Emotioneel failliet.

‘Maar, jij hebt wel de moed gehad om je te bevrijden en een streep onder jouw verleden te trekken en het kost je ogenschijnlijk geen enkele moeite om daarover te spreken.’ Meer dan eens worden er bloemen in mijn gat gestoken wanneer een gesprek op mijn terrein gevoerd wordt, over taboeonderwerpen die de meeste mensen liever uit de weg gaan. Het is niet omdat ik me ervaringsdeskundig mag noemen inzake depressie, identiteitscrisis, of verslavingsafhankelijkheid, dat ik me ervoor hoef te schamen of dat ik dat stinkende potje gesloten moet houden. Ik denk eerder dat het tegenovergestelde waar is en dat het kwijtraken van mijn obscure, gespeelde elegantie een essentiële voorwaarde was om te stoppen en om stappen naar geluk te kunnen zetten. Iemand heeft me dat zelfs ooit – zonder een blad voor de mond te nemen – in mijn gezicht gesmeten. ‘Door alleen maar vriendelijk te lachen, je charmant op te stellen en over de lieve vrede te waken, zonder aan jezelf te werken en je eigen lastigheid in de ogen te kijken, zal je er niet komen.’ Ik herinner me nog dat ik toen met een gespeeld groot ‘bakkes’, antwoordde dat ik het wel op mijn manier zou doen en dat mijn ‘er’ niet noodzakelijk de hare moest zijn. Nu weet ik zeker dat die weerspannige repliek alleen maar diende als een brutaal afweermechanisme om mezelf niet bloot te hoeven geven of om niet aan mezelf te moeten schaven. Splinters in de ogen van anderen vallen nu eenmaal altijd harder op dan de houtspaanders in je eigen ogen.

Mijn ego was een lange tijd veel te groot om goede raad ter harte te nemen. Ik wist beter. Ik zag de chizzle van anderen duidelijk, maar praten over mijn persoonlijke demonen, tekortkomingen en gebreken zag ik als een teken van zwakte, als een soort van falen. Ik had mezelf dan wel ‘droog’ gedronken waardoor het af en toe goed ging maar veel vaker was het vechten en doorduwen op karakter waardoor ik me soms nog mistroostiger voelde dan vroeger en weerspanniger werd dan ooit tevoren. Bijna dagelijks stond ik me in de spiegel te inspecteren en me af te vragen wat ik toch verkeerd deed en wanneer mijn leven eindelijk zou gaan veranderen.  Pas toen ik een beetje inzicht kreeg hoe ik zelf in elkaar zat en het besluit kon nemen dat het niet goed was voor mijn mentale gezondheid om meer tijd te spenderen aan de problemen van anderen dan aan die van mezelf, kreeg ik de kar gekeerd. Op het moment dat ik bijna emotioneel failliet was heb ik de denkbeeldige v.z.w. ‘Jan op de eerste plaats’ opgericht, niet uit egoïsme maar uit pure noodzaak.  Door niet te blijven navelstaren naar de problemen van anderen heb ik het gat in mijn eigen buik ontdekt.

Ik ben op mijn hoede om te zeggen wat je moet doen, want we moeten al genoeg maar ik nodig iedereen uit en raad iedereen aan om een stapje verder te gaan in jezelf. Waarschijnlijk zal je onderweg kampen met twijfel, met een persoonlijke crash of met woede-uitbarstingen maar weet dat die noodzakelijk zijn en een bevrijdende werking hebben om die stap verder te kunnen zetten. Een mentale crash is nu eenmaal een psychische reboot die soms nodig is om dat andere pad te ontdekken! Trek de stekker er maar uit!