegen ze zich in hun opgedrongen charters willen verzetten. Dat ruikt naar hypocrisie en naar zelfverheerlijking maar wat erger is, de nieuwe taalregels polariseren. Ik stel me dan ook luidop de vraag of men met dit doorgeslagen DE&I-verhaal niet net het tegenovergestelde bereikt van datgene wat men beoogde namelijk verbinding, gelijkwaardigheid en aanvaarding.

Laat ons elkaar in dit taaldebat geen Liesbet of geen zij/haar/hij/hem/hun/hen noemen, want een hen is per slot van rekening en zo lang het in de dikke Van Daele staat, nog steeds een vrouwelijke kip. En een haan kraait elke morgen op de mesthoop.

Slechtste seks-ever

‘Is het af, en kan ik hem lezen?’ vraagt ze me, langs de neus weg, terwijl ze zichzelf voor de derde keer koffie inschenkt.

‘Bijna, geloof ik, maar wanneer is af, af genoeg?’ snoef ik lichtjes geïrriteerd. Ik bedoel maar, ‘Wanneer is het echt goed genoeg?’
‘Oei’, piept ze verwonderd, luider dan nodig met een klemtoon die laat uitschijnen dat mijn antwoord haar niet geheel aanstaat.

‘Is het uitstelgedrag of zo?  Ben je ‘weer’ op zoek naar onbestaande redenen die als excuus dienen om iets niet te doen, of ben je in je hoofd ‘weer’ al je gedachten met de grond gelijk aan ’t maken om ze nadien ‘weer’ op te bouwen?’
Om ervan af te zijn, antwoord ik, ‘Zoiets ja, misschien. Dat zal het wel zijn’, goed wetende dat ze met dat antwoord noch vrede, noch genoegen zal nemen.

Ze slaakt een diepe zucht, alsof ze net de slechtste seks-ever heeft gehad. Met haar strengste blik-ever inspecteert ze me van kruin tot teen met donkere ogen die me vanachter een vierkant brilletje taxeren alsof ik nog iets op te biechten heb. Tegelijkertijd trekt ze de linker wenkbrauw vier millimeter op zodat drie denkrimpels op haar voorhoofd verschijnen die haar gezicht nog een strengere aanblik geven.

‘Zijt daar mee getrouwd’, bedenk ik minachtend, zoekend naar de reden van die ontgoochelde zucht omdat ik vermoed dat mijn antwoord op haar hetzelfde effect had alsof ze net de slechtste seks-ever heeft gehad.  Ik kan geen reden bedenken omdat ik onmogelijk kan weten of vrouwen überhaupt een zucht slaken wanneer ze net de slechtste seks-ever hebben gehad aangezien mij dat nog nooit is overkomen.

Goede seks is namelijk net zoals een boek dat nog niet is uitgegeven, het is nooit helemaal af en het is nooit klaar genoeg. Het is nooit een halfslachtige poging. Het is eveneens pruts- en foefelwerk en het duurt net zolang tot wat ik wil bereiken er helemaal vanaf spat.

Heb ik je ooit vriend genoemd?

Men zegt soms dat boven de wolken de lucht altijd blauw is, ook al is dat moeilijk te geloven als je nog nooit boven de wolken bent geweest.

Men beweert dat na de zweepslag van een storm de zon altijd weer tevoorschijn komt.
“Sunshine after rain’”, maar ook dat spreekwoord helpt zelden voor diegenen die de zon vermijden om al maar opnieuw alleen in de regen te blijven staan.

Als vriendschap plots verdwijnt en oplost in de leegte, verplicht het leven je om er met andere ogen naar te zien. Om te oefenen en om beter te leren kijken, om beter te leren voelen en om beter te kunnen denken, zodat je bedreven wordt om waarheden van leugens te onderscheiden

Men zegt dat alles wat gebeurt ergens goed voor is, “what doesn’t kill you makes you strong.”

Men zegt zoveel. Maar wanneer het je aan moed ontbreekt en je angst laat overwinnen, zal je nooit weten, zal je nooit voelen en zal je nooit leven. Niet durven, versplintert de illusie waardoor alles kapotgaat en alles in duizend scherven uit elkaar valt.

