Categorie: Zelfkritisch

Het alibi van de goudvis

Goed zeker? Of slecht…

Dit antwoord kreeg je 10 jaar geleden steevast toen je vroeg hoe het ging. Hoewel “ca va” toen ook nog wel een kanshebber was. Stel je die vraag vandaag opnieuw om op dezelfde ontwapenende manier aan de weet te komen hoe de zaken staan, hoor je alleen nog: “Druk, druk, druk, ja druk he!”

Druk op het werk, druk met de kinderen, druk met school, druk met de rollen, druk met het sporten, druk met de combinatie, druk bij het plassen… druk van de drukte…. druk, druk, druk.

Beladen in het gewoel om niets te missen proberen we vergeefs de snelheid van de tijd te vertragen. Maar koppig en vastberaden bereiken we het tegenovergestelde. We kiezen voor drukte en omzeilen subtiel klein geluk. De zeilen bol in de wind. 10 beaufort. Met een grote boog er omheen.

 

Als een goudvis zwemmen we rondjes in een kom. Af en toe met de snuit tegen de glazen bokaal gedrukt om er op toe te zien niets te missen.

 

In de hilariteit van de jachtigheid hangt deze luiaard dan aan zijn tak. Hij kijkt niet- begrijpend ondersteboven naar de heisa en het schowspel dat zich onder hem afspeelt.

De drukke begankenis en de commotie rondom gaan volledig aan hem voorbij. Van al die opgelegde poeha is hij al een tijdje afgekickt. Zwemmend in een zee van vrijgevochten vrijheid gaat deze goudvis een beetje tegen de stroom in verder. Volop genietend van de ongedwongenheid die hij zichzelf heeft gegund. En het voelt ge-wel-dig. Een beetje zoals zwemmen in je blootje maar dan zonder bokaal.

Maar eens wordt het voor iedereen stil, rustig en vredig en maakt de drukte voor niemand nog uit.

Hopelijk word je dan niet door je dierbaren bedolven onder tranende emoticons of word je op dat moment niet trending ge-appt over de waterdichte alibi die je jezelf gaf met de drukte van je bezigheid maar kies je nog net op tijd voor iets meer luiaard of zwemmen tegen de stroom. In je blootje.. vrij genietend…zonder bokaal.

Citroenzeste en de geestdriftige beeldenstormer

 

Het classificeren van fout gedrag onder “genetisch voorbestemd” is een geriefelijke dekmantel.  Mijn roken als een Turk en mijn drinken als een Tempelier kreeg ik zo al lang voor Tournee Minerale bestond met de pap mee naar binnen gelepeld.

Toen ik nog niet in staat was om weerspannig of tegendraads te zijn hapte ik  nietsvermoedend gulzig alle familiale mankementen van het verleden op om ze nadien over moeders schouder luid op te boeren. Zelfs hangend aan de navelstreng was de genetische voorbestemdheid al verantwoordelijk voor de kater die nu door mijn hoofd dwaalt omdat ik gisteren te veel 33-ers naar binnen goot. Net zoals mijn vader het mij had geleerd en had voorgedaan.

Lekker gemakkelijk toch? Zo kom ik met alles weg en wordt alles de schuld van  vader, moeder of den bompa die dweepte met den Duits.

Mijn gouden hart, edele geest en ruime blik zijn dan weer wel, louter en alleen het resultaat van mijn persoonlijke ervaring. Persoonlijke ervaring die zorgvuldig opgebouwd werd door de vele pijnlijke, soms genante mislukkingen. Mislukkingen die trouwens volledig toegeschreven  worden aan mijn voorgeslacht. Laat daar absoluut geen misverstand over bestaan.

Met mijn ervaring doe ik nu juiste dingen. Zo leer ik met hetzelfde gouden hart en edele geest maar vooral ook aangepord door de volgzame kudde mee te wandelen met  opgedrongen hypes. Zorgvuldig kies ik er dan eentje uit die best past en waarmee ik kan imponeren.

