Categorie: Vrouwvriendelijk

Paard zonder teugel

 

Alle  amoureuze verhoudingen worden wel eens op de proef gesteld want elke relatie is een machtsstrijd, een soort van battle of sex(es). Autoriteit voor intimiteit. Iedereen wil immers toch in min of meerdere mate een beetje controle of autonomie over zijn leventje om dingen doen die hij of zij spannend of belangrijk vindt. Vanuit die verschillen en vanuit die soms tegenstrijdige persoonlijke keuzes en verwachtingen, kan een relatie wel eens onder spanning komen te staan en omgetoverd worden tot een frontlinie.

De generaties van een paar decennia geleden maakten er minder moeilijke woorden aan vuil. ‘Het is stil waar het nooit waait’, zei ons moe indertijd, toen het weer eens ‘groen hout’ was omdat onze va zijn goesting weer eens niet gekregen had en daarom naar het estaminet was getrokken. ‘Het waait wel over want een vent zonder vrouw is als een paard zonder teugel’. Hij komt wel terug straks. ‘ Met zijne steert tussen zijn benen!’

Onbegrensd mijn zin doen of straf uithalen ten koste van een andere, om gelijk te krijgen, om de mond te snoeren of omdat ik mijn goesting weer eens niet gekregen heb. Ik hoop dat ik het niet te dikwijls meer doe. Maar soms, wanneer ik in mijn grensposten aangevallen word en mijn tolerantie op de proef gesteld wordt, doe ik het toch. Op die zeldzame momenten, wanneer ik vind dat ik niet behandeld word zoals ik het graag wil of hoe ik denk dat ik het verdien, kan ik het nog. Dan loos ik verbale bagger om de vlucht vooruit te nemen.

‘Schijt op een hoop! Trek je hobbel en stik in je gelijk!’ en dan volgt soms nog ‘trut’, ‘kalf’ of ‘kutwijf’ Afhankelijk of zij me eerst haar favoriete koosnaam, ‘eikel’ of ‘luibakken lul’ naar het hoofd geslingerd had.

Op die momenten is er geen connectie of verwantschap en wordt de bedstee door rookgordijnen en afweergeschut een paar dagen lang omgebouwd tot oorlogsgebied, waar de ene mijnen zaait en de andere zich in loopgraven terugtrekt, afhankelijk van wie het meeste gelijk opeiste of wie ongepast te veel noten op de zang had.

Er mag best wel duidelijke limieten gezet worden om aan te geven waar grenzen liggen. En het hoeft niet altijd expliciet gezegd of luid uitgeroepen worden tot waar de andere mag gaan en tot waar zeker niet. Want ruzie maken doen we beschaafd.

Al vind ik maar zelden gelijk in straffe macho koppigheid want ‘stil is het waar het nooit waait’ en in de confrontatie schuilt ware intimiteit. Nadat alle potten door het huis vlogen en nadat  lakens scheurden door ze te hard naar me toe te trekken, worden harde woorden teruggetrokken en compromissen bezegeld. Zij meestal met een traan. Ik dikwijls met ongemakkelijke schone woorden. 

De mythe dat ik alleen maar persoonlijk zou groeien door maar wat  aan mezelf te sleutelen wordt dan met een snelle veeg van de tafel gekeerd.  Als ik het uiteindelijk aandurf om met de witte vlag omhoog en met ‘de steert tussen de benen’, de loopgraaf te verlaten voelt het niet als capitulatie of nederlaag maar als een dikke zode aan de dijk van toekomstige eensgezindheid.

En dan worden we door dat nieuwe vredesverdrag uiteindelijk alle twee winnaar van de battle of the sex(es). Zij met haar ondeugende glimlach, ik omdat ik nog steeds met twee snelle vingers haar bh kan los prutsen.

Pijpen en vrouwendag

 

Op een dag als deze ben ik des temeer opgelucht dat mijn seksuele identiteit helemaal overeen stemt met het geslacht waarmee ik geboren ben. Mijn ochtenderectie heeft me dat daarstraks heel duidelijk gemaakt toen ik half wakker en met zandslapers in mijn ogen, mijn nog slapende vrouw in de gaten kreeg. Het dekbed was weg gewroet zodat ze ongeveer tot aan het middel bloot lag. Een spaghettibandje van haar slaaptopje was van haar schouder gerold zodat een borst zich half ontblootte. De jongeman in kwestie had niet meer nodig.

Ik was stiekem trots want mijn mannelijkheid werd bevestigd. Vanaf vijftig worden wij daar blij van geloof me. Al dient in dezelfde adem gezegd, dat ik me ‘die sta(a)t(d)us’ of ‘staat’ van dienst een paar luttele tellen beklaagde, toen ik met volgestroomde zwellichamen probeerde te pissen.

In die toestand de blaas legen, blijft een uitdaging en een hachelijk huzarenstuk want pissen terwijl de eenogige slang je recht in de ogen kijkt is geen sinecure. Het is alleen geriefelijk en bruikbaar wanneer ik een ‘Z’ in de sneeuw wil mikken maar daarvoor is het lang nog niet de tijd van het jaar.

Hoewel verpleegsters met deze plaatselijke ‘rigor mortis’ doorgaans  raad weten, durf ik dat voorzichtige hoofdstandje niet te geven. Ik wacht dus maar geduldig tot het dier terug in zijn kot kruipt. Gelukkig was er vanmorgen geen hoog water voorspeld.

