Frans Laarmans, hoewel hij er uitermate ongeschikt voor was, gaf de wat rare snuiter ooit zijn werk van bode bij de General Marine and Shipbuilding Company op om zelfstandige kaasboer te worden. Met die carrièreswitch zou hij zeker in de gratie vallen van zijn omgeving naar de welke hij opkeek. Hij was overtuigd dat zijn nieuwe werk hem bij hen wat meer aanzien en status zou verschaffen. Althans zo had hij gehoopt.
Wat heb ik me bleekblauw geërgerd aan hem toen ik nog een vlegel was. Omdat hij als hoofdpersonage, steevast een prominente plek kreeg op een van de verplichte lectuurlijsten in de lessen Nederlands. Ik vond er niets aan omdat het verhaal veel te ver verwijderd was dan de dingen waar ik toen mee bezig was, als ik toen überhaupt al ergens mee bezig was.
Zeker ben ik niet want ik kan het hem niet meer vragen. Alfons de Ridder of Willem Elschot voor de leek, is per slot van rekening al van negentienzestig, even dood als Julius Caesar. Toch zou ik er nu geld voor over hebben om hem eens een paar vragen voor de voeten te gooien. Ik zou hem zeer zeker interpelleren over, of hij zich ooit zelf zo gevoeld heeft als Frans Laarmans, zijn favoriete hoofdrolvertolker. Vooral omdat van Frans beweerd wordt dat het één van Elschots alter ego’s was. Ik zou hem zeker ook vragen hoe de Schoonebeeks van deze tijd er nu uitzien en of ze nog op dezelfde verborgen manier verleiden in ruil voor status en aanzien. Niet dat ik opeens brie, camembert of oranje cheddar ga verkopen of markten ga afschuimen. Het tegendeel is eerder waar. De onbestaande ambitie om marktleurder te worden, heb ik na mijn avontuur van gisteren snel in de schuif opgeborgen. Marktkramer is een niet te onderschatten stiel. Dat mag ik na gisteren getuigen. Gisteren probeerde ik mijn boekje aan de man en vrouw te brengen op de jaarmarkt. Net zoals Frans had Ik te veel tijd gestoken in de verpakking en de vorm en nauwelijks in een ernstig plan van aanpak. Zo was mijn kraam leuk versierd met posters, flyers en banners. De cake, de koffie, zelfs de kopjes en de borden waren zorgvuldig uitgekozen uit recyclebaar karton. Echter ik had geen moment stil gestaan bij hoe ik de voorbijgaande mensenmassa kon aanspreken met mijn koopwaar. Hoe ik wat aandacht kon verkrijgen. Mijn kraampje zag er net eender uit als alle andere. Het gros van de tijd stond ik te sterven zoals vliegen en motten in een alleen staand huis. Frans Laarmans had er niet aan.
Zal ik dan maar weer gewoon doen wat werkt en een column schrijven in plaats van me de Eddy Wally van de jaarmarkt te wanen. Een boek is per slot van rekening geen sjakosj en al zeker geen bol kaas!