Zo mogen jullie mij voortaan ook als beëdigd gin(f)menger tutoyeren.

Gewapend met allerlei soorten bessen, komkommer, citroenzeste, peperbollen en kruiden die eerder passen bij de marinade van een konijnenbout dan bij een fris drankje, ging ik aan de slag. Nu brouw ik ook hippe mengsels waarmee ik kan uitpakken. Maar ook mengsels die me een paar 100 jaren geleden voor zeker tot op de brandstapel hadden gebracht.

De snobistische drankjes worden door de volgzame meute, met passende stijve bovenlip zo vlot, veelvuldig en gretig naar binnen gezogen dat hersenactiviteit enige tijd later beperkt wordt tot het hoogstnoodzakelijke minimum.

Tournee General!

Iedereen Gin!

Ad libitum!

Als deze of andere bocht dan opeens deel gaat uitmaken van een patroon of een dagelijks dieet en de roes ervan iets te gevaarlijk word. Of wanneer er door iedereen op elk scherm wat aandacht aan gegeven wordt.. dan wordt het goedje gedurende een maand afgezworen en houden we massaal een geweten zuiverende Westerse Ramadan.

Met zijn allen vasten we er dan op los dat de stukken er af vliegen en reinigen we geest en genen met water en brood. Tenzij je ook een Pascale-Naessens-dieet volgt. Dan enkel met water en wortelen, of pastinaak.

De wassende gesel doet een volledige maand lang deugd om nadien gedurende 12 maanden de vergeetput van het waardebewustzijn in te verdwijnen.  Hij komt er dan alleen nog even uit om afkeurend vinger te wijzen bij een Suikerfeest waarop mensen eveneens de overdadigheid afzweren in een zuiverende vasten.  Zij het met een donkerder tintje.

De westerse waarden bedreigd door te veel culturele gewoonten van de anderen.

Als waarden en gewoonten alleen maar gelden of alleen maar passen in een gemeenschappelijk maatschappelijk gedragen kraam, gaat deze bevlogen dwarsligger steigeren en wordt hij weer even een geestdriftige beeldenstormer die ten strijde trekt tegen de Bastille van de opgedrongen betutteling.

De mens … ik kan daar niet aan uit.

De vleeskuip

Van nature ben ik bedachtzaam op mensen. Soms zelfs een beetje wantrouwig argwanend. Zeker bij nieuwe eerste contacten.

Zoals op recepties bijvoorbeeld dan rekruteer en jureer ik zorgvuldig en precies.

Wie wel?  Wie zeker niet?

Niet geheel op het gemak kijk ik eerst voorzichtig behoedzaam de kat uit de boom en maak ik in een oogwenk uit in welke kuip het vlees behoort. Iedereen past in één van mijn 2 kuipen. De goede vleeskuip en de slechte. Over het nut van een twijfelkuip blijf ik vooralsnog onbeslist.

Één voor een passeert iedereen zonder uitzondering, spitsroede lopend, mijn ingebeelde jury. Eerst betasten mijn denkbeeldige voelsprieten snel van op veilige afstand elk detail en doen een eerste schifting. Dan besnuffel en betast ik.  Onvoelbaar en ga onvermoed verder met de in mijn ogen noodzakelijke vleeskeuring.

Onverbiddelijk mogen de luidruchtige “ik-weet-wel-waarover-ik-spreek-mensen” samen met de “ik-weet-niet-maar-ik-heb-precies-zoiets-van-mensen” elkaar gezelschap houden in de juiste kuip. De kans uitgesloten dat ze daar dezelfde avond nog uitraken.

De “ik-weet-wel-wel-waarover-ik-spreek-mensen” zijn absoluut niet mijn favoriet gezelschap. Ze praten en ratelen oppervlakkig zonder luisteren. Tonen ogenschijnlijk interesse maar zijn zelf te vaak aan ’t woord om die interesse geloofwaardig te maken. Ze willen de hoofdrol maar vallen snel van het podium. In te veel woorden zeggen ze niets. Maar zeker en vooral nooit datgene wat ze beter menen te weten omdat ze weten dat ze het eigenlijk niet weten en er daarom niet echt over spreken.