Voor zo lang het nog duurt ben ik blij met mijn mannelijkheid want vandaag het is vrouwendag. Je zult het geweten hebben want newsfeeds lopen over.  Straffe vrouwen met gebalde ‘forceballen’ prijken op internettegels of in nieuwsartikels van organisaties die’ topvrouwen’ of ‘vrouwen on top’ al als vanzelfsprekend achten. Mijn mening doet er niet toe maar volgens mij zouden vrouwen, alle dagen van het jaar deze aandacht mogen krijgen want ze zijn tot meer in staat dan wij mannen. Ze kunnen bijvoorbeeld ’s morgens wel zonder problemen pissen zonder het risico dit in hun eigen gezicht te doen. Toch verkrijgen ze tot op heden nog steeds niet de aandacht, de sociale, politieke, morele of intellectuele gelijkwaardigheid, laat staan de lonen, die ze verdienen.

Zelfs leeuwin Gwendolyn Rutten klauwde kwaad.  ‘Maak daar maar heel kwaad van!’: brieste ze. Toen volgens de blauwe hofdame, de kandidaat voor het Oost-Vlaams gouverneurschap Carina Van Cauter, afgelopen week genadeloos werd geslachtofferd door mannelijke politieke afrekeningen.

Misschien dat wij mannen, de vrouw daarom vandaag zo graag betuttelen en hen met veel bravoure op een pied de stalle zetten. Om hen met een illusie kalm te houden of heel misschien om in de verf te zetten dat ze er nog lang niet zijn.

Toch is de toekomst vrouwelijk want ze hebben statistische overmacht. De rol van de man is uitgespeeld want het sterke geslacht dient al veel langer een veel hoger doel dan er goed uit te zien of de krant of de sloffen te brengen voor hun pijpen rokende vent.

Al blijft het schrijnend dat er nog steeds vrouwendag nodig is, om dit onder de aandacht te brengen.

 

.

 

 

Rupsje rimpel en Jan lul

 

Hoe onnozel achterlijk! Ik die dacht dat vrouwen enkel de hand aan zichzelf leggen op Hustler- en Playboy-tv. Of voor camera’s van internetsites waar heel veel XXX-en in het webadres zitten. Al wist ik ook wel dat het af en toe eens gebeurde in de boekskes. In die bladjes, vol geile vrouwen die voorzien zijn van te dikke borsten met sterretjes op, en die je kunt kopen in benzinestations langs grote autostrades. Al meen ik me ook nog te herinneren dat schreeuwende vrouwen wel eens tot hoogtepunten gemanoeuvreerd werden in reclamefilmpjes van shampoo met speciale kruiden. Al heb ik dat nooit goed verstaan. 

Dat was dus waar ik foefelende vrouwen mee associeerde maar toch niet met  stijvere presentatrices of met radiostemmen.

Tot gisteren dus, toen werd ik verbaasd uit mijn preutse illusie getrokken. Ongevraagd was ik getuige, en nog wel in prime-time en ik vertaal dat even vrij in pruimtijd, dat onze aller ex-speekerin Eva Daeleman dagelijks de vingers bevochtigt. In haar voorpoep en verplicht nog wel, elke dag. Met de complimenten van haar kraker. Om opnieuw connectie te leggen tussen lijf en geest. 

Toen ik in mijn tijd “lichaam en geest probeerde te verbinden” achter de deur, en ik werd betrapt, vloog ik naar meneer pastoor. Om er te biechten. Met wat geluk mocht ik als boete en voor absolutie, op de schoot. Om te voelen hoe eerwaarde biechtvader geen onderbroek droeg onder zijn kazuifel. Echt plezant vond ik dat niet maar ik deed het liever dan twintig  weesgegroetjes en dertig onzevaders op te dreunen. Want dat hielp zeker ook niet. De ene zondigt en de andere zalft en balsemt zal ik toen al gedacht hebben.

Nu zit iedereen er blijkbaar anders in. Nu kunnen persoonlijke gamechangers in geuren en kleuren als bloemlezing besproken worden op tv. Als getuigenis tot innerlijk geluk en groei.  Over groei gesproken trouwens. Vaak voel ik mezelf als Jan lul. Te stijf om te pissen en te slap om te poepen en dan gebeurt er niks. Eva deed het niet. Haar getuigenis over hoe ze voortouw nam in haar leven heeft me ontroerd. Haar moedige verhaal heeft me echt gepakt. Hoe ze al haar zekerheden over boord gooide om zich te storten in een ongekend, onzeker avontuur. Goed voor haar en inspirerend als voorbeeld voor anderen maar misschien hoefde ik niet te weten dat ze daarvoor ook elke dag rupsje rimpel aait. Want die visual staat nu toch ongevraagd op mijn netvlies gebrand. Schreeuwend, onder de douchekop met kruidenshampoo in het haar.

Liefste vreemden

 

Ooit waren we verliefde vreemden voor elkaar maar door de loop van de jaren leerden we elkaar steeds beter kennen. Maar nooit helemaal denk ik, al spreek ik wat dat betreft helemaal voor mezelf.  Soms verbeeld ik me dat ze mij wel helemaal doorheeft. Maar aangezien ik, wat dat onderwerp betreft, over te weinig betrouwbare informatie beschik, kan ik dat niet helemaal juist beoordelen. Op die manier bewaren we wat schemerige mystiek en blijven we op een aandoenlijke manier een beetje vreemden voor elkaar. Met kleine geheimpjes en luttele, kleine, verstoken trekjes.

Niettemin leerde ik in de loop der tijden vele dingen over ons en over mezelf. Zaken waar ik nu soms diep beschaamd over word. Wanneer ik me ze herinner of wanneer ik er over door boom. Streken die ik uitgehaald heb of dingen die ik niet deed en beter wel had gedaan. Banale kleinigheden waarvoor ik te beschaamd of te verlegen  ben om ze helemaal uit de doeken te doen. Soms schaam ik me ook voor haar. Dat gebeurt ook. Over dezelfde banale, onbenullige habbekratsen.

