Categorie: Vroeger

4…

Ik drink niet omdat ik niet drink.

4 jaar al. Geen alcohol meer.  Om het even wat de omstandigheden zijn.  Om het even hoe ik me voel. Vrolijk, verdrietig, opgejaagd of net rustig. Ik doe het zonder. Al 4 jaar lang.

Sommige mensen drinken ook niet. Uit principe, omdat ze het niet lekker vinden. Omdat ze te veel dronken en niet meer mogen van hun vrouw of dokter of omdat ze al dood zijn.

Andere mensen drinken wel. Omdat het gezellig en lekker is. Of uit gewoonte, of om er bij te horen of omdat ze denken dat het erbij hoort om er bij te horen.

Sommige drinken bij de juiste gelegenheid. Anderen hebben zoals ik vroeger geen gelegenheid nodig. En dat is allemaal ok. Maar ik doe het al eventjes op een andere manier, in mijn ogen een betere.

Voor mij maakt het allemaal niet zo veel meer uit. Ik ben er niet meer zo mee bezig. Al is dat in het begin wel anders geweest. Soms floept dat kwelmannetje op een onbewaakt moment nog wel eens binnen. Hevig! Als een duivel uit een doosje maar dat duurt nooit lang. Ik weet al een tijdje dat hij snel opgeeft omdat ik slimmer geworden ben dan hem omdat ik het gevecht niet meer aanga.  Hij mag winnen zonder wedstrijd… Ik blijf uit de boksring.

Er is veel veranderd. Ik ben veranderd. Bewuster, denk ik dat het woord is dat het meeste de lading dekt. Ik ben meer bezig met mezelf. Niet uit egoïsme maar uit zelfbehoud. Ik moet goed voor mezelf zorgen om gefocust te blijven. En dan doe ik dat maar omdat het met vooruit helpt. Alles is beter dan de donkere duisternis van afhankelijkheid toen drank de keuzes maakte.

“Vrienden” van vroeger vinden me soms saai en denken dat ik een kluizenaar ben geworden omdat ik nu meer dan een armlengte verwijderd ben van de toog die ons indertijd dagelijks bij elkaar hield. En af en toe vind ik dat wel jammer maar dan besef ik dat in vele gevallen het enkel de pint was die we als gemeenschappelijke beste vriend hadden en die is al een tijdje dood en begraven.

 

Soms wordt het wel eens donkerder omdat de gemakkelijke vluchtweg er niet meer is.  Dan neem ik een pauze. Een bewuste time-out om overzicht te krijgen en te beslissen of ik de zaken aanpak of ze beter laat voor wat ze zijn. Die beslissing kunnen nemen zonder te vluchten in iemand die ik niet ben, is me zoveel waard dat ik het hier wil getuigen.  Een beetje fier maar vooral rustig en nederig en niet te overmoedig.

Vandaag ben ik ok en morgen? Misschien komt die wel niet en dan is het tijdverlies om me daar vandaag al zorgen over te maken.

Rustig verder doen dat is wat ik ga doen. Zeker en vastberaden …

Plat spleetje in een slipje

Een jaar of 5-6 moet ik geweest zijn. De speelzaal zat volgepakt met drukdoende kleuters. Sommigen zaten te spelen met autootjes. Een paar zaten al iets rustiger prenten in te kleuren terwijl anderen dan weer zeurden en weenden omdat ze te moe waren om zich nog met iets anders bezig te kunnen houden.

Het rook er naar banaan, versgeperst appelsiensap en koekjes ook. De geprakte Vitabis werd omgetoverd tot een papje waarvan de geur me eeuwig en één dag zal bijblijven. De kleuterklas rook altijd naar fruit of naar volle Pampers en natte poepdoekjes met kamille of lavendel.

Ik zat te kleuren op de grond. Tenminste, ik deed alsof. Want eigenlijk was dat kleuren gewoon een dankbaar alibi. Met mijn neus zo dicht op mijn potlood  kon ik immers proberen een glimp op te vangen van het onderbroekje van het oogverblindende meisje dat naast mij druk in de weer was met haar poppenhuis. Dat onderbroekje met het roze strikje en vooral wat er achter zat eiste zo veel meer nieuwsgierige aandacht op dan mijn potlood waarvan het punt gebroken was.