Dan heb je de “ik-doe-alles-met-een -verborgen-persoonlijke-agenda-mensen” . Je weet wel dat soort mensen. Ze praten subtiel en ogenschijnlijk geïnteresseerd. Maar heimelijk zien ze er netjes op toe dat zij zelf eerst het best bediend worden. Vlug in de eerste kuip ermee.

De “ik-heb-precies-zoiets-van-iets-of-iemand-mensen” vallen even gedecideerd ook uit mijn boot. Ik vertrouw ze niet. Mocht ik iets van iets of iemand hebben en dat was onrechtmatig verkregen dan zou ik het plichtbewust onmiddellijk terug geven. Anders zou ik het houden want dan was het eerlijk gekregen. Te mijden gezelschap. Volgens mijn wellicht te oppervlakkig oordeel althans.

Neen, als ik mag kiezen geef mij dan maar al de anderen.  En de recht-voor-raap-klinkt-het-niet-dan-botst-het-maar-mensen” natuurlijk. Die mogen allemaal, stuk voor stuk met het voordeel van de twijfel in de andere kuip.

Althans tot de eerste, “geloof me maar ik weet wel waarover ik spreek” hen in de andere kuip doet belanden.

Tweepoot.

Is de zonnebril een optisch instrument dan wel een modeaccessoire?
Gaat het om te zien? Draag ik hem om gezien te worden?
Een ding is wel zeker.  Door mijn zonnebril ziet het straatbeeld er letterlijk en figuurlijk anders uit. Al is het maar dat ik als zonnebrildrager een duidelijker en scherper beeld krijg van datgene wat uiteindelijk ondersteboven op mijn netvlies geprojecteerd wordt.
Voor mezelf denk ik dat beide functies van toepassing zijn, het esthetische en het functionele.
Waarom zou ik mezelf indertijd anders de vraag gesteld hebben welke zonnebril het beste bij mijn te groot hoofd paste? Door mijn groot, breed, hoekig en vierkante Cowboy-Henkachtige gelaat opteerde ik toen voor een groot, ietwat afgerond ovalen montuur zodat mijn gelaatsuitdrukking wat verzacht werd.
Ik liet me voor deze keuze bijstaan door een opticien maar sloeg de raad van mijn partner (zij moet er per slot van rekening het meest op liggen staren) niet achteloos in de wind.
Waarheid en zelfkennis hebben echter ook hun recht en het hoeft gezegd: van een aap maak je geen chimpansee.
Voor de keuze van mijn zonnebril ging ik niet over één nacht ijs.
Het was een doordachte, weloverwogen beslissing waaraan wel wat denk-en overwegingswerk vooraf was gegaan.
Door mij te onderwerpen aan dit doorgedreven keuze-en beslissingsproces was cognitieve dissonantie uitgesloten.  Mijn bril was mijn bril. Een deel van mezelf. Een kers van de taart. Het verschil tussen zien en gezien worden.Toen ik vanmorgen nog slaapdronken achter het stuur van mijn auto neerplofte om me richting werk te begeven … dan moet het gebeurd zijn. Was het de onrustige nacht?  Waren het de gedachten die al afdwaalden naar de spannende werkdag? Of was het de hectische chaos die tegenwoordig gepaard gaat met het drukke ochtendritueel? Sluitende antwoorden zal ik op deze vragen nooit krijgen. …

20140702_160852

De brilglazen, zo had de opticien me toendertijd nog verzeker zijn onverslijtbaar.
De beste man’s beweringen die toen eerder leken op goedkope verkoopspraatjes blijken bewaarheid al kan niet hetzelfde gezegd worden over het montuur. Het montuur werd vanmorgen door te veel ochtendgeweld gereduceerd tot 2 monocles die voor verder functioneel gebruik of esthetische verfraaiing compleet waardeloos zijn geworden.
Vanmorgen dus nam ik abrupt afscheid van mijn trouwe tweepoot die bij de eerste prille zonnestraal, geruime tijd, rustend op mijn neusbrug het verschil maakte tussen zien en gezien worden.

