Bladzijde 1 ging vanzelf. Dat weet ik nog goed. Ik schreef en schrapte, herschreef en schrapte opnieuw. Als een bezetene ging ik te keer. Ik zocht naar woorden, synoniemen en een juiste invalshoek op een foute gedachte of een foute invalshoek op een juist idee. Tot het min of meer naar mijn zin was. Ik schreef in Times New Roman lettergrootte 14 want dat schiet aardig op. Die keuze leek me de juiste omdat de tekst dan nog kan gelezen worden zonder leesbril. Een voordeel, leek me voor het leespubliek dat ik beoogde. Mezelf.
Woorden, zinnen en alinea’s werden netjes horizontaal centraal gealigneerd want dat maakt een overzichtelijke indruk. Door voor tussenlijn 1,5 te kiezen leek het blad sneller vol dan dat het in werkelijkheid was. Een tekst-fata-morgana die het opstel er langer doet uitzien dan dat het in werkelijkheid is. Luiheid en gemakzucht zijn handige zonden die een beginnend schrijver niet vreemd zijn. Toen het eerste blad geschreven was telde ik 441 woorden. Bij het 442ste werd automatisch een nieuwe bladzijde beschreven. Hoe handig. Pagina’s vullen gaat automatisch.
Op de voetnoot van mijn wit blad staat onderaan rechts, in een wazig grijze font, pagina 268 en dan voel ik het in al mijn vezels. Ik wil over alles schrijven. Niet in het klad maar direct in het net, zodat het puur blijft en onversneden. Over mannen en vrouwen of over grassprietjes. Over ogenschijnlijke alledaagsheid die me opvalt en me in het nu trekt zodat ik niet kan afdwalen naar kunstmatige grootsheid waar ik geen rol in heb. Ik kijk dan en voel of luister, zonder hoeven na te denken over wat nog komen zal of over wat al voorbij is en probeer het proper te verwoorden zodat jij het ook voelt. Of kan zien of proeven. Op die manier blijf ik scherp en attent op grote onbenulligheden die er toe doen. Wakker en bij de pinken voor non-valeurs die vandaag verschil maken, omdat ik, als ik dan later groot ben niet meer op dezelfde manier verbaasd zou kunnen zijn over dingen waar ik vandaag aan voorbij liep.
Als het steentje dan verlegd is stroomt de beek weer even wat sneller of trager. En sneller of trager is altijd goed.