Ik wist dat meisjes niet waren zoals jongens. Ik had er al zoveel onwaarschijnlijke verhalen over gehoord dat ik het zelf wou achterhalen.

Op de speelplaats had ik gehoord dat meisjes een spleetje hadden. Die ene zei dat ze een plat spleetje hadden. Hij bedoelde het wellicht anders maar hij kende het woord horizontaal nog niet.  De andere wist dat het een recht spleetje was omdat hij met zijn zus in bad moest. Ik geloofde er niks van maar ik was nog nooit met een meisje in bad geweest.  Wist ik veel. Ooit zou daar wel verandering in komen.

Toen de juf me betrapte werd ik vuurrood en moest ik in de hoek.  “Je moest heel beschaamd zijn”: viel ze me boos aan.  Ik denk dat ik niet heel precies wist wat heel beschaamd zijn betekende.  Hoewel mijn pioenkleur mogelijks wel anders deed vermoeden. Nooit ben ik te weten ben gekomen wat die oppas-non een paar minuten later tegen mijn vader heeft gezegd. Al weet ik nog wel dat er de zaterdag nadien vreemde boekjes uit de bib werden mee gebracht waarin ik niet durfde te kijken omdat ik dacht dat ze niet voor mij bestemd waren.

Met mijn eerste onkuis piepen ben ik mijn onschuld kwijt geraakt denk ik. Want jaren later probeerden we in het zwembad opnieuw tussen spleetjes van deuren naar spleetjes te gluren. Al wisten we er toen al iets meer van. Maar alleen maar door de spleetjes in de deuren van het zwembad uiteraard. Of misschien toen ook al  van uit de boekjes die verstopt waren in de bunkers.

Zondigheid staat stoer zal ik toen gedacht hebben. En als ik vandaag zie hoe de gemiddelde huismoeder zich, heden-ten-dage, uitslooft om er op Instagram als wulpse zondares uit te zien zal ik toen al wel een punt gehad hebben. Al koester ik deze gedachte misschien alleen maar om mijn puberaal voyeurisme van toen te verbloemen. Of is het wel mijn aangeboren luiheid die me er op die manier doet mee omgaan? Luiheid, naast onkuisheid … nog zo’n doodzonde en dan vergeet ik mijn traagheid en hoogmoed nog waarmee ik mezelf graag in het middelpunt van de belangstelling wurm.

Mijn deugddoende zonden. Er zijn er na dat onderbroekje met het roze strikje zeker nog veel gepasseerd. Goed dat ze nog steeds af en toe de kop steken. De biecht mag dan wel verdwenen zijn, maar de zonden zijn gebleven. Ze verplichten me om na te denken over hoe het beter kan of hoe ik het anders aan boord kan leggen. En ze geven me een heerlijk schuldgevoel, dat me voor saaiheid en enggeestigheid behoedt.

Maar misschien is het wel hoogtijd om er een paar bij te sleuren zodat het lijstje wat actueler en vollediger wordt. Misschien kunnen vervuiling, sociale ongelijkheid, onverdraagzame vegetariërs, transgenders en zakkenvullende politiekers de Bijbelse zondaars compleet maken.  De spleetjes tussen de zwembaddeur zullen me dan misschien niet zo lang opzadelen met dat veel te grote schuldgevoel.

 

Béchamel en wellustige werkwoorden

IMG_1817

 

Hoe of wanneer het binnen geslopen is konden ze niet meer exact achterhalen. Van waar precies de lek in de band zit en hoe het daar gekomen was, hadden ze geen van beiden enig benul. Laat staan dat ze gepast hadden kunnen reageren mochten ze het wel bijtijds in de gaten hebben gekregen.
Geen van hen beiden heeft door dat de reddingsboei, die elke relatie af en toe wel eens van doen heeft, heel zachtjes aan het leeglopen is.
Ooit, in het begin en nog lang nadien, toen was het anders. Toen wisten ze haast op elk moment van de dag hoe ze er voor stonden. Of hoe juist te reageren op een hindernis of een verwikkeling. Zo waren ze immers ooit gestart. Met veel hobbels op de baan.
Had een van hen dan al eens een lastig moment, konden ze dat zonder moeite van elkaar verdragen omdat ze elkaars bevestiging niet van doen hadden om instinctief te weten dat het wel goed kwam. Alles kwam altijd wel goed.
Hun band had zonder ernstige schade op te lopen al wel wat andere scherpe bochten en chicanes met hobbels moeten nemen.
Ze konden altijd gezellig of vurig praten. Geen enkel onderwerp was minderwaardig om het er niet in het lang en het breed over te hebben. Ze konden over alles door palaveren. Zonder enig risico te lopen om het over iets oneens zijn.
De kinderen waren klein genoeg om de problemen even groot als henzelf te houden.