Had je me ooit vriend genoemd, je had hier nog kunnen zijn. Ik had er ook nog kunnen zijn.

Geen pleister op een schotwonde

Zal ik voor de verandering eens met de deur in huis vallen? Van overdreven of van giftig positivisme krijg ik stenen kloten. Ik hoef geen roze bril meer om de echte kleuren van het leven te zien.  Een pleister op een schotwond helpt niet. Wanneer het leven schuurt of tegenwerkt, ‘suckt’ het even hard vanachter een roze bril als vanachter een lasbril.

Van overdoses misselijkmakend positivisme als in, ‘alles is geweldig’ of ‘denk er niet aan en blijf positief, maak je geen zorgen en wees blij met wat je hebt, alles komt goed’, echt, ik heb het er helemaal mee gehad. Telkens wanneer ik met zulk toxisch positivisme te maken heb, voelt het aan alsof mijn authentieke emotie ontkend en geminimaliseerd wordt. Ik krijg dan het gevoel dat mijn persoonlijke emotionele ervaring zo verkleind wordt dat ze ongeldig verklaard wordt. Ik krijg er ’t schijt van, maar dat hadden jullie al door.

Natuurlijk valt er iets te zeggen voor, een zonnigere kijk op het leven, maar die dagelijkse overdosis ‘alles is geweldig en alles is uitdagend’, bon, kunnen we ernstig blijven. Alsjeblief?

Wanneer mijn leven pijn deed, wanneer het moeilijk werd en het aan mijn ziel begon te schuren, werd alles pas weer de moeite waard toen ik die negatieve of lastige ervaringen recht in de ogen kon kijken. Om er eens hard mee te rammelen en het aan te pakken.  Geloof me op mijn communieziel wanneer ik je zeg dat elke poging om aan het negatieve of aan de lastigheden te ontsnappen, om ze te vermijden en de kop in te drukken of ze de mond te snoeren, dat alleen maar een averechts effect had op mijn ‘geestelijke gezondheid’. Lijden uit de weg gaan werd de ergste vorm van lijden. Het ontkennen van mijn mislukkingen werd mijn grootste mislukking en het verbergen van mijn fouten werd mijn grootste fout.

Door de wereld een heel selectief beeld te tonen van wie ik echt was, heb ik veel te lang een vals gezicht opgezet. Daardoor werd ik een publiek personage van de wereld rondom mij, in een rol die de mijne niet was. Ik onderdrukte wie ik was en beklemtoonde fel wie ik niet was. Door die valse of ogenschijnlijk positieve emotionele wereld te creëren, trok ik ‘fake-heid’ aan, wat resulteerde in meer namaak, in meer kitschrelaties en in meer oppervlakkige vriendschappen. De gevolgen daarvan zijn jullie bekend.

Als ik terugkijk op mijn leven, iets waar ik de laatste maanden heel veel tijd heb ingestoken, ben ik een paar dingen over mezelf te weten gekomen. Ik heb gemerkt dat met therapie en door veel te praten ik eindelijk de realiteit van mijn emotionele wereld heb leren erkennen. Ik heb hem onder begeleiding van een geweldige vrouw, als het ware uit mijn lijf gesleurd om er een nieuwe betekenis aan te geven. Dat heeft me van een heleboel ondefinieerbare spanningen bevrijdt. Ik werd op weg gezet in het accepteren van mezelf, van mijn verleden, van mijn heden en van een robuuster gevoelsleven.

Dat was me nooit gelukt zolang ik over mijn pijnlijke waarheid een dikke laag toxisch positivisme was blijven leggen. Het was me nooit gelukt als ik was blijven zeggen, ‘Het is wat het is. Alles komt goed of er zijn erger dingen in het leven.’

Door de negatieve dingen te zien en ze een genuanceerde betekenis te geven, ben ik authentiek met mezelf geworden en daardoor met de wereld rondom mij. Door te leren dat de relatie die ik met mezelf onderhoud de relatie weerspiegelt, die ik met anderen onderhoud, vond ik opnieuw verbinding met mezelf.

