Het Goede Doel!

“Ik heb getwijfeld over België maar ik nam geen enkel risico. Ik heb getwijfeld over België…”  

De muziek in mijn hoofdtelefoon doet trommelvliezen trillen bij de woorden van deze Nederlandse muziekgroep uit de jaren ’80.  Ze echoën haast profetisch… “Waar kan ik heen? Ik kan niet naar Duitsland. Ik wil niet naar Duitsland daar zijn ze zo streng”.  In zeven strofen bezong Het Goede Doel in 1982 haast voorspellend dat de wereld naar de kloten was. Met een handvol akkoorden zongen ze in uitvergrote clichés over landen van de wereld en over de stereotype kantjes van de mensen die erin wonen.  “In Duitsland zijn ze zo streng, in Cuba te eng.”

Vandaag draait de wereld vierkant en het is opmerkelijk dat elke natie vlucht en zich verschuilt achter eigen opgetrokken grenzen. Elk land plooit terug en dijkt zich in met de clichés en stigma’s die ze al vanouds kenmerken. “Ik kan niet naar China. Ik wil niet naar China, dat is me te druk en wat America betreft, dat land bestaat niet echt.”

Toen al waren er twijfels over België. Mogelijks was de in dubio van Het Goede Doel al even profetisch als terecht want geef toe, België vandaag… is dat niet de wereld in het klein? Of is België dan toch even niet meer het identitaire lappendeken van ogenschijnlijke tegenstellingen dat in stand gehouden wordt door diegenen die er belang bij hebben en garen op spinnen? Is België dan niet langer dat soort mini-Europa waarin elke samenhorigheidsgevoel gefnuikt wordt door politieke constructies waarvan niemand, tenzij een handvol doorwinterde specialisten nog weet hoe het tot stand kwam en welke doelen het heiligt?  Misschien is er een sprankeltje hoop en kan de constructiefout die België is, een labo of proeftuin van Europa worden waarin publieke en sociale belangen opnieuw gewogen worden in minder nationalistische contexten.

Want op het moment dat de wereld die door een virus in scherven uiteen dreigt te vallen, lijkt het te plotseling wel te lukken. Opeens blijkt het niet zo belangrijk dat, omdat het Noorden anders stemt dan het Zuiden, omdat er boven de taalgrens anders gewerkt wordt dan eronder en er een andere taal gesproken wordt, dat er anders gegeten en gevogeld wordt, er zich plots wel een solidaire gemeenschap lijkt te vormen. Is het omdat we vandaag allemaal hetzelfde beest bekampen, we hetzelfde onheilspellende nieuws en lezen we naar dezelfde debatten luisteren? Ik laat het in het midden maar langzaam maar zeker lijken we door samenhorigheid op onze zakdoek terreinwinst te boeken tegenover een gedeelde vijand. Noem me naïef of goedgelovig maar misschien is dat inzicht en die verbroedering in het mini-Europa wel een hoopgevende sprankel die de wereld nodig heeft. Al zal straks, als de crisis helemaal bezworen is, nog moeten blijken of er in België, in Europa en bij uitbreiding in de wereld een nieuwe generatie politici uit het puin zal opduiken die ons kan doen inzien en ons zal zeggen …

De USSSR.  Dat gaat me net te ver… Ik wil niet naar China, dat is me te druk … en wat Amerika betreft, dat land bestaat niet echt!”