Ze waren allebei minstens even goed in adjectieven die eindigden op -tiek en konden die zonder moeite omzetten in passionele, hartstochtelijke of wellustige werkwoorden. Al voelde die toen zelfs niet aan als ‘werkwoorden” omdat ze allemaal als vanzelf gingen.

Vandaag staan er wel dingen in de weg. Al weten ze niet precies de welke. De stiltes duren soms langer dan de discussies die dan opnieuw de oorzaak zijn voor nieuwe stiltes of andere en dezelfde discussies. De béchamel plakt niet meer zoals hij vroeger plakte en de sensuele passie is ook ergens diep achterin weg gezet in dezelfde kast waarin de speltbloem bewaard wordt waarmee dezelfde  witte saus ook altijd mislukt.

Het lijkt soms alsof de onfrisse vuiligheid wel in de juiste afvalbak wordt gesorteerd maar dat niemand van hen tweeën in staat is, de vuilniszakken tijdig aan de straatrand te zetten voor de vuilkar. Zodat ze weg zijn.

Als ik hen een dezer tegenkom zal ik hen op het hart drukken dat ze moeten blijven praten en kussen of vozen in de badkamer of op de keukentafel. Maar ook zal ik hen aanraden rustines te kopen om die lek in hun reddingsband te dichten, dat ze die speltbloem mogen weggooien maar vooral dat ze dringend hun vuilnis moeten buiten zetten.
Liefst voor morgenvroeg want op dinsdag komt de vuilkar.

 

 

 

De reuk van het verleden.

IMG_1806

De grauwe, ietwat vale gordijntjes zitten nog steeds strak opgespannen achter de glas-in-loden-vitrinedeurtjes van het bovenste gedeelte van de kast.

Als ik het koperen slot van het deurtje open draai is de muffe geur het eerste wat me herkenbaar tegemoet komt.
Hoewel elke oude kast eender ruikt, een beetje zoals een grijs boek verbergen ze toch allemaal hun eigen geheime historie.

Beschamend of vergeten familiegeluk veilig verscholen achter vale vitrages.

Het ooit hagelwitte porseleinen eetservies is ietwat gelig geworden en steekt af tegen de glanzende kristallen wijnglazen.
Van dat chique glasservies ontbreekt er één rode wijnglas omdat ons ma dat ooit net iets te onstuimig opgeblonken had na het laatste feest waarop het had gediend.
Ik hoor ons moe nog jammeren omdat haar 60 jaar oude huwelijkscadeau nu niet meer compleet was terwijl haar huwelijk dat zelf toen al bijna 30 jaar niet meer was.

Nostalgie doet iets met een mens. Toen ook al.

De lijmnaad van de soeplepel die past bij de keramieke soepterrine verraadt dat hij wellicht ook ooit voorwerp is geweest van een accident. Of misschien ongewild slachtoffer werd van een uit de hand gelopen zinloze familiale discussie. Wie zal het nog zeggen?

Ik weet perfect wat er allemaal in die kast zit toch. Toch kan ik nooit voorspellen welke herinneringen opduiken wanneer ik de deuren en schuiven er van opentrek.
Ik heb dan helemaal geen controle over mijn afdwalende gedachten naar dat ver, vergeten gewaand familieverleden. Alsof de herinneringen dan opnieuw helder en gedetailleerd ontwikkeld en geprojecteerd worden in de donkere kamer van mijn geschiedenis.

En dan moet ik nog aan de schoenendozen met foto’s en polaroids beginnen. En aan al die fotoalbums waarvan de kaften de heimwee verraden van de foto’s die er zoveel jaren geleden zorgvuldig werden ingekleefd.