Soms is het leven klote, en dat is kut, maar ik krijg vandaag maar één kans op dit mooie, pijnlijke, onrechtvaardige, lastige en onvolmaakte leven. Als ik het vastpak en het omarm is de kans groot dat ik er de volle levendigheid mag van ervaren.

Nieuwe sterren

Dit is een kerstkaart met veel vertraging of een nieuwjaarsbrief met iets minder.

Ten eerste, mag ik je bedanken dat je nog steeds in dit leesclubje zit en af en toe een verhaaltje meepikt. Dat is fijn. In de eerste plaats voor mezelf, om te zien dat een krom woord, een scheef gedacht of een filosofische kronkel nog steeds tot een glimlach of een frons kunnen leiden. Ik heb graag dat effect op mensen omdat ik hoop er iets mee in gang te zetten, zelfs al zijn het maar je gedachten. Ik hoop echt om je hier in 2023 ook nog tegen ’t lijf te lopen, om je gedachten op gang te brengen of om je met woorden en zinnen te inspireren. Je mag dat gerust ijdelheid of snobisme noemen, zit er niet mee, ik zeg dat daar ook tegen.

Waarschijnlijk is het ‘old school’ om een nieuwjaarsbrief te schrijven maar ik vind een persoonlijke brief nog wel iets hebben. Het kost meer moeite dan een filmpje opnemen en het heeft meer echtheid, althans dat vind ik.  Als je dat ook vindt kan je hem lezen, als je er de tijd niet wil insteken is dat ook ok. Ik heb per slot van rekening maar een paar dingen te vertellen.

Een nieuwjaarsbrief zou bij voorkeur moeten gaan over wat het afgelopen jaar allemaal gebeurd is, en dat komt nog maar eerst wil ik zeggen dat ik het allemaal nog heel graag doe. Ik schrijf dikwijls en heb daar nog veel plezier aan.  Dus ga ik het zolang blijven doen tot mijn pen leeg is, tot de wind goed zit of tot de zomer en het mooie weer samenvallen. Tot al mijn sterren juist staan. Ik kijk er naar uit.

De nieuwe sterren aan de hemel brengen me naadloos tot 2022. Ik wil daar nog even heel kort op terugblikken om het dan heel ver weg te bergen. 2022 heeft me verbaasd. Het was een jaar van afscheid nemen, van mensen, van vrienden, van droombeelden en van illusies, van het waanidee dat het leven in al zijn facetten maakbaar zou zijn, dat je het naar je hand kan zetten. Ik kwam erachter dat er nog steeds dingen kunnen gebeuren die me van mijn stuk brengen. Ik had dat niet meer verwacht. Die misplaatste overtuiging was onmiskenbaar zwaar overschat en verwaand maar evenzeer verrassend.  Gedwongen afscheid nemen, of dat net niet kunnen doen had me op dwaalsporen gezet. In praatsessies met een schitterende therapeute zocht ik in mijn verwrongen gedachten en in misvormde emoties naar een toekomstspoor. Met elke babbel, werd ik milder tegenover mezelf en rustiger tegen het leven.  Zo kwam stilaan de bakenton in zicht die mijn sloep opnieuw in de veilige thuishaven kon binnenloodsen.

In de maanden die vorderden heb ik samen met mijn therapeute tijd en moeite die nodig was, genomen om rouw, afscheid en ongemakkelijkheden van me af te gooien en plaats te laten maken voor andere dingen. Ik had veel te lang hoogmoedig van daken geroepen dat niets in het leven me nog onderuit kon halen en terwijl ik dat deed was ik langzaamaan in het drijfzand van mezelf aan ’t wegzinken.

Wat ik wil zeggen, en dat is tegelijk mijn wens voor jou.  Maak het leven niet te moeilijk. Probeer niet alles te begrijpen, voel je niet voor alles verantwoordelijk en laat de illusie los dat het leven maakbaar is.  Laat de losse rafels van een onbegrijpelijk verleden hangen of knip ze af als je daar beter van wordt, maar steek er niet al je energie in, want het brengt niet op. Wees mild tegen jezelf en kom in actie, en doe datgene wat je hart je ingeeft. Perfect hoeft het leven niet te zijn, niet slecht is soms al goed genoeg.

