“En, hoe was ‘t?” Die vraag had ik natuurlijk verwacht want telkens ik één of meerdere dagen van huis ben geweest krijg ik die steevast voorgeschoteld. “Hoe was ‘t?”
En dan wil ik het liefst honderduit vertellen…
Over de laatste onrustige nacht voor ons vertrek toen ik lijstjes overliep van al het geen zeker mee moest en zeker niet mee mocht.
Over welke reisweg we zouden gaan nemen. Waar we zouden stoppen voor eerste koffie en voor de laatste door het werk betaalde tankbeurt. En of de meegezeulde kussens, knuffels en donsdekens het zicht in mijn achteruitkijkspiegel niet zou belemmeren.
Dan wil ik enthousiast vertellen over hoe ik telkens opnieuw als een kind in vervoering raak van de eerste eeuwig besneeuwde bergtoppen die in de verte uit de horizon oprijzen eens de grens van Oostenrijk gepasseerd is. En hoe zeer ik wel door de ruwe schoonheid en ogenschijnlijk tegenstrijdige rust van de bergen geraakt word.
Over de chalet die ruim gezellig is en welke een prachtig uitzicht geeft over het dal maar waar zoals steeds, in de keukenschuiven ervan, geen enkel scherp aardappelmesje te bespeuren valt zodat de patatten op een vreemd soort manier vierkant geschild zullen worden.
Over de drukte zonnekantpiste die van uit de eitjeslift gezien, lijkt op een kleurrijke mierenkolonie die in harmonieuze slierten naar beneden stroomt. Of over de nauwkeurig evenwijdig-gerolde-streepjes-pistes die kraken onder de latten en de juiste veilige weg tonen naar de volgende stoeltjeslift.
En dan spreek ik nog niet over de zwierige elegantie waarmee de jongste al naar beneden sjeest. De eerste uren weliswaar nog voorzichtig breed pistig maar eens het vertrouwen herwonnen in mijn ogen al veel te roekeloos voor mijn ouder wordende knoken
Of over de blozend bevroren kaken die luid meebrullen met Anton aus Tirol en die tegelijkertijd knabbelen aan een zout gebakken, achtvormige pretzel terwijl ze slurpen van hete, veel te duur betaalde waterachtige chocolademelk.
Over de kleinere en grotere ergernissen die nu eenmaal gepaard gaan met samenleven met een niet alledaags gezelschap met net iets andere dagelijkse gewoonten, wil ik het niet hebben omdat ze al vervaagd zijn. Al zeuren de vragen “Wat is de code van de wifi en heb je mijn filmpjes al gezien” nog wel even na.
Maar ik kom niet veder dan “ goed, goe weer en goe van eten…”