Laagje ijzel

Als, op een morgen als deze, een man van mijn leeftijd zich scheert en in de diepte van de spiegel staart, wie is dan toch het spiegelbeeld dat terugkijkt en hem goedemorgen zegt? Is het een ouder wordende weerglans die me de ene morgen hartelijk begroet en me op andere geen blik gunt. Is het een blik die soms lacht en geduldig wacht tot ik teruglach of is het er een die me van kop tot teen inspecteert en verrast wordt door een traan die langs mijn kaak loopt alvorens ze uiteenspat op de wasbak.  

Ben ik de zachtmoedige geest van mijn vader of de onbeschaamde ziel van mijn moeder? Ben ik de onzekere, dwaze puber die ik ooit was en soms nog ben, nog nat achter de oren? Ben ik de optelsom van al die akelige angsten en ongemakkelijkheden die in de ogen van deze vreemdeling tevoorschijn komen om ze op een morgen als deze te ontmoeten. Zal ik hem ooit echt leren kennen?

De blik dwaalt niet af van mijn kin of kaaklijn, soms ben ik vastberaden, dan weer angstig om de waarheid van mijn ziel onder ogen te zien. Met ogen die ik vermijd, omdat ik weet dat het leven onverwacht hard en wreed weer helemaal uit de hand kan lopen.

Dat spiegelbeeld leren trotseren, vergt moed en mildheid om zonder vrees of schaamte te durven kijken. Er is een man voor nodig om het verleden, de toekomst en sterfelijkheid te accepteren. Ik denk echt dat er moed en eerlijke durf voor nodig is om verrast te blijven door het geluid van een lach of door de aanwezigheid van een traan. Een beetje inzicht om me niet langer te laten misleiden door illusies waarvan ikzelf de schepper ben. Niet het verleden of de toekomst houden me voor de gek, dat doe ik helemaal zelf.

Het leven is gewoon het laagje ijzel in deze winternacht, dat nu glinstert en schittert in het licht van de maan, maar dat morgenvroeg zal gesmolten zijn. ‘Als je vandaag al kan schaatsen zou ik niet wachten tot morgen, gebruik desnoods het ijs rond je hart vooraleer ook dat gesmolten is’, zegt deze zelfbenoemde man met een visie die af en toe al de kunst verstaat om zijn dromen niet meer kapot te denken. Gedachten houden me niet langer voor de gek. Dat doe ik zelf wel.

Vannacht glinstert en schittert het laagje ijzel in het licht van de maan. Ook van dat gezicht kan ik stilaan opnieuw genieten.