Met dat inzicht heb ik aan het einde van 2022 de losse rafels die nog aan mijn levenskostuum hingen losgeknipt. Ik ben er dankbaar voor en het stemt me hoopvol omdat ik voor het eerst het gevoel heb dat me dat min of meer gelukt is. Maar of dat echt het geval zal zijn?  Ik laat het je nog weten, in de nieuwjaarsbrief van 2024.

De deurmat van 2022

2022 was in vele opzichten hetzelfde als 2021, ook al kwam er een ‘twee’ meer in voor.  Toch was het alweer een jaar dat vol gepakt zat met vijven en zessen, met divers en fait divers, met belangrijke kleinigheden en met onbenullige grootigheden.  Soms gebeurde er veel en soms gebeurde er niet genoeg.

Over datgene wat niet genoeg gebeurde ga ik het niet hebben want dan is dit vel papier te klein.  Ik zou dan ook andere mensen moeten betrekken en daarmee ben ik in 2022 gestopt. Aan mezelf heb ik namelijk al genoeg. Dat is dit jaar vaak genoeg gebleken.

2022 was ook kijken in de achteruitkijkspiegel om vast te stellen dat ik aan de kettingbotsingen die achter mij gebeurden niks meer kan veranderen, ook vielen er slachtoffers, doden en gekwetsten. Aan vandaag heb ik genoeg. Dat blijkt, elke dag opnieuw.

Principieel ben ik tegen voornemens, zeker wanneer ze voor mezelf bestemd zijn omdat ik ze toch nooit laat uitkomen. Dat is gebleken in de voorbije 54 jaarwisselingen. Daarom behoud ik mijn voornemens en wensen deze keer alleen voor ieder van jou. Ikzelf heb ze niet nodig, want ik heb echt alles al.

Wat ik wel steevast ga blijven doen is zure mensen enerveren maar daarvoor heb ik geen voornemens nodig, dat zit in mijn DNA. Als symbolisch bewijs van die intentie ga ik mijn oude deurmat aan Tom Van Grieken schenken.  Er staat slechts een woord op, ‘Welkom’.  Ik hoop dat hij de boodschap begrijpt.

Want hoop doet leven, toch? En aan hoop heeft nooit iemand genoeg.

‘Schenk het glas halfvol: 7 tips om minder alcohol te drinken.’

Wanneer zogenaamde experts in hun pen kruipen om het in een gerenommeerd weekblad over alcoholgebruik te hebben en om drinkend Vlaanderen tips te geven, ‘boer pas op je kippen’. Zo verscheen in de laatste Weekend Knack een artikel met de blokletterende titel: ‘Schenk het glas halfvol: 7 tips om minder alcohol te drinken.’

Meteen dacht ik, mocht ik me nog in de gevarenzone bevinden, ‘dan drink ik toch gewoon het dubbele aantal halfvolle glazen, lekker gemakkelijk toch?’

Bij het lezen van de eerste paragraaf kreeg ik pas echt zin om een lezersbrief te sturen en de auteur het advies te geven een paar AA-sessies bij te wonen. ‘Weet deze schrijver überhaupt waarover hij spreekt?’ Ik vraag het me licht geïrriteerd af.

Over dit citaat gaat het: ‘Door vooraf even stil te staan bij het maximumaantal glazen dat je achterover wil slaan, is de kans kleiner dat je zonder het te beseffen een hele fles wijn soldaat maakt.’ 

Onmiddellijk moest ik denken aan die talloze keren dat ikzelf een karton wijn opende met de eerlijke vaste intentie om maar één glas te drinken, om dan twee uur later vast te stellen dat niet één fles maar heel het karton ‘soldaat’ gemaakt was.