Te veel nadenken en terug spitten naar wat ooit geweest is, of moest zijn, is een ondraaglijke vorm van gevaarlijk leven. Gelukkig haalt ze me met één vraag uit mijn dromerige kwelling. Ze heeft me weer door, denk ik.

“ Zijn we er? Ben je bijna klaar?”: vraagt ze ongeduldig?

Een jas of trui draag ik nooit en mijn schoenen heb ik in twee seconden aan. Zij is er nog niet. Of toch niet helemaal want in de gang blijkt dat ze haar handtas boven vergeten is. Dat lichtgroene, hippe, lederen ding dat ze ooit, als koopje, in een veel te dure winkel, op de kop kon tikken en waar ze lippenstift, vrouwengerief, een gsm en andere dingen, waar ik me van afvraag waarom ze überhaupt in een handtas rond rondslingeren, op een wanordelijke manier in hamstert. Om niets te vergeten, schat ik. Of omdat er spullen in zitten die ooit van pas zouden kunnen komen, in noodsituaties. Wat die dan ook moge zijn.  Aan de voordeur zegt ze: “Ik moet nog even terug, want de tv staat nog aan, het schuifraam is niet dicht en ik denk dat de dakramen nog openstaan”. Ik laat het allemaal rustig gebeuren alsof het voorbestemd is zodat de dingen geordend raken in een soort van compulsieve neurose waar alles in een bepaalde volgorde dient te gebeuren.

Als we eindelijk op het voetpad staan draaft ze geagiteerd: “Waarom ben je zo gehaast? Het is vijf voor vijf. De scouts is om 5 uur gedaan en het is maar 200 meter stappen. We hoeven ons toch voor niets of niemand te haasten en hoeven al helemaal niet te lopen. Dat is nergens voor nodig. We laten ons toch niet opjagen?”

We stappen 400 passen op een rustig tempo. Die liefste vreemde en ik.  Ik steek en sigaret op en terwijl ik dat doe, stel ik me de vraag waarvoor ze nu zo nodig die handtas nodig had. Ik vraag het haar niet want ik wil het niet weten. Want als ik dat allemaal ook nog zou te weten komen, is ze morgen geen liefste vreemde meer.

Over tuinbonen en borstvergrotingen

 

Het is verwarrend. Waarschijnlijk ben ik wat trager. Misschien zijn vrouwen en tattoo’s echt “wel” een goede combinatie. Misschien moet ik dringend mee met de tijd zodat ik ook het mooie van lichaamskunst op een vrouwenlijf kan leren appreciëren. Maar dan heb ik het zeker niet over smakeloze reetgeweien, opzichtige indianentribes of in het oog springende borstenpoëzie.  Eerder over subtiel geplaatste lichaamsfresco’s. Fijnzinnige zinnebeeldjes met betekenis. Die doen afleiden van de essentie of die vrouwen er wulpser of harstochtelijker en uitdagender doen uitzien. Zulke lichaamsschilderingen kan ik nog wel pruimen. Al hoeft dat deeltje vrouwenlijf, of de dichte omgeving ervan, nu ook weer niet noodzakelijk permanent bedrukt. Laat dat maar zo. Dat stukje vrouw spreekt meestal wel genoeg vanzelf tot de verbeelding. Dat hoeft niet in de verf. Less is more!

Van al wat neigt naar altijddurende lichaamsversiering heb ik doorgaans een lichte tot sterke, natuurlijke afkeur. Waarschijnlijk omdat de oren van die fout geplaatse Mickey Mouse, er na verloop van tijd, helemaal anders zullen uitzien dan het figuurtje dat Walt Disney er ooit mee in gedachten had. Mogelijks ook omdat een konijntje met een strik ter hoogte van die linker eierstok niet langer bij je past nu je zelf, je dochter probeert te overtuigen dat een tattoos echt wel voor altijd zijn.

Of gewoon maar omdat oorlellen met uitgerokken, grote gaten er ronduit afzichtelijk uitzien. En dan heb ik het nog niet eens over tepelspijkers, vulvaringen of andere extreme lichaamsmodificaties. 

Dus dames kleur jullie vooral vol maar laat de dingen die voor zich spreken onbeschreven. Zo blijven ze ook onbesproken. 

Wie schrijft die blijft. Dat staat als een paal maar dat opstel op de tieten of die proza op jullie dij. Dat hoeft niet hoor. Al wil ik jullie met plezier allemaal, helemaal komen vol schrijven. Pagina’s vol. In henna. Dan kan ik er volgende week iets anders op verzinnen.

Over tuinbonen of zo of over borstvergrotingen.

Overbodige informatie in een spannende BH.

Geen minuut duurt het of ik ben aan de praat. Is het zenuwachtigheid die me loslippiger maakt? Is het die veel te smalle zetel waar ik in opgespannen zit zoals een clown in een springdoos? Of is het omdat  mijn vrouw en dochter drie rijen achter mij zitten en ik hen niet kan lastigvallen met mijn vliegfobie? Ik weet het niet. In elk geval, ik kom er na tien minuten achter dat de man naast mij dit tripje een aantal keer per maand doet. Voor zaken. Hij vertrouwt me toe dat het vliegpersoneel op deze vlucht, je geen twee minuten met rust laat. Hij kan het weten. Luttele tellen later krijgt hij gelijk want net dan wordt nuttige en overbodige informatie  in een hels tempo, in onverstaanbaar Engels door de intercom gebrabbeld. Zo snel, zonder articulatie of intonatie dat onmogelijk te achterhalen valt welke informatie nuttig is of welke overbodig. Ik besluit dat het allemaal even overbodig is. De lichtgele reddingsvest en het potsierlijk toneeltje dat erbij hoort gaan zoals bij elke vlucht aan mij voorbij. Evenals het okergele bekertje dat uit het plafond valt wanneer we voor welke reden dan ook zonder zuurstof zouden raken. De doorkijkbloes van de vliegactrice maakt het schouwspel op een vreemde manier helemaal gênant. Vooral voor haar dan, wel te verstaan.. Mijn aandacht verslapt  want als deze kist neerstuikt zitten we toch met zijn allen in een wip bij magere hein. Daar zullen die gele ondingen niet veel aan kunnen verhelpen. Wat me wel opviel was dat de bh van de stewardess van dienst zo krap zat dat het leek alsof ze precies wel wat  zuurstof zou kunnen bezigen. 