Nostalgie het doet iets met een mens. Nog altijd.

 

 

Gisteren en morgen in vandaag.

IMG_1109

Als ik eens…
Had ik maar..
Wanneer ik later…

Vaak begint terugblikken op wat voorbij is of vooruitkijken naar wat nog moet komen met deze oncontroleerbare gedachten. Had ik maar… Wat als?

In die gedachtenwereld glijd ik dan soms weemoedig of vervuld van spijt, vol zelfbeklag af in scripts van mijn oude films. In zwart witt prenten vol romantische scenes en spannende verhaallijnen word ik mee genomen met oude bekende figuranten. De acteurs zeggen of doen steeds verkeerde dingen, want zo gaat dat in zwart-wit films maar op het einde komt altijd alles goed. Af en toe krijg ik de hoofdrol of figureer ik op de achtergrond, onbelangijk.
Op die nachtelijke hersenwandelingen dwaal ik dan af in een geschiedenis die ik wil herschrijven. Ik zou dan liefst het draaiboek van het filmscript veranderen terwijl die al in de zaal wordt gedraaid.

Scene 8: “Jan doet stomiteiten. 23 jaar” / take 7. CUT!

Wanneer ik mezelf dan niet eens vastrijd in een voltooid, verleden geschiedenis zit ik wel strop in onrealistisch veel te ambitieuze toekomstplannen.
In mijn, als-ik-straks-euromilions-win-scenario haal ik dan mezelf scherp voor de geest. Ergens dichtbij een hagelwit strand, dobberend op een bootje. Vislijn of hangmat binnen handbereik. Jij loopt of hangt daar ook wel ergens rond slurpend aan fris drankje, bloemenkrans rond je nek.

Deed ik het allemaal wel een beetje goed of juist?
Zat er niet meer in? Had ik niet beter dit …. of zal ik later, als ik een beetje groter en wijzer ben niet beter?

Vandaag, 20, 30 of 40 jaar later, net ontwaakt uit mijn romantische-zielen-droom en neer gedaald tot de realiteit van de dag, ken ik sommige antwoorden wel al beetje maar vraag ik me af of de vragen er nog wel toe doen?
Laat je een herstelde achilleshiel niet best ongeroerd wanneer hij eens pijnlijk opspeelt als het weer verandert. Als er onweer voorspeld wordt.

Ben ik er wel gebaat mee alle antwoorden te kennen?
Zou ik dan? Zouden we dan? Zal ik dan op een andere manier… ?

En dan bedenk ik me dat afdwalen in mijn gedachten me maar afleidt van waar het moet over gaan en dat is vandaag. Nu. Het moment. Nu is het te doen.
Ik speel wel met de kaarten die me zijn toebedeeld. Abondance of miserie op tafel. En als er niemand vraagt, ga ik wel alleen… voor 5, de overslag meegenomen.

De geschiedenis is geschreven en verandert niet meer tenzij in slechte amerikaanse jaren 80-films met Marty Mcfly en Doc Brown.  De toekomst? Dat zien we nog wel.
Maar wacht, als ik morgen de lotto win. Als ik straks in pensioen ben…of als ik later wanneer ik eindelijk groot ben … dan…   dan misschien?
Je zal wel zien….

Bakvissen van 16 jaar.