De uitleg die de lieve mens aan dit fenomeen geeft en je de illusie geeft altijd tijdig te kunnen ingrijpen is, ‘alcohol spreekt ons reptielenbrein aan en je moet ermee in discussie gaan’. Bon, kan best en ga niet tegenspreken dat dit met wisselend succes kan opgaan voor ‘normale mensen’, voor alcoholverslaafden echter (de doelgroep die dit artikel beoogt) betekent een eerste glas echter, ‘er is met de vlag gezwaaid, de alcoholkoers kan beginnen’. Vanaf dit moment moeten de remmen los. Al ben ik zeker dat na dat eerste goedbedoelde glas van nonkel zatterik (je zal hem hieronder nog ontmoeten) van remmen niets meer zal in huis komen.

Om het over remmen te hebben. Remmen, zo gaat de auteur verder, gebeurt met het ‘hogere brein, met de hersenschors’. Klinkt aannemelijk voor een normale mens, alleen, de auteur is er zich bij het schrijven van dit stukje onzin, blijkbaar niet van bewust dat door dat eerste glas te drinken, net dat stuk denkende grijze massa ongewild maar met superveel efficiëntie op non-actief wordt gezet, althans voor de risicodrinker voor wie dit artikel bedoeld is.

Van tip twee ‘laat de alles-of-niets-mentaliteit los, krijg ik het helemaal Spaans benauwd. ‘Had je je voorgenomen om helemaal niets te drinken, maar drijven de tactloze opmerkingen van je nonkel je toch richting alcohol? Wees dan mild voor jezelf en beschouw dat niet als een persoonlijk falen.’

Advies als dit lezen alcoholverslaafden het liefst, ze smullen ervan en likken er duimen en vingers vanaf, omdat ze horen wat ze graag willen horen. ‘Eentje kan geen kwaad, eentje moet toch kunnen’, alleen, dat eerste glas zal dus …

Ik vrees dat als ik deze zin afmaak, ik heel kwaad ga worden.  Ik ben ook niet zeker of ik niet de neiging zal hebben om de auteur voor goed zijn pen af te nemen om er hem vervolgens van een prostaatonderzoek mee van te voorzien.

De overige tips heb ik wijselijk aan mij laten voorbijgaan, ik ben gestopt met lezen en ben zelf in mijn pen gekropen, om een lezersbrief te schrijven. Ik ga proberen beleefd te blijven. Ik ga proberen om mijn stinkende best doen maar ik beloof niets.

Wereld Orgasmedag

Misschien is de lading van dit bericht een paar uur te laat verschoten (hm) maar het is nog ongeveer vier uur lang 21 december, dus het kan nog op de valreep. Urenlang hoeft dat trouwens niet te duren.

Vorige week was het echt gevaarlijk glad maar vergis je niet, vandaag is het internationale orgasme dag, de dag bij uitstek waar het glibberig glad is zonder ijzel, kletsnat is zonder regen en alles keihard wordt zonder vrieskou.

Als ik het allemaal een beetje begrijp is de missie van deze orgasme dag om verandering teweeg te brengen in het energieveld van de aarde door de grootst mogelijke vibe van menselijke energie te produceren als protestactie tegen de verdrukking van vrouwen in het Midden-Oosten. Een goed doel dus. Ik heb me indertijd voor minder achter de deur verstopt dus ik ben mee.

Klaarblijkelijk zetten op dit ogenblik twee Amerikaanse vloten koers naar de Perzische Golf met anti-onderzeeërapparatuur aan boord om tegen Irak in te zetten.

Iedereen die wil deelnemen door vandaag de hand aan zichzelf te slaan dient zijn gedachten voor, tijdens en na het orgasme te richten op wereldvrede. De combinatie van dit hoge orgasme-energieveld zou naar verluid veel krachtiger zijn dan diplomatie, meditatie en gebed.

In plaats van Irak zou ik onze massale hippieaandacht tijdens de globale ruk- en rub-activiteit richten op Iran. Denk je daarbij aan een zesduizend kilometer lange parabool voor van een witte, kleverige smurriewolk die over de Middellandse zee vliegt om Teheran mee te overspoelen.

Mochten we dit tot een goed einde kunnen brengen zou de vrouwenonderdrukking in het Midden-Oosten zomaar voor enige tijd kunnen opgelost worden.

Het enige probleem is dat mijn recordschot maar plus minus veertig, max vijftig centimeter reikt.  Wat nu gezongen, gewoon voor de fun dan maar?