De wat zwaardere zakenman had een punt. De vliegcrew heeft blijkbaar opdracht gekregen om ons constant lastig te vallen. Met wakke sponsbroodjes, belegen met plastiek cheddar.  Met Heineken in blikjes, met hete slappe koffie of met lotjes van de loterij voor een of ander goed doel. “Misschien zou de vliegtiran van Rayanair zijn personeel een beetje menswaardiger behandelen zodat ze niet met lotjes hoeven, lopen te leuren”, bedenk ik licht geïrriteerd. Mocht dit een liefdadigheidsproject zijn, ik kocht tien lotjes of 20. Zeker weten. Van die hostess met het te spannend ondergoed wel te verstaan.

De man naast mij die een klein beetje met zijn Bmi worstelt, is aangenaam gezelschap. Al had ik liever gehad dat hij, toen we nog op de grond stonden, voor een broodje kaas had gekozen in plaats van voor een pitta met looksaus. En die pepermuntjes die hij opknabbelt, zijn het alleen maar erger aan het maken.

 “Als België wereldwijd vermaard is voor frieten, bier en chocolade is Malta het land bij uitstek voor games en spelletjes”, gaat hij verder, terwijl hij de gamingbrowser van zijn macbook opzij schuift. 

De bezienswaardigheden van Malta zijn me na een half uur bekend. The Blue Lagoon zijn te mijden, Gozo is een must do een Valetta aan aanrader. Op dat zakdoekeiland is buiten lekker eten en mooi weer niet veel meer te beleven. 

“Net genoeg voor mij”, schat ik.

Vliegen. Om de een of andere reden heb ik er een bloedhekel aan al heeft de vriendelijke, wat zwaardere pittaman de vlucht zeker aangenamer gemaakt. Alleszins onderhoudender dan de loterijmadam met de te spannende soutien want het was niet door haar dat ik weer weet hoe een kebab met look smaakt en dat Maltezers diep gelovig zijn. Al zou je dat aan die spannende, niets aan de verbeelding overlatend corset van die vlieg-escorte niet onmiddellijk verwachten.

Gelukkig is de strijk gedaan.

 

De zwoele zomeravond doet traag zijn intrede. Er deunt zachte muziek uit de box en eerste vleermuizen flirten door de donkere schemerzone. Ze zit vlak voor mij en kijkt me indringend aan maar alleen wanneer ze denkt dat ik het niet merk. Als afleidingsmanoeuvre blader ik achteloos door mijn smartphone maar mis geen enkele beweging in de achtergrond.

Als ze me stiekem gadeslaat, houdt ze het hoofd schuin en ondersteunt het met haar rechterhand. Met haar wijsvinger draait ze voorzichtige denkbeeldige krulletjes, net boven haar oor. Laconiek gooit ze haar lokken achteruit zodat haar hals ontbloot wordt. Ze denkt dat ik het niet merk of misschien zoekt ze op die manier wel aandacht waar ik strategisch probeer aan te weerstaan.

In de andere hand houdt ze sierlijk maar nonchalant een halfvol tulpglas vast. We lijken op hetzelfde tempo te drinken. Zij witte wijn ik water, met ijsblokjes. We nippen en ademen in hetzelfde ritme, alsof ze me imiteert. Haar lichtgrijze ogen zoeken vluchtig contact. De lichtgrijze kijkers lijken donkerder en blinken vochtiger alsof er pretlichtjes in fonkelen. Wanneer ze zich met haar indringende blik betrapt voelt, kijkt ze kort weg. Het lijkt alsof ze het laatste greintje spanning, met een diepe ademstoot uit haar lijf zucht. Na elk slokje wijn gaat ze verleidelijk met haar tong zacht over de lippen. Haar mond kleurt roder en voller. De blosjes op haar wangen lijken plotseling veel minder onschuldige gedachten te verraden. Ze is ver in gedachten verzonken en glimlacht. Ze bijt op haar lip. Haar denkwereld fluistert haar zachtjes toe. Ze luistert en kijkt op zo een manier dat ze elk woord en elk beeld lijkt op te nemen om het nooit meer te vergeten. De ondergaande zon stuurt nog een paar laatste stralen alvorens te verdwijnen achter een horizon die eveneens rustig afwacht.

Gelukkig is de was, de strijk en de afwas gedaan zodat ze daar nu niet kan door worden afgeleid.

Proppen of vouwen?

 

Wezenloos staar ik voor me uit. Naar een witte muur in een veel te kleine kamertje. “Nooit zal ik nog naar de pijpen dansen van een vrouw”, lees ik in Dag Allemaal die hier al een paar weken rond slingert want de Rode Duivels moeten nog wereldkampioen worden.

Chris Van Tongelen was de pijpen of het pijpen (daarover is het artikel niet sluitend) van zijn ex-vrouw Brigitte blijkbaar grondig beu en is opnieuw op de markt.

Mooi! Denk ik en ik betrap me erop dat de ex-stiefvader van de Vlaamse Justin Bieber het bij mij aan respect aan het winnen is. Even verder in het “artikel” laat de Familieman er met zijn uitspraken, geen spaander van heel en verhakselt hij mijn prille waardering tot schriele houtkrullen.