Juli 1986. 16 jaar en 21 dagen lang alleen op weg, overgeleverd aan de brandende Portugese zon van Villafranca de Xira of all places.
Decor: Een internationaal handbaltoernooi voor u19. Een geïmproviseerde camping rond een immens openluchtzwembad. 2 duiktorens, ongevaarlijk hoog maar hoog en gevaarlijk genoeg om er met een bruin gebakken 16 jarig sportlijf, vrouwelijk blonde onschuld mee te imponeren. Sport en de eerste plaats. Dat was de ambitie. Op zijn minst. Dat was het doel. Daarvoor hadden we toch 36 uur lang opeen gepakt als een sardinne, op een bloedhete muffe bus gezeten.
Alle pubers van de wereld verzameld op een zakdoek rond een zwembad.
Tussen de handballijnen werden internationale oorlogen bevochten. S’ avonds werd onder de sterren tijdens kampvuren, op bonte openluchtfuiven of in groezelig gezellige restaurantjes vredesverdragen afgekondigd. Wereldpubers broederlijk verenigd. Behalve met den Duits want die bleven s’avonds ook nog fanatiek ambitieus, alleen afgezonderd met hun Sturm und Drang.
De Deense Vikings waren ook tot in Villafranca uitgezwermd en kwamen ongevaarlijk gewapend met koele carlsberg en” Lessons in Love van Level 42″ harten plunderen van nietsvermoedende Vlaamse bakvissen.
Als ik er nu op terugblik denk ik niet dat ik heel veel weerstand vertoonde op die houten dansvloer. Ik liet me makkelijk weerloos overmeesteren door ontwapende Deense kalververliefdheid.
De finale haalden we niet hoewel ik zeker wel al mijn handbalmachostreken uit de kast zal gehaald hebben om indruk te maken op mijn Lagartha Lobrok. Als ik het me goed voor de geest haal moeten we dat jaar ergens gestrand zijn op de derde plaats, maar dat was toen al niet meer van levensbelang. De Deense schone was dat toen zeker wel.

Dreams that we were building fade like footprints in the sand

De zomer sloop voorbij daar aan dat Portugese zwembad met de duiktorens, koele carlsberg en Level 42 en sterretjes aan een kampvuur.
Die zomer van 86 ik zou er altijd met een hele grote smile op terugblikken want een eerste zomerlief vergeet je toch niet.

33 jaar later. Als zolders van oude huizen worden opgekuist en kistjes met vergrijsde foto’s en briefjes gevonden of gezocht worden lees je na een paar muisklicks op google en facebook… “Yes I remember you clearly…” En heel even worden oude koeien en morantische herinneringen opgeturfd en fotootjes gedeeld. Weg dromend alsof het gisteren was.
Toen bleek ik ook al heel jong iemands “favorite” geweest te zijn maar ook een hartenbreker voor eventjes.

Lessons in Love…
Na de zomer van 86 zouden er nog veel volgen. Ik kan er ondertussen in doctoreren met permanent 2e zit.

Zijn ze wel van mij?

20150929-oerblog-Loslaten-in-1-simpele-tip-01

 

Zijn ze wel van mij? Niet in de zin van ben ik wel de natuurlijke vader want daar zal over wat genetisch doorgegeven werd weinig twijfel over bestaan.

3×2 druppels hoor ik wel eens.  Zo bijvoorbeeld de oudste, die lijkt buiten fysisch gekloond ook nog al mijn fratsen nog te willen kopiëren of te overtreffen.  Dat op zich baart me niet zo heel veel zorgen. Zeker niet omdat het naderhand beschouwd met mij ook nog wel min of meer goed gekomen is.

Toch betrap ik me erop dat ik hen het verdriet, de ontgoocheling of de foute keuze te willen besparen. Maar dat plan draait meestal averechts uit.  Hoe meer ik tracht het pad te effenen om richting te wijzen des te meer lijken ze de andere kant te willen opgaan.

Toen mijn vader me op het hart drukte hoe belangrijk mijn studies waren lapte ik die raad ook aan mijn laars. Ik trok ook de wijde wereld in op zoek naar avontuur en spanning.  Dus dat komt nog wel goed.

Nummer 2 is plicht bewuster, kan doelen stellen en ze bereiken. Hij koppig als een ezel en zo hardhoofdig en weerspannig dat hij bloed van onder nagels krijgt. Wanneer hij boos is verschijnt er een fronst en dan plooit zijn gezicht in dezelfde niet mis te verstane blijf-uit-mijn-buurt-uitdrukking die mij zelf in het verleden ook wel eens parten speelde. Dus ook bij het tweede exemplaar heb ik ook zo veel meer doorgegeven dan wat initieel het plan was.

Kind 3 is de vrolijkheid zelve.  Met haar positieve creativiteit, doorzettingsvermogen, haar ontwapenende charme en het putteke in haar kin krijgt ze ook (nu nog onbewust) iedereen op haar hand, een gave mij niet geheel vreemd.

Moet ik hen niet behoeden voor? Waarschuwen tegen en proberen te voorkomen dat?  Verdriet en fouten vermijden? Richting wijzen en even voorlopen?

