Sommige mensen zijn chronisch gelukkig, anderen niet. Mensen die leiden aan toxisch geluk hebben geen nood aan therapeuten. Het overige gedeelte wel maar die zijn te bang om in therapie te gaan omdat ze vrezen dat in die lege stoel, aan de andere kant van het salontafeltje, iemand gaat zitten die zegt, ‘jij bent zot!’
Maar het tegenovergestelde is waar. Jij gaat in een comfortabele zetel zitten en zegt tegen een compleet onbekende, die zopas op de ongemakkelijke stoel heeft plaatsgenomen, ‘ik denk dat ik zot ben!’ waarop de therapeut in kwestie, knieën over elkaar, antwoordt, ‘ok, je bent zot, laat ons daarmee aan de slag gaan, laat ons daarmee beginnen!’
Wat zich dan afspeelt verloopt ongeveer als volgt. Aan een stuk door en onophoudelijk rammel je openhartig alle dingen af waarvan jij denkt dat je zot geworden bent. De therapeut zelf doet niets, niemendal. Hij of zij zwijgt, knikt, kucht, geeft indruk te luisteren en noteert zorgvuldig alle dingen waarvan jij vermoedt dat ze je zot gemaakt hebben in een notaboekje. Of erger, op een flipchart zodat het lijkt alsof jullie samen een gruwelijke moord oplossen maar waarvan jij verdacht wordt de seriemoordenaar te zijn.
Elke gebeurtenis, elk dramatisch ding en elke mislukking waardoor je je waardeloos en onbegrepen voelt wordt gelinkt aan je ergste jeugdtrauma, waarvan je al vergeten was dat je die allemaal een half uur geleden had opgebiecht.
De kans is niet onbestaande dat je aan het einde van die oefening zegt, ‘eindelijk, nu weet ik waarom ik zot geworden ben’. Waarop de therapeut antwoordt, ‘inderdaad, eindelijk weet je waarom je “denkt” dat je zot geworden bent.’ ‘Ben ik nu dan niet zot meer’, vraag je vervolgens hoopvol en vol verwachting, waarop de therapeut eindelijk het woord neemt en zegt, ‘nee, nee, nee was dat maar waar. Zo simpel is het allemaal niet. Zover zijn we nog lang niet.’
Waarop jij, met tranen in de ogen en de wanhoop nabij vraagt, ‘Wat moet ik dan doen, ben ik een hopeloos geval? Ben ik echt zot en is er voor mij dan geen meer kans op genezing?’
‘Kom gewoon elke week naar hier, breng honderdvijftig euro of je kredietkaart mee dan raken we er samen wel uit.’
Therapie helpt om bij de oorzaak te raken waarom je van jezelf denkt dat je zot bent. Lezers die ooit in therapie geweest zijn en zich in deze situatie herkennen, weten nu waarom die doos Kleenex op dat salontafeltje staat. Om tranen te drogen voor je lege bankrekening. Mocht een mannelijke lezer denken dat die doos zakdoekjes ervoor een andere reden staat, stop met lezen en zoek professionele hulp of een goede therapeut want jij bent echt gestoord. Zot!
Alternatieve therapie ligt me beter. Met NEI en EFT al veel verwerkt en gelost zonder alles bewust te moeten oprakelen of proberen te verwoorden. De blik van de klassieke gesprekstherapeut die interesse veinst, vind ik even ondraaglijk als die van mijn moeder wanneer ik iets zei dat haar niet aanstond.
Schitterende eerste twee zinnen by the way.
LikeLike