“Een onenightstand moet wel kunnen”, staat er schaamteloos, al wil hij zich tegelijkertijd ook wel voor de volle 100% smijten in een nieuwe, romantische “coup de foudre”. Maar hij lijkt ook blij te worden van nieuwe vriendinnen waar hij af en toe eens mee kan gaan eten of een goed gesprek mee kan hebben. Ja ja… een goed gesprek? Dat zal wel.

“Van Tongelen, stielbederver! Je bent Romeo-onwaardig”, prevel ik tegen het boekje. “Wees eens een vent, word duidelijk en red de tijger! ”Wat wil je nu precies? Wil je de midlifecrisis van je gat vogelen? Ga je voor die fladderende buikvlinders die je weer naar pijpen zullen doen dansen of is het dat goede gesprek waar je cupidopijlen aan wil verschieten?

“Soms is het beter om je mond te houden en dom te lijken dan hem te openen en alle twijfels weg te nemen”, zeg ik tegen mijn witte muur. Hij antwoordt niet. “Zwijgen is instemmen”, prevel ik tegen het super de luxe toiletpapier, maar ook daar krijg ik geen gehoor.

De oudste Romeo moet het ontgelden. Opeens ziet hij er met zijn bloeddoorlopen oog uit alsof hij een dik pak slaag kreeg van Brigitte. Al was het maar omdat de mug die zich vannacht volzoog met mijn bloed nu op de voorpagina prijkt van s’ lands onbenulligste stukje roddelpers. Zo ongeveer ter hoogte van Van Tongelens’ rechter oog. Nu ziet de goedlachse Puttenaar er helemaal niet meer uit.  Hoe hij er nu uit ziet, zal hij met zekerheid niet aan die onenightstand raken en al zeker niet als hij zijn mond open doet.

Tegen zoveel vrolijkheid kan ik niet op en richt mijn blik opnieuw op die witte muur. Mijn 2 slapende billen halen me plots uit mijn ochtendlijke nonsens en brengen me abrupt weer tot de orde van de dag? Zal ik proppen of vouwen?

Ik wil ook zo iets!

 

Laat er vooral geen twijfel over bestaan. Vrouwen die lippen vuurrood kleuren, het zet iets in gang bij een vent. Daar hoeven wij, minderbedeelden der natuur, niet flauw over te doen. Zelfs antropologen zijn het roerend eens. Hoe roder de lippen hoe vruchtbaarder de vrouw. 

En ze weten het verdomd goed. Die van het sterke geslacht.  Mannen associëren getuite rode lippen nu eenmaal, ongewild met sex, met paren en met voortplanten. Zo beweren diezelfde menskundige wetenschappers toch. Hoewel ik van dat laatste maar moeilijk te overtuigen ben. Dat zullen die er zeker wel bij gesleurd hebben om al die vrouwen met hun rode lippen gerust te stellen.

Maar is het dan te kort door de bocht te stellen dat vrouwen met felrode mondcontouren bronstige, op sex beluste, hete manverslinders zijn? 

Zijn zij dan niet die ogenschijnlijk hulpeloos ogende prooien waarvoor wij mannen hen sinds Darwin aanzien?  Zijn zij dan de “gedoodverfde” medogenloze jagers bij uitstek? De roofdieren die met hun rode vettigheid mannen om de tuin weten te leiden omdat zij de associatie aan flapperende schaamlippen niet kunnen weerstaan waardoor automatisch de werking van de rest van hun neo-cortex wordt stil gelegd? Want daar zijn diezelfde antropologen het ook nog over eens. Bij fel rode lippen denken wij verdorven, zieke mannen zowizo eerst aan rupsje rimpel! Dat beeld floept bij rode lippen bij ons mannen als eerste binnen. Als close-up van de flamoes. Van de vochtspelonk en als oester op de ijsberg.

Zien jullie dames dan niet in en kunnen jullie de gevolgen dan niet inschatten van wat jullie met die rode verf allemaal aanrichten in ons brein? Ici-Paris-XL wordt een pornofilm. Een catwalk van venusheuvels, schaamdriehoekjes en wandelende gleuven.

Jullie moesten beschaamd zijn!

Vrouwen zijn dus al eeuwen in staat om alleen met rode verf het verleidingsspel en de paringsdans in gang te zetten! Een ritueel dat bij ons venten altijd het startschot is om ons gelijk halve zotten beginnen uit te sloven om op die manier in de gratie te vallen van een stel bedriegelijke rode lippen? 

