Er is ruimte voor zon!

Ik drink al 9 jaar niet meer. Nu breng ik mezelf niet langer meer in de war met de toon waarop ik dat tegen mezelf zeg. Nooit meer drinken, dat was in het begin helemaal niet mijn bedoeling geweest, zelfs niet toen de dokter, vrienden, collega’s of mijn vrouw me zeiden dat ik bezig was met mezelf kapot te zuipen. “Ze moeten die dingen niet overdrijven, ik drink alleen af en toe wat te veel”. Ik ervoer hun oordeel als pure jaloezie, als een snood complot omdat zij allemaal in een veel te drukke schema zaten en dus nooit de tijd vonden om evenveel en zo dikwijls te kunnen drinken als ik. “Doe ze nog eens vol.” Maar dat was toen…

Ik zie ze dikwijls, mensen die het professionele drinken al een tijdje afgezworen hebben. Lotgenoten, die nadat ze eventjes droog staan met de gedachte rondlopen dat ze hiermee een onmenselijk zwaar offer brengen. Na verloop van tijd willen ze daarvoor dan hun beloning opeisen. Ze prenten zich in dat ze geleerd hebben uit het verleden en dat het hen niet meer zal overkomen. Ze menen het oprecht wanneer ze zeggen dat ze niet meer terug willen naar dat vroegere leven, maar ze willen ook opnieuw leren drinken als normale mensen die nog nooit voet gezet hebben in het duistere rijk der demonen. Wat ze het liefste zouden willen is, boven blijven drijven, aan de oppervlakte, in het licht van de zon. Ze willen niet wegzinken in het moeras en soms lukt dat, eventjes. Maar op die tijdelijke overwinning willen ze telkens opnieuw kunnen klinken met een wijntje, met een cava of met een pint. Ze zijn onwetend of kunnen het eenvoudigweg niet opbrengen om gewoontes te doorbreken en kunnen er niet voor kiezen om het geheugen van het lichaam te wissen. Het enige wat ze echt willen en waar ze krampachtig naar streven zijn duidelijke, haalbare, vast gelegde termijnen en onderhandelbare grenzen om te kunnen blijven drinken. Ze willen wel een tijdje stoppen of minderen. Een maand, twee maanden of een half jaar maar dan willen ze opnieuw de onbereikbare controle van een of twee glazen per dag. Een glas witte wijn in het weekend of dan juist niet omdat net dan iemand toekijkt aan wie ze beloofd hebben dat het onder controle is. Alleen tussen acht en tien uur ’s avonds of niet voor negen uur. Een glas dure rode wijn bij de juiste maaltijd of twee of drie pinten in het juiste gezelschap. Zo drinken ze dan een tijdje doordacht omdat diegenen waarmee ze het doen toezien en kunnen ingrijpen. Het liefst van al zouden ze een lijst opmaken met alarmbellen die allemaal afgaan wanneer het de verkeerde kant dreigt uit te gaan. Liever nog zouden ze willen dat ze die alarmbellen niet steevast negeren. Ze willen drinken en niet drinken. Ze willen het doen met een constante proefperiode van onbepaalde duur en met tussentijdse evaluaties waarin ze op elk ogenblik zelf kunnen ingrijpen om de drankvoorwaarden te veranderen. Hoewel ze er diep vanbinnen misschien hevig naar verlangen, is volledig stoppen ondenkbaar. Het zorgt voor verwarring, angst of ze zien het als verraad van hun heilige gevecht tegen de onzinnigheid van het bestaan of tegen het leven waarin ze zijn gestrand. Soms zelfs zien ze definitief stoppen als een inbreuk of een ontkenning van hun identiteit want de vaders van hun vader en de moeders van hun moeder hebben het hen voorgedaan. Ze willen wel proberen om limieten te stellen en afspraken te maken maar het lukt hen eenvoudigweg niet. Ze blijven de grenzen van zichzelf op zoeken om ze vervolgens uit te rekken tot een nieuwe grens. Ze zien stoppen met drinken alleen als een moeilijke strijd, als een zware prestatie maar nooit als een overwinning. Wanneer je jezelf inprent dat je nooit meer mag drinken, betekent dat namelijk nog steeds dat je met een torenhoog alcoholprobleem worstelt en die bekentenis willen ze niet afleggen, zelfs niet tegen zichzelf. De enige overwinning die voor hen proeft als een echte zege is opnieuw te leren drinken op een gematigde en gecontroleerde manier zonder een diep slijkspoor van problemen achter zich te slepen. Die koppige gedachte zet hen schaakmat. Ze kunnen of willen zich geen leven zonder drank voorstellen maar een compromis is er niet. Wie met een drankprobleem kampt maar ervoor kiest om eerlijk met zichzelf te zijn kan geen kant meer uit. Dan rest er niets anders meer dan definitieve overgave.  Dan dient elke strijd gestaakt en wordt elke strategie om dat te ontkennen een tijdbom op die intentie.

Wanneer ik het over “ze” heb in deze tekst heb ik het natuurlijk over mezelf.  Weten dat ik een levenslang probleem heb, stemt me niet langer angstig, opstandig of verdrietig. Ik voel me er ook niet meer schuldig voor.  Het weegt niet meer door. Mijn probleem dat ik mezelf had ingeprent of de gedachte dat ik dat probleem in eerste instantie zelf had uitgevonden draag ik niet langer meer alleen. Het voelt telkens als een opluchting wanneer ik er eerlijk kan over zijn. Als je het wil kan je het lezen. Als je het liever nog niet wil is dat ook helemaal ok. Je mag naar me kijken maar je hoeft me niet te feliciteren. Misschien ben ik door te stoppen met drinken wat kleiner en kwetsbaarder voor mezelf geworden, toch voelt het aan alsof ik meer ruimte inneem dan ooit tevoren. Soms is het nog lastig om niet te drinken en dat is goed. Het mag een beetje moeite blijven kosten anders wordt het vanzelfsprekend en dat ben ik niet meer. Vandaag gaat het goed en morgen, tja morgen, die dag bestaat nog niet.

De weersverwachtingen voor vandaag blijven onveranderd. Deze namiddag is vooral in de oostelijke helft van het land de kans op buien groot. In de Ardennen is er kans op onweer. Vanaf het westen komt er meer ruimte voor de zon. De wind komt uit het westen tot noordwesten en is matig tot vrij krachtig.

Er is ruimte voor zon. Dat is al wat ik onthoud. Met het vooruitzicht van zon kan ik altijd uit mijn eigen schaduw stappen. En dat is opnieuw veel om dankbaar voor te zijn.