Het liefst schep ik een kleine wereld rondom mij waarin niemand om mijn aandacht schreeuwt, zo een klein mini-universum waar ik niet per force een achtergestelde beschaving moet redden. Aan mezelf heb ik namelijk nog werk genoeg om het kunstwerk dat ik aan het worden ben, met oog voor detail af te werken.
Vroeger was het anders, dan sloeg ik voor problemen op de vlucht. Wist ik veel dat ik uitsluitend door mijn eigen problemen op te lossen slimmer en rustiger kon worden. Zo was de vlucht vooruit die ik steeds nam niets meer dan een ogenschijnlijk dappere poging om de moeizame weg ter verbetering van mezelf uit de weg te gaan. Nu ik wat meer jaarringen op mijn bast heb, ben ik me er bewust van dat vluchten dikwijls moeilijker is dan de uitdagingen onder ogen te zien en zelf in te grijpen. Temeer, omdat bij elke ontsnappingsroute die ik voor mezelf uitstippelde toch steeds nieuwe obstakels opdoken die de weg bleven belemmeren. Van moeilijke situaties weglopen bleek gewoon maar een handige toverformule te zijn die de zin van het leven omzette in compleet waardeloze hebbedingetjes die door mijn brein ingefluisterd werden.
Maar soms, op een onbewaakt moment wanneer er zich onverwachte gebeurtenissen of problemen voordoen, val ik nog weleens ten prooi aan rare, onverklaarbare psychologische kettingreacties die zich onder mijn dakpan afspelen. Ik weet dat omdat ik dat bij mezelf al meermaals heb vastgesteld. Dat gebeurt dan meestal wanneer ik teleurgesteld ben in anderen of wanneer mijn strakke verwachtingen niet ingelost worden. Dan begin ik me, zoals een dat varken in de modder rolt, te wentelen in zelfbeklag, om dan even later overmand te worden door een gevoel van desillusie, schuld of machteloosheid. Dit sentiment wordt in mijn hoofd, dan door een mysterieus ingebouwd enigma vertaald en omgezet in woede, paniek of agressie die ik gemakshalve op anderen projecteer, het liefst op diegenen die het dichtste bij mij staan. Ik kan er gif op innemen dat ik, in situaties als deze, eerst boos word op mezelf, omdat de dingen niet lopen hoe ik ze had gepland of omdat het resultaat me niet aanstaat, om me nadien furieus te wenden tot de eerste de beste die mijn gezichtsveld verstoort of tot diegene het waagt om in mijn persoonlijk territorium te komen rommelen. In die dynamiek activeer ik dan een destructief zelfverdedigingsmechanisme waar ik, vanuit mijn gegraven éénmansgat kogels afvuur en bommetjes gooi om te treffen of om schade aan te richten. Door op deze manier met een onverwachte situatie om te gaan, gun ik me zelf de illusie dat ik gemakkelijker afstand kan nemen van de tijdelijke identiteit die ik mezelf gegeven heb. Ik reageer me dan hard en onfair af op diegenen waarvan ik vermoed dat zij het zijn die me in die nieuwe of ongewenste situatie gebracht hebben. Hoewel ik persoonlijk, in situaties als deze liefst een beetje mystieker, onvoorspelbaarder of een beetje meer empathisch zou willen zijn, blijf ik mezelf erop betrappen dat ik toch steeds maar weer ageer als een eikel die net van de boom is gevallen, ook al bezorgt die tactiek mezelf en anderen collaterale schade die ik liever vermeden had.
De enige manier om de nare gevolgen van dit nutteloos cirkelgedrag te voorkomen, is dat ik mijn verwachtingen in andere mensen bijstel, en dat ik me niet langer blijf focussen op wat anderen zouden moeten doen om mij tevreden te stellen of om me mijn comfortabele controle en zelfbeheersing te laten bewaren. Alleen, wanneer ik het heft in eigen handen neem, me niet afhankelijk van anderen opstel en wanneer ik tracht om doemscenario’s tot een strikt minimum te beperken, maak ik ruimte vrij in mijn hoofd. En die noodzakelijke bewegingsvrijheid is noodzakelijk om me met essentiële zaken bezig te kunnen houden, met waardevolle dingen die ikzelf bepaal, waar ik impact op heb en waar ik beter van word.
Aangezien ik daar gisteren mee begonnen ben, krijgt mijn leven vanaf vandaag de glans waarmee ik in de toekomst op een zinvol verleden kan terugkijken.