Hoe oneerlijk is dat niet? Zeg? Ik wil ook zo iets…

Botergeil van tuinkruiden

Hoe krijg ik mijn vrouw weer botergeil?
Ondertussen zijn we een halve eeuw verder en kan je het pillendraaiers bezwaarlijk aanvrijven niet begaan geweest te zijn met de vrouwelijke sexualiteit en lust. De pil was al een revolutionaire uitvinding die begin jaren 60 vrouwen eindelijk hun verdiende wipgoesting teruggaf zodat vanaf dat moment eindelijk volop klokken geluid konden worden tijdens volle hoogmis. Haleluja. Vrouwen konden en mochten. Ad libitum, eindelijk. En dat er wat afgevogeld werd.
Als vrouw werd je niet langer als promiscue, vulgair of los van zeden bestempeld als je het graag deed en veel. Riscoloos, histig sensueel of wellustig.
Als ik echter de recente berichtgeving mag geloven zitten we opnieuw opgescheept met een massale sexdroogte. Maar niet getreurd er wordt op dat vlak hard onderzoek gevoerd. De vrouwelijke libidopil is in aantocht zodat veluxen of andere slaapkamerramen opnieuw vol condens bedampt kunnen worden.
Waar viagra paal en perk zet bij de man in nood zal de vrouwelijke lustpil dijken in het zuiden doen overstromen bij diegenen die het onderaan wat moeilijker vochtig krijgen. Of toch niet?
Wat met bijwerkingen? Zal onze enige favoriete sexpoes geen snor krijgen? De baard in de keel of hoofdpijn, en had ze die niet al? Zal vermoeidheid geen lastig bijfenomeen worden? Want te moe, dat was ze toch ook al? Maar belangrijker misschien, zal ze zich niet blijven storen aan mijn favoriete slaapmarcelleke zodat ze mij daarmee nog steeds met Onslow uit keeping up appearences zal associeren? Zal mijn onfrisse ochtend-walm die doorgaans sterk genoeg is om bootvluchtelingen finaal voor Engeland als eindstek te laten opteren, de pret niet onderdrukken?
Sex en goesting of het gebrek eraan afdoen als een epidemische vrouwelijke hersenaandoening is misschien wat bruggen te ver. Misschien moeten wij venten gewoon ook wat meer moeite doen. Misschien zouden we ons favoriete marcelleke waar onze mannentronie 25 jaar geleden mee kon geaccentueerd worden voortaan niet beter inruilen voor een mooie gestreken pyjama. En zouden we ‘s morgens niet eerst een rolletje king-muntjes wegknabbelen alvorens onze nieuwste pornomoves te etaleren. Misschien is tegen vrijwillige monogamie, sleur en een hespenrolletje meer wel geen pillenkruid gewassen?
Nu dan? Want Ik heb net mijn teennagels geknipt, mijn boxershortje gesteven en heb een halve tube tandpsta opgefret.
Btw ik ruik naar lavendel en kamille. Ik hoop nu maar dat ze geen hooikoorts heeft of allergisch is aan tuinkruiden.

Licht dementerend

Ik vraag me af of ik het erg zou vinden om licht dementerend te zijn. Volgens mij zitten er mogelijkheden in. Het zou absoluut niet leuk zijn mocht ik helemaal weggezonken zijn in lala-land en niet meer zou weten of ik van voor of van achter leef. Neen dat zou maar niets zijn. Maar gewoon een beetje licht vergeetachtig, dat zou ik zien zitten. Met een beetje kalk op de leidingen.

Elk gesprek zou dan net lijken als een spannende eerste ontmoeting.

Ongestoord en ongegeneerd zou ik iedereen kunnen aanspreken om dan zonder blikken of blozen te vragen. “Ken ik je niet ergens van? Van TV misschien?” “Ik voel aan dat we elkaar vroeger al ontmoet hebben maar ik kan het me niet precies herinneren. Ik ben namelijk licht dementerend.”

Om het allemaal wat aan te dikken zou ik vertellen: “Daarstraks at ik koteletten met boontjes en een gekookte aardappel maar vraag me niet wat ik gisteren at want dat weet ik niet meer, rijst peins ik want ik ga slecht af”

“Wie ben jij trouwens? Iets zegt me dat ik je al met je gesproken heb. Nog niet zo lang geleden. Ik denk dat ik je toen verteld heb dat ik licht dementerend ben en dat mijn vrouw het daar moeilijk mee heeft. Moeilijker dan ik zelf. Niet dat ik niet zindelijk ben of zo hoor want ik neem minstens een keer per dag een douche of een bad met badschuim van sunlight. Soms zelfs 2, als ik weer vergeten ben dat ik er al een genomen heb. Neen hoogstens laat ik eens een onderbroek slingeren of een kous. Of knoop ik mijn hemd verkeerd. Dat gebeurt ook wel eens. Maar belangrijke dingen vergeet ik niet. Etenstijd bijvoorbeeld. 12:30 stipt is 12:30 stipt. Zij is nooit op tijd. Altijd is ze te laat. Als ik boontjes met kotteletten gemaakt heb wordt 12:30 dikwijls 12:50 of later”. “Ik was het vergeten”: zegt ze dan. “Ik hoop maar dat ze niet, net als ik ook licht dementerend wordt: denk ik dan”. “Al vind ik het zelf allemaal niet zo erg.” “Trouwens, als ze boontjes en kotteletten niet zo lekker vindt mag ze me dat ook gewoon zeggen. Of op dat briefje schrijven. Naast dat andere waar op geschreven staat: NIET VERGETEN: Strijken!!! , Ramen kuisen!!!! , Gras afdoen!!! en naar het containerpark gaan!!!! Maar dat stond in PS met 3 x-en er onder. Belangrijke dingen vergeet ik toch niet, Zeker niet als er 3 uitroeptekens achter staan.

Ik zou ook niet rood worden als ik met veel charme in je oor zou fluister. “Jij bent een toffe, ik weet nog precies waar ik je voor het eerst gesproken heb. Wist je al dat ik licht dementerend ben?”

Door mijn lichte dementie zou ik sympathiek overkomen. Helemaal ongevaarlijk, en aandoenlijk stuntelig dus sympthiek. Soms zou ik het wel veinzen. Wanneer ik een helder moment heb. Maar ik zou er mee wegkomen want ze zouden weten dat ik licht dementerend ben. Dan zou ik er de leukste uitkiezen en zeggen: “Ken ik je niet ergens van? van Tv of zo? Je ziet er leuk uit met je neptieten en je schilderijen”. Maar ik ben jammer genoeg niet licht dementerend dus ook niet sympathiek stuntelig of aandoenlijk. Nu ben ik alleen maar stom, lomp en dwars.

Soms wou ik dat ik wat licht dementerend was. Dan mocht ik mijn hemd verkeerd knopen en een kous laten slingeren en een onderbroek of een natte vod. In de gootsteen.

Een kamelenteen en oxytocine.

 

Evy Gruyaert is opnieuw mijn heldin want zij weet hoe ik gelukkig word in 21 dagen.