Maar dat duurt maar even want dan besef ik dat mijn ervaring ook  het resultaat is van een hoge berg mislukkingen en teleurstellingen. En dan besluit ik: ze zijn niet echt van mij.  Ze zijn niet mijn bezit.  Ze mogen, kunnen en moeten zelf hun weg bepalen en kiezen op welke tweesprong ze links of rechts gaan.

En als ze me vragen, hoe, wat of waar, zal ik hen wel zeggen dat het linkse pad vol wolfsklemmen en schietgeweren ligt en dat als ik het opnieuw zou kunnen doen nu het rechtse pad zou kiezen.  Om dan wellicht te zien dat ze toch links afslaan omdat ze nu eenmaal van mij zijn.

 

Bierpong, zandkoekjes en een geruit debardeureke.

Zij vult zakjes met rode hartjes-snoepjes en schrijft geparfumeerde briefjes met snoezelig versierde krulletjes. Samen met haar pollekesvasthoudende Don Juan droomt ze van verre reizen en van schattige kindertjes met roze strikjes. Ze spelen, chatten, skypen en chillen maar kussen vinden ze vies. Zeker op de mond… Ieeuww!

Zielroerend delen ze zelfgebakken zandkoekjes en blozen doddig donkerrood als ze er in hun schattigheid toevallig mee betrapt worden. S’ avonds worden dan al de lieftalligheden sierlijk-zorgvuldig netjes bijgeschreven in het roze dagboekje dat kort na het verplichte dagelijkse schrijfwerk argwanend achter slot en grendel verdwijnt. De uitgewisselde naar kauwgom-ruikende knuffels en de halve-harten-sleutelhangers eerst allemaal op hun plaats, passend in een minitieus uitgekiend slaapritueel…

Nummer 2 is ook verheven tot het rozewolkendom. Uur en tijd worden vergeten omdat fladderende vlinders en opspelende hormonen elke andere te verwachten actie bemoelijken. De spiegel, de deo, de zeep, de tandenborstel en de wax, ooit gezworen vijanden, werden plots de trouwste bondgenoten. Netjes uitgeborsteld en opgeblonken worden alle onvolkomenheden elke dag zorgvuldig weg geflost. Soms echter durft een hardnekkige meeëter of een vulkaanachtige puist de geacteerde overmoed of de gemaakte zelfzekerheid wel even de kop in drukken maar dat duurt nooit lang.

Het hemd bij de pull. De pull bij de broek. De broek bij de kous. De kous bij de schoen. Alles bijeen passend in de onbegrijpelijke puberharmonie. Zelfs de keuze van de boxershort krijgt de nodige aandacht. Al slingert die nog steeds dikwijls dagenlang vuil rond alvorens de weg naar de wasmand te vinden. Tenzij zij komt….

De derde zit in level 3 van de playstation van het leven en zoekt zelfzeker, doelbewust en vastberaden verder. Planmatig en groothartig pakt hij op zijn manier alles aan wat zich aandient. De prioriteiten iets anders gesteld dan rozige hartjes of vuile onderbroeken. Al dan niet in de mand. Nog niet precies wetend waar naartoe timmert hij iets minder overmoedig dan nummer 2, met val en opstand, al bierpongend aan zijn weg. Het hart op de juiste plek. Eerst het ene, dan pas het andere…

En ik? Ik kijk dan toe. Soms als toeschouwer dan weer als trouwe te fanatieke supporter. Of als strenge arbiter of trainer. Gele kaart?

En dan… dan blik ik ook wel eens nostalgisch terug naar de tijd toen ik zelf nog op een speelveld stond. Toen ik me bijgelovig afvroeg of die tot op de draad versleten, rood wit gestreepte boxershort die ik ritueel droeg me wat bijval zou bij brengen of niet? Goal of op de paal?

Of dan denk ik terug aan die maandagmorgen van het 5e studiejaar toen ik stiekem met mijn in de plooi geperste zondagse broek, mijn geruit debardeureke en mijn zandkoekje in zilverpapier indruk probeerde maken op Anneke met de blonde paardenstaart die bijeen geknot werd door 2 rode kersen.

Het leven … het gaat een gang…