Mijn tweepoot is niet meer. Leve de tweepoot want straks ga ik voor een nieuwe, waardevolle vervanger die de asymmetrische, hoekige proporties van mijn gelaat minder zullen accentueren om opnieuw het verschil te maken tussen zien en gezien worden.

De digitale Leuvens Stoof.

Als niets doen begint te vervelen. Of wanneer de frustratie of onmacht luid is uitgeschreeuwd en er ogenschijnlijk alleen nog dompers, floppen en desillusies resten verliest deze Tijl Uilenspiegel ook wel eens zijn guitigheid.

Dan loop ik ook wel eens weg. De vlucht vooruit, niet goed wetende waar naartoe.

Als voor deze Don Quichotte de luchtkastelen maar gammele paalwoningen blijken, word ik ook onzeker. Helemaal niet wetend Hoe? Wat? Waar Wie of wanneer?

Op zo’n momenten voel ik me dan langzaam wegzakken in het drijfzand van de ontgoocheling. Het natte vettige slijkt hard zuigend aan mijn katchou botten. Tot aan de knieën in de zwarte moor en derrie dabberend.  Mezelf afvragend wat ik eigenlijk uitricht in die stinkende beek.

Neem nu deze week. Veel reden tot jolige vrolijkheid was er niet.

“De Amerikaanse Homo Digitalis Mobilis Horribilis” herschrijft geschiedenis, herontdekt de wetenschap en zet ze helemaal naar zijn hand. Alsof twee plus twee altijd al vijf is geweest. Het klimaat, de samenleving en de opgebouwde waarden verguist en met een paar pennentrekken even vergankelijk gemaakt als smeltende ijsschotsen op de Noordpool.

En dan probeer ik te relativeren. Is het niet altijd al zo geweest? Zotten zijn toch van alle tijden?

Neem nu Plato, was die Griekse baardaap in zijn tijdsgeest niet even controversieel als onze blonde Amerikaanse vrouwenzot? Immers, hij achtte de timmerman waardevoller dan de kunstenaar omdat de timmerman alleen de enig juiste, perfecte afspiegeling kon maken van de tafel. Met oog voor detail, vorm en functie. Terwijl de gehekelde kunstenaar de tafel alleen maar doelloos kon nabootsten of naschilderden. Kunst, door Plato geïnterpreteerd als imitatie van de imitatie. De straffe controverse gedebiteerd om zo indruk te maken op Socrates en Aristoteles.

Of Orwell. Vond Orwell de haard niet mooier, behaaglijker en socialer dan de centrale verwarming? De haard bracht mensen bij elkaar, gezellig samen gepakt rond de Leuvense stoof. Had je kou, wat dichter, te warm? Wat verder van de smeulende hitte. Volgens Orwell was de centrale verwarming alleen maar gemaakt om mensen uit elkaar te drijven en te verdelen over kamers met de juiste behaaglijke temperatuur. 35203-e541907fbb52911e8b7071d009d41b1c

Wie zal het zeggen?

Vandaag slaat onze digi-meter tilt en zitten we verkokerd, gevangen en verstrikt in een comfortabele, kleurloze, digitale keurslijf? We zijn snel, saai en smakeloos ver verwijderd van de warmte van de Leuvense stoof en zappen naar nog sneller en vluchtiger.

Gedwee, tam en mak volgen we de sociale mediastroom op het tempo van de mening van de massa en de indoctrinatie van de onzin. Normen en waarden over boord. Geilend op vluchtige likes & shares, comments & followers. Omdat we ons op die manier met de valse illusie gesust een paar vrienden rijker wanen verzameld rond de warmte van de digitale Leuvense stoof.

