Ik zwijg in alle talen.

Ik ben het verleerd of ik ben het kwijtgespeeld. Ergens onderweg moet het gebeurd zijn, net zoals met die wollen handschoenen die ik nooit droeg maar die voor een onverklaarbare reden steeds in de zakken van mijn winterjas staken. Vroeger deed ik het wel en veel, de hele tijd eigenlijk. Dan kon ik me beklagen over alles en iedereen omdat ik dacht dat ik altijd en overal een mening moest over hebben, dat ik altijd ergens ‘iets van moest vinden.’ Het was een tweede natuur geworden want overal waar ik kwam, had ik kritiek en vond ik overal, ergens wel wat van. Ik verstond als geen ander de kunst van het beter weten. Als ik later aan de hemelpoort zal aankloppen, zal Sint-Pieter me zeker vragen waar ik het grootste gedeelte van mijn leven mee heb doorgebracht. Ik zal dan antwoorden, ‘Pieter jong, ik heb veel tijd verscheten met beter weten en ergens iets van te vinden en het heeft me geen kloten opgebracht.’ Nog niet zo lang, eigenlijk de laatste paar jaren pas en telkens er een nieuw seizoen aanbreekt krijg ik het ervan op de heupen, van dat snel en gemakkelijk pessimisme en van dat betweteren. Niets is namelijk zo vernietigend dan in twee seconden, met een straf oordeel brandhout te maken over iets waar iemand een heel leven heeft aan gesleuteld bijvoorbeeld aan, zichzelf. ‘Doe jij het anders ook maar eens, probeer anders ook eens op te komen waar jij echt voor staat in plaats van af te kraken waar iemand anders in gelooft of na te apen wat iemand anders je voorkauwde.’

Als tegenwoordig iemand mijn eigenheid aanvalt gaan mijn stekels recht staan, worden mijn ogen vuurspleten en wordt mijn tong scherp als een speer. Het is zelfs zo dat wanneer ik tegenwoordig verslechtering bij anderen signaleer ik zelfs wat milder voor mezelf word omdat ik weet dat kritiek zoveel meer zegt over mezelf dan over de gebeurtenis, de persoon of het gedrag dat ik bekritiseer. In het echt verdraag ik ze amper nog, de mensen die met het vingertje omhoog zeggen hoe ik het zou moeten doen. Ik geef veel meer voorkeur aan intelligente, stijlvolle of nederige mensen die een tikje geestig zijn en de kunst verstaan om met fijngevoeligheid te bemiddelen tussen pientere kennis en bescheiden nieuwsgierigheid. De te kritische beterweters die geen ruimte laten voor anderen of andere gedachten, mijd ik als hondendrollen op het trottoir.

Ik huil niet meer mee met wolven in het bos. Laat mij mijn eigen gang maar gaan en jullie? Als het me zou gevraagd worden zou ik zeggen dat jullie misschien beter ook een beetje meer koppige zalm of eigenzinnige paling zouden kunnen worden, om compromisloos stroomop -of stroomafwaarts naar de juiste bestemming te zwemmen, om er te paren en te sterven in de plaats van als een sprot in de ogenschijnlijk veilige school te blijven zwemmen om gevangen en gerookt te worden, maar het wordt me niet gevraagd dus zwijg ik, in alle talen.