Vastberaden, dat is het woord dat helemaal omschrijft hoe ik het aangepakt heb, kordaat en gedecideerd, sinds de eerste dag dat ik voor mezelf beslist had om definitief te stoppen met alcohol te drinken. Zeven jaar lang heb ik het zo goed gedaan om gestopt te blijven. In die tijd heb ik alles terugverdiend wat ik de twintig jaren voordien was kwijtgespeeld. In die zeven jaren is het me gelukt om de drankduivel een stapje voor te blijven waardoor het leven voorzichtig en met mondjesmaat teruggekeerde. Liefde, plezier, voldoening, inzicht, eigenwaarde, zelfrespect en rust waren gevoelens die ik in mezelf en samen met anderen opnieuw ontdekt had. Zonder me ongepast op de borst te kloppen, durf ik zelfs zeggen dat het me de laatste jaren niet eens grote moeite heeft gekost om gestopt te blijven. Het ging bijna als vanzelf. Tot gisterenavond. Er stond een pas geopende fles Chablis in de koelkast. Vraag me niet wat me bezielde. Vraag me niet waarom ik die aangeleerde trucs om de verleiding te weerstaan negeerde. Vraag me niet naar het waarom, want ik heb geen antwoorden.
“Een glas”, dat kan geen kwaad”, en dat was meteen het allerlaatste wat ik me van gisterenavond nog kon herinneren, toen ik vanmorgen in het ziekenhuis wakker werd van het gepiep van een hartmonitor. Ik werd beademd en in mijn rechterarm zat een infuus die leidde naar een baxter en een andere flacon, waarvan ik de inhoud niet kon aflezen. Hoe ik hier aanbeland ben en wat ik heb uitgespookt, is een vraag waarop ik het antwoord beter schuldig blijf. Ik ben hervallen en het enige wat ik zeker weet, is dat de 3,2 alcoholpromile in mijn bloed voor vele mensen fataal zou kunnen zijn. Dat heeft een dokter me zonet kordaat ingepeperd. Na al die jaren, is deze terugval de meest frustrerende en de meest vernederende ervaring die ik ooit meemaakte. De nederlaag voelt zo zwaar, en zo alles-vernietigend aan dat schuld en schaamte de enige gevoelens zijn die nog resten. Al het andere kan ik alleen maar omschrijven als zwarte doffe ellende. Ik durf niemand onder ogen komen en de verleiding om de handdoek definitief in de ring te gooien, en om mijn verslaving heel kort en hevig uit te leven, is vele malen groter dan de moed om de draad weer op te nemen. Ik wil nu dood en die beslissing is sneller, en met meer vastberadenheid genomen dan de overweging van enig ander alternatief…
Ondanks het feit dat het dakraam op een spleet staat, en het in de kamer behoorlijk koel is, schiet ik koortsachtig, badend in het zweet wakker. Mijn mond is kurkdroog en mijn slapen kloppen als boorhamers. Ik duizel en mijn hart gaat wild te keer alsof een kater in alle hevigheid woedt. In de verte vraagt iemand of ik ok ben. De stem klinkt vertrouwd, en als het licht van de nachtlamp het duister verjaagt, merk ik dat ik helemaal verward, rechtop in mijn bed zit. “Een nachtmerrie”, prevel ik angstig, nog steeds beschaamd, omdat ik niet helemaal zeker weet of datgene wat ik zonet beleefde een kwade droom of realiteit was. Bij het leeggoed dat in de bergruimte naast de blauwe pmd-zak staat, zitten geen lege flessen Chablis en vind enkel drie lege flesjes ice-tea-zero en daarmee de bevestiging die ik nodig had.
Deze schuiver, is mij niet overkomen. Ik heb hem alleen heel erg hevig in een droom beleefd. En ook al voelde het aan als het einde van de wereld, prijs ik me nu gelukkig en ben ik dankbaar dat ik in staat ben om alles opnieuw langs de positieve kant te bekijken. Want door deze ingebeelde relaps weet ik weer heel zeker waarom ik, met de eindejaarsdagen in het verschiet, dat eerste glas maar beter kan laten staan.
Amai Jan, dat moet nogal een schrik geweest zijn! Laat het bruiswater maar parelen met oudejaar inderdaad. Goeie moed.
LikeLike
👍
LikeLike