Ik vlieg soms noodgedwongen ongewild laag. Radiostil, onder de radar.
Dan is mijn persoonlijke ether helemaal geruisloos, ongewild vrij gemaakt.
Op zulke momenten zend en ontvang ik precies alleen maar onzichtbare spoed- nood- of onheilsberichten.
Mijn netwerk controle centrum defensief helemaal op scherp gesteld. Alle alarmen in het rood of minstens op oranje.
Ik check voor de 5e keer of er wel verbinding is. De piep van de sms die ik naar mezelf stuurde verraadt dat er niets mis is met de verbinding.
Ik bijt op mijn lip nadien op mijn nagel. De nagelriem bijna afgeknaagd.
Ik steek een sigaret op en zuig er van nervositeit een lange vurige kegel aan zodat de filter haast te heet wordt tussen mijn lippen, om er een volgend trekje van te nemen.
Zelf bellen? Neen dat doe ik niet.
Ik geef ridderlijk maar koppig aan mezelf toe dat mijn huizenhoge ego daar zijn veto stelt. Trouwens zij ging iets laten weten.
Waarom moet ik trouwens altijd als eerste? Waarom? Ik ben toch niet vanzelfsprekend?
“1 uur en 58 minuten geleden actief ” : verraad haar chat status.
Er moet iets gebeurd zijn. Het is immers maar een half uur rijden, maximum. Als het druk is, in de spits. Maar op dit uur toch niet meer?
Mijn maag draait zich in een knoop en mijn gedachten malen de meest dramatische scenario’s door de molen.
Waarom laat ze toch niets weten?
Mijn verstand zegt me om me niet te identificeren met de rol waarin ik door verwachtingspatronen gedwongen wordt.
Mijn verstand prent me in dat er geen antwoorden kunnen verzonnen worden op vragen die niet gesteld werden. Zelfs niet als ze impliciet waren.
In mijn hoofd wordt naar me geroepen dat dat stilte niets te betekenen heeft. Toch niet per definitie iets slechts.
Ze zeggen me dat ik moet wachten. Op muziek. Dat we straks zullen gaan dansen en lachen. En als ze niet opdaagt er nog andere mensen zijn die ook dansen. Misschien wel een tango ipv een één-tegel-slow.
Ik check mijn I-phone op een bericht dat niet komt en gooi hem achteloos met een diepe zucht in de fruitschaal.
Net op dat moment draait de sleutel in het slot en komt ze glimlachend binnen.
“Ik ben mijn gsm vergeten. Zie je wel hier in de fruitschaal. De tandarts zei me dat ik er weer een jaartje tegen kan. En jij hoe was jou dag?”
Ik? Ik wil gaan dansen. Tango.
Och zotteke.