Databases, lingerie en misverstanden…

“Hoe was het vandaag?”

Ze had de vraag waarschijnlijk wel gehoord maar ze keek pas van haar laptop op toen ze doorhad dat hij haar zwijgend stond aan te kijken.

WT_laptop-werken-vrouw-850x567

“Druk-druk he, zoals altijd he. De opmaak van die database-omgeving liep lastiger dan verwacht. Ik ben daar nog niet onmiddellijk mee klaar. De opbouw en de logica is net doorgestuurd naar India. Ik denk dat ze daar pas morgenvroeg plaatselijke tijd zullen kunnen aan beginnen. Op zich niet zo erg. Dat geeft me even voldoende tijd om op ’t gemak mijn mailbox op te kuisen….”Ze tokkelde naarstig verder op het klavier van haar schoottaiwanees en vroeg achteloos: “Jij vindt dat toch niet erg he?” Zonder verder de indruk te geven een antwoord te verwachten.

Aan slapen werd pas gedacht nadat ze van beeldscherm had gewisseld en  zich de volgende 8 uur niet meer hoefde te bekommeren over databases, code, conference-calls of andere it-mambojambo.

Carrie Bradshaw en Mr. Big hadden eerst nog een vol uur haar scherpste aandacht. Ze miste geen detail en ze kon zich volledig overleveren aan de hapklare sex-and-the-city-scenario’s die hoofdzakelijk bij vrouwen tot de verbeelding kunnen spreken.

Nu ze 15 jaar samenleefden hielpen de getemperde vrouwendialogen die vanuit de huiskamer weerklonken meestal wel om de slaap te vatten. Alleen nu niet. Nu bleef hij woelen en draaien. Hij had toch gevraagd hoe het was geweest? Hij had toch oprechte interesse getoond in het verloop van haar dag? Maar op de een of andere manier reageerde ze niet zoals ze dat vroeger deed of zoals hij verwachtte dat ze dat had moeten doen. Had hij haar dan een kus moeten geven? Haar schouders masseren en haar een glas wijn inschenken? Of misschien had hij recht over haar moeten gaan zitten om haar Taiwanees het zwijgen op te leggen.

Dromerig, verder onrustig woelend hield hij koppig vast aan het idee dat een relatie niet zo maar voort mag kabbelen. Hij geloofde echt dat praten altijd helpt ook wanneer het praten over niets meer gaat. Kussen moet je ook blijven doen. Zelfs wanneer het even duurt alvorens die tong tussen je lippen je iets doet. Hij wist dat er vroeger nooit iemand was geweest die hem zo goed kon kussen als zij. Zij alleen kon hem naar adem doen happen en hem duizelig maken geen besef meer van tijd en ruimte.

“Slaap je al?” Fluisterde ze zachtjes toe ze de slaapkamer binnensloop? “ik moet je iets zeggen”…

Op slag was hij klaarwakker en begon te onrustig te ademen. Hij had dat soort vragen ooit nog gekregen. Hij kende die. Die moeilijke discussies hadden zich vroeger ook al voor gedaan. In andere relaties. Die pijnlijke woorden waren toen ook gevallen. Woordenwisselingen waarop hij zich net zo voelde zoals nu en waarop hij zich toe ook afvroeg hoe het zover gekomen was en waar hij zelf gebleven was, verzeild in een chaotisch leven dat hij niet wilde.

“Ik denk dat ik morgen thuis blijf”: fluisterde ze zo verleidelijk mogelijk Daarstraks heb ik nieuwe lingerie gekocht en die wil ik jou morgen allemaal laten zien .. in klaarlichte dag!” en ze gaf hem een kus die hem naar adem deed happen en hem duizelig maakte. Geen besef meer van tijd en ruimte.

“Het spijt me van die Indiërs van daarstraks…dat kon echt even niet wachten dat moest nog af” probeerde ze er nog tussen te krijgen maar die kus had veel te veel in gang gezet om het nu verder nog over pietluttigheden te hebben….