Van eigens. Telkens ik haar op het scherm tegen het lijf bots, slaat mijn hart minstens een slag over. Dat is zonder twijfel nog een gevolg van toen ze met haar veel te sensuele stemgeluid: “Nu,! Sneller! Harder! Je bent er bijna!” in mijn oor hijgde. Al was ik telkens wel blij dat ik na 3 minuten mocht wandelen.  Wanneer die eerste ellendige kilometers achter de rug waren.

Als ik Evy mag geloven hoeven de kilo’s er niet af te vliegen door aan gewichten te sleuren of door als een gek te sporten. Om me 100% begenadigd te voelen, word ik ook niet gedwongen om mijn lijf in onmogelijke kronkels plooien op een yoga mat. Al zou ik  niet ongelooflijk ongelukkig worden om vanop dat plekje naar perfecte vrouwen te staren. Naar vrouwen van wie de rondingen in hun niets verhullende, te strakke spandex geprangd zit, zodat hun verticale glimlach mij uitdagend tegemoet lacht.  Al hoeft die occasionele kamelenteen niet zo nodig. Die heeft geen meerwaarde in de setting en belemmert uiteindelijk alleen maar de suggestie.

Wat moet ik dan wel precies doen om die zweverige gelukzaligheid in al mijn vezels gewaar te worden? Volgens Evy moet ik zoveel als mogelijk mensen vast grabbelen. Bekenden en onbekenden. Hen knuffelen en fijn knijpen. 21 dagen lang, minstens 10 minuten per dag. Daar word je blij van, al  wordt dat een opgave want ik voel me oprecht ongemakkelijk wanneer vreemd volk mijn persoonlijk territorium betreedt. Knuffelen dus en dat met Jan en alleman, het wordt nog wat!

Hoewel deze activiteit ver uit mijn comfortzone ligt ga ik het er toch op wagen.  Evy oogt immers ook altijd opgewekt en opgetogen. Misschien heeft het op mij wel het zelfde effect. Daarbij de comfortzone is niet het plekje “where the magic happens”. Dat heb ik ooit ergens gelezen. In een boekje bij de psychiater denk ik.

Knuffelen schijnt onmiskenbare voordelen te hebben.  Het lichaam zou in overvloed oxytocine aanmaken. In de volksmond beter gekend als het knuffelhormoon. Hoewel ik hormonen door de band genomen voor geen meter vertrouw, zou deze stof in tegenstelling tot de hormonen die ik ken en die het maandelijkse onheil bij mijn vrouw veroorzaken, gevoelens van onzekerheid en angst verzachten. Het zou ook de cortisolspiegel in het bloed verlagen zodat stress en onrust verdwijnen als sneeuw voor de zon. Bovendien zou mijn bloeddruk na een paar dagen vel tegen vel al verlagen met een paar punten. Als ik Evy mag geloven zal ik me ook minder eenzaam en gespannen voelen en word ik nog meer zelfzeker en socialer.

Dus verschiet niet als ik je een van komende dagen tegen mijn gilet trek en je in mijn persoonlijk grondgebied sleur. Het is voor de wetenschap en mijn gelukzaligheid.

Ik laat je ook nog weten hoeveel toeken ik tegen mijn bakkes gehad heb als ik die nietsvermoedende voorbijganger heb vast gegrepen.

 

 

Betrapt.

 

Laat één ding duidelijk zijn. Vrouwen hebben ook vreemde gewoonten. Ze houden zich soms ook bezig met opmerkelijke activiteiten. Met zaken die ze angstvallig proberen achter te houden. Zelfs voor hun soortgenoten.
Hun lotgenoten daarentegen confronteren ze er dan weer wel graag mee wanneer ze er ongevraagd getuige van zijn. Zo zijn ze dan weer wel.
Het lijkt een soort van natuurlijk verstopgedrag dat ogenschijnlijk plaats vindt in een vlaag van onweerstaanbare drang.
Hoewel de vrouw in kwestie er zich diep over schaamt zal ze het bestaan van ervan ten allen tijde ontkennen. Zelfs wanneer ze ermee op heterdaad betrapt wordt. Hoewel dit slechts uiterst zelden gebeurt omdat ze deze bedrijvigheid meestal in het geniep uitoefent.
Geen vent die het begrijpt. Niemand die er ook ooit aan gewend raakt of zich afvraagt waarom ze het doen. Zelfs de meest geëmancipeerde vrouwen niet vermoed ik.
Wij mannen kunnen die zaken ongebruikelijk of ongepast vinden maar zullen nooit kunnen achterhalen hoe vrouwen in het algemeen er over zelf denken of hoe zij er zelf tegenover staan. Hoewel uit de feiten of omstandigheden dikwijls kan blijken dat enig zelfbesef of een redelijk vermoeden van dit afwijkend gedrag hen toch bezighoudt of parten speelt.

Mannen heb ik er nog nooit aan weten ruiken. Aan hun ondergoed. Snuffelen om te achterhalen wat nog draagbaar is en wat niet. En wanneer is het dat dan niet meer? Waar ligt de geurgrens? En wat hopen vrouwen (niet) te ruiken? Zichzelf of de andere?
Voor mannen zijn strepen en zweetvlekken of het ontbreken ervan, doorgaans voldoende en afdoende bewijs om zelfzeker uit te maken of een slip of T-shirt nog toonbaar is of niet. Daarom moeten we die toch niet besnuffelen?

