In zijn hoofd had hij de voorlaatste dag van een ingebeelde kalender doorstreept. Dat was vannacht gebeurd. Gedurende de nachten die voorafgegaan waren aan deze, had hij in zijn terugkerende zinsbegoocheling, al de voorafgaande dagen ook al doorgehaald met een dikke rode streep. Deze ochtend was net zo begonnen zoals elke andere morgen, met snelle koffie en nog rappere verslavende nicotine. Ochtenden als deze vatten het laatste jaar steeds op dezelfde manier aan als die van de dag tevoren, bedacht hij zich snel zonder enige aanleiding. Misschien gebeurde dat wel gewoon omdat hij zo veel nadacht, ongezond veel, over onbenulligheden. Zijn hoofd zat er overvol van. Zo dacht hij een paar tellen geleden nog aan het vriespunt van water en aan waarom warm water sneller bevriest dan koud water. Hij wist dat dat te maken heeft met gassen die meer aanwezig zijn in koud dan in warm water, waardoor een natuurlijke isolatielaag gelegd wordt tussen de watermoleculen zodat koud water minder snel bevriest dan warm. Hij wist dat. Zijn overvol brein dat onophoudelijk gedachten maalt, zit zo vol nutteloze weetjes alsof het soms lijkt dat hij slimmer is dan anderen terwijl dat in werkelijkheid helemaal niet zo is. Niemand, zeker geen verstandig persoon zou anders op een dag als deze zijn gedachten laten afdwalen naar de vriestemperatuur van water, en al helemaal niet op dit moment, omdat hij als enige zeker wist dat morgen de wereld zou vergaan.
‘Veel dingen weten waar je niets mee bent is nutteloos, zoveel is zeker maar vergeefs wachten op iets dat komt of niet komt is nog stommer’, zei hij tegen het espressomachine dat tergend traag een nieuwe dosis cafeïne uitbraakte. Dit alles speelde zich af om 6:52 van de laatste zaterdag van de laatste maand van het laatste jaar, terwijl hij zich, wachtend op koffie inbeeldde, hoe dat einde van de wereld zich morgen precies zou voltrekken. In een verse vlaag van zinloosheid werd hij er zich opeens heel erg bewust van dat hij in zijn eigen leven heel veel tijd had verscheten. Zo ook, de voorbije week nog, waar hij wachtend in de file, tergend traag naar plaatsen was gevoerd waar hij eigenlijk liever niet had willen zijn. Of in de wachtkamer van de dokterspraktijk waar hij op een voorschrift cholesterolmedicatie had gewacht en op de diagnose van een kwaal die al een tijdje aan het opspelen is. In zijn leven had hij al veel geduld geoefend en had hij al veel gewacht, alleen of in lange rijen en files. Een paar nachten geleden had hij aan de hand van zorgvuldig berekende statistieken uitgeteld dat een gemiddelde mens vijf tot zeven jaar verspeelt door te wachten al lopen er zeker mensen rond die hun hele leven in een of andere wachtkamer doorbrengen en er vol onbereikbare verwachtingen hun leven vertreuzelen.
In zijn hoofd is het vandaag de voorlaatste dag en die is met voorsprong veel moeilijker dan de laatste, van dat feit was hij zich ten volle bewust. De voorlaatste is veel lastiger dan de laatste dag omdat die al ver van tevoren is vol gepland met een overvolle bucketlist. De ultieme bungeejump, het laatste glas dure champagne en laatste keer vrijen maar dat kan morgen allemaal nog worden geregeld. Maar wat doet hij dan vandaag? En wat als zijn berekeningen niet kloppen, wat als de waarheid van mijn vriend niet de waarheid is en morgen niet bestaat? Zal hij het dan allemaal vandaag nog kunnen doen of had hij het gisteren moeten doen en wat dan als gisteren dan ook niet meer bestaat?