Om 11 uur heb ik rendez-vous. Lou, en ik hebben elkaar eerder toevallig ontmoet tijdens een opname van een podcast over verslaving, een aantal weken geleden. Onze woorden bleven langer aan elkaar plakken dan initieel gepland. Je weet hoe dat gaat. Soms vliegen uren gewoon voorbij. Ze sprak enthousiast over bruikbare instrumenten om mee aan de slag te gaan wanneer je in het leven steviger in de schoenen wil staan. Omdat zij door haar werk als therapeute dikwijls mag binnenkijken in hoofden en harten van mensen waarvan emoties en gedachten in de knoei geraakt zijn en de mijne ook soms alle kanten uitbotsen, was het niet nodig om elkaar lang te besnuffelen.
Onze taal en onze woorden bleken dezelfde, zodat we instant en zonder enige moeite de juiste toon vonden. Drie uur lang hebben we gesproken over herstel, gedrag veranderen en connectie vinden met jezelf en met je omgeving.
In ons gesprek hield ze me af en toe een spiegel voor. Een die ikzelf nog niet had zien hangen. Straks ontmoeten we elkaar opnieuw, nu in andere omstandigheden. Ik, wellicht gezeten of gelegen in de sofa van haar praktijk, zij, haar donkere kijkers verstopt achter een academisch verantwoord brilmontuur, luisterend en druk notitie nemend van al datgene wat ik haar toevertrouw.
Maar dat is straks pas. Nu springen deze intieme gedachtes zomaar in mijn reflectiekamer.
Het is alsof ik expert geworden ben en amper nog onderscheid kan maken tussen wat ik ècht denk, ècht voel en datgene wat ik besloten heb om te denken en te voelen of erger, waar ik anderen inspraak in gegeven heb of waarmee ik wil imponeren. Die gelaagdheid stroomt door mijn lijf, in alle richtingen tegelijk. Ik denk dat we het daar moeten over hebben.
Omdat ik het me gewoon gemaakt heb naar mezelf te kijken door de ogen van anderen, stel ik mezelf dikwijls de vraag, ‘wie ben ik toch?’ Daarnet nog, toen ik me, zonder voorafgaandelijke aankondiging, in een intieme bliksemflits maar met een absurde en vrij intense sensatie realiseerde dat ik eigenlijk helemaal niets voorstel en misschien nog tot minder in staat ben. In dezelfde dwaze gedachtenflits vroeg ik me af, of wat ik voel niet grotendeels bepaald wordt door hoe anderen naar me kijken en of dat niet de reden is waarom ik me vaak veel kleiner maak dan de 1m92 die ik meet, om niet gezien of gehoord te worden of om het gevoel te vermijden afgewezen te worden? Het zou zomaar kunnen.
Ik zeg tegen mezelf, “nutteloze dromen en stompzinnig intieme gedachten zijn illustraties van een boek dat mijn slapende ziel over mezelf schrijft.” Maar kan iemand me zeggen waarom ik vasthang in dat boek en waarom ik helemaal verstrikt ben komen zitten in het verleden of in het oordeel van mensen die passeren of er soms zelfs niet meer zijn? Zowel het boek als mijn stompzinnige gedachten, beiden hebben ze dezelfde verraderlijke kenmerken. Het boek raakt niet af en het verleden raakt niet voltooid.
Ze draagt een hip, modieus grasgroen mantelpak en een wit T-shirt dat me, wanneer ze te hevig gesticuleert dingen tonen die me in de gegeven context, patiënt-therapeut, afleiden van de reden waarvoor ik hier ben. De gedachte die ik trouwens onmiddellijk openhartig met haar deel, (ik zeg haar dat ik vermoed ook over te veel vrouwelijke hormonen te beschikken) wordt onmiddellijk door haar de kop ingedrukt. Zonder te weten waar mijn gedachten me ongevraagd naar toe hebben geleid, voegt ze er nog aan toe, “ik geloof niet dat jij van een gebrek aan testosteron kan verdacht worden.” Ik denk dat zij dit zei om ijs te breken en me een beetje op mijn gemak te stellen want los van deze hilarische intro belooft het een pittige sessie te worden. Ik geloof haar op haar woord. Zij is per slot van rekening expert.
Ik praat veel, misschien te veel, maar therapeuten luisteren aandachtig en stellen vragen die ik van iemand die haar beroep uitoefent verwacht. Zelf stel ik ze ook vaak, “hoe voelde je je daarbij?” Om dan een lange stilte te laten die uitnodigt om ze te doorbreken. Ik negeer de therapeutische tactiek niet want ik weet uit ervaring dat dit gesprek maar kans op slagen kan hebben wanneer ik me helemaal blootgeef. Ik zeg haar eerlijk en volledig in te gaan op alle dingen die ze van mij wil weten. En geloof me op mijn woord dat ze alles wil weten. Ze stelt vragen over mijn kindertijd, over mijn ouders, over relaties, over mijn werk, over mijn gezin en over mijn verslaving. Kortom geen enkel mogelijk obstakel wordt uit de weg gegaan om meer inzicht te krijgen in wie ik ben, hoe ik denk en hoe ik voel.
In dit eerste verkennend gesprek dat best intens en emotioneel geladen is spreken we dezelfde taal en gebruiken we beeldspraak die ik begrijp.
Er hebben zich in mijn leven toch een paar nucleaire rampen voorgedaan waarvan ik me tot vandaag niet bewust was en waarvan ik de impact op mij en op mijn ‘milieu’ niet juist of volledig heb ingeschat. Een aantal keren, zo blijkt, is mijn kernsmelting maar net vermeden. De kern van mijn reactor is af en toe oververhit geraakt maar de brandstofelementen zijn niet helemaal gesmolten. Schade is er wel, vooral aan belangrijke delen van mijn primaire circuit maar radioactief materiaal is vooralsnog niet in mijn atmosfeer terecht gekomen. Met andere woorden, mijn reactor is nog geheel of gedeeltelijk intact en bruikbaar maar misschien moeten hier en daar reparaties uitgevoerd worden of stukken vervangen worden. De reactormassa lijkt vooralsnog niet door de bodem van mijn kerncentrale gesmolten te zijn waardoor een volledige meltdown vermeden kon worden.
Ik kijk uit naar ons volgend gesprek waarop Lou, want dat is haar naam me zal vertellen op welke manier ik een loden sarcofaag over mezelf kan bouwen en welke materialen daartoe het meest geschikt zijn om zo mijn radioactieve massa onder controle te houden.
Mooi, Jan. Veel plezier op de weg naar binnen. In goed gezelschap wandelt dat prettig.
LikeLike