Vrouwen berispen ons ook heel fel als we er te diep in zitten. Als we er zo ver in lurken dat we er onze hersenen mee lijken te aaien. Maar wij voelen ons niet betrapt. Mannen zitten in hun neus. Dat doen wij. Venten peuteren, en dan? Maar we eten er tenminste niet uit wanneer we aanschuiven in de file. We draaien er ook niet in het geniep bolletjes van. Wij ontdekken ze wel hoor. De door de tijd hard geworden keuteltjes, vastgekleefd of weggeschoten wanneer ze niet meer aan de nagelgelakte vingers bleven plakken en zo een nieuwe bestemming kregen. Onder de autostoel bijvoorbeeld of op de mat van de passagiersplaats.

En dan heb ik het nog niet eens over stiekem geloste winden in de lift. De angstig met billen toegeknepen, geruisloze stinkers die de te kleine ruimte vullen met walm van slechtverteerde quinoa.

Laat het los. De schaamte en gêne want ze dienen geen meester. Integendeel. Het wordt zelfs ongeloofwaardig wanneer je de volgende keer je vent betrapt en hem met veel lawaai de mantel mantel uitveegt omdat hij weer eens aan zijn kruis ligt te krabben. Of dacht je misschien dat ik het niet gezien had.

 

Cadeau voor Valentijn.

 

Maak ik me er niet heel gemakkelijk van af door te denken dat haar verwachtingen voor Valentijnsdag door de band aanzienlijk lager liggen dan al het geen is uitgestald in etalages van dure merkwinkels?

Willen de meeste vrouwen niet gewoon een beetje spontane romantische aandacht?

Natuurlijk is ze niet zoals de meeste vrouwen. Die insinuatie zou een grove denkfout zijn. Het vermoeden dat die gedachte bij me binnen floept, zou ze absoluut niet weten appreciëren. Ze zou er kwaad van worden. Ze wil namelijk niet zijn zoals de meeste vrouwen. Ze is uniek. Dat hoort ze me graag zeggen. Telkens ik dat zonder bijbedoelingen benadruk wordt ze blij en gewillig en komt daar uiteindelijk seks van. Dikwijls toch. Misschien moet ik daar iets mee? Het is per slot van rekening Valentijn.

Mijn originele Valentijnscadeau verschilt van jaar tot jaar en varieert tussen bloemen en een juweeltje. En alles wat zich daar tussen bevindt. Het kan ook lingerie zijn maar dat is iets delicater.

Moet ik dit jaar eigenlijk wel een cadeau kopen? Misschien moet ik gewoon maar eens op een speciale manier uitdrukking geven aan mijn gevoelens? Met iets origineels? Met iets wat ik zelf maak en wat geen geld kost? Dat werkt toch ook zo bij mijn dochter. Op Moederdag. Wanneer zij komt aandraven met een schroef in een geschilderde plank en een wazige foto van zichzelf.  Dan houdt ze het nooit droog. Waarom zou mij dat niet lukken? Zal ik anders dit jaar een romantische boodschap op de spiegel schrijven of tekenen? Met lippenstift. Met een rood gekleurd hartje er onder. Maar dan zeker niet gezet met die dure van vorig jaar want die kostte me 159 €.  Die verspil ik er niet aan?

Of zal ik een attent briefje achterlaten? Een soort geparfumeerde liefdesbrief die ik achter haar ruitenwisser klem. Dat zal wel een leuke verrassing zijn want de meeste andere boodschappen die ze daar normaal vindt zijn boetes van parkeerwachters.

Chocolade kan natuurlijk ook want dat is een afrodisiacum. Dat zet onmiddellijk sfeer. Maar is dat niet te suggestief en te expliciet? Te geforceerd voor de avond waarop normaal gezien alles spontaan gebeurt? En geldt datzelfde argument niet voor lingerie? De kruis loze slip van drie jaar geleden had niet het verhoopte resultaat. Dat heb ik al eens geprobeerd.

Rozen? Maar die verwelken zo stel en liefde mag nu wel wat langer na deinen na zo een avond.

Is het niet gewoon het gebaar dat telt? Moet het zo nodig schitteren en zal het wel fel genoeg blinken? Moet zij zich er per se naakt mee kunnen inpakken? Zal er wel voldoende stof en kant aan zitten om er de verkeerde dingen mee te verdoezelen en er de juiste mee te accentueren?

Valentijn. Het blijft een dilemma.

Misschien is een romantisch etentje wel het veiligste. Dan verspil ik al geen dure lippenstift aan een klef rijmpje. Of loop ik het risico dat ik met een te dure en te grote cup maat mijn dromen of wensen voor werkelijkheid neem?

Iets decoratiefs dan maar. Voor in huis? Iets dat niet moet afgestoft worden of dat ik naar mijn hoofd kan geslingerd krijgen bij een volgend hoogoplopend misverstand. Een kussen of zo, uit zelfbescherming?

Cupido

2 jaar geleden besliste mijn vrouw om een stukje keukenmuur te beschilderen met magnetisch verf. Het was een esthetisch verantwoorde keuze want het was of verf ofwel een prikbord in kurk. Aangezien je op een kurken bord meestal te weinig punaises vindt om er alle post mee op te hangen kozen we voor verf. Geen klachten over de verf trouwens.  Al blijkt de aantrekkingskracht ervan lang niet zo sterk als ze in de verfwinkel deden geloven. Bovendien heb ik nog steeds evenveel magneten te kort dan dat ik vroeger punaises miste.

Alle papieren rommel die anders op tafel blijft slingeren wordt nu met magneten tegen de muur geplakt. Facturen met een vervaldatum in de toekomst hangen daar ook. Om me eraan te herinneren dat het saldo op mijn zichtrekening zwaar overschat is.  Op dure maanden lijkt die keukenmuur wel een bedevaartsoord waar alle rouwrekeningen waarmee we ons dagelijks leven bekostigen daar om medeleven smeken.

Mijn oog valt op een stukje kalender dat goed verborgen zit onder een lijvig energiefactuur, een schoolrekening, en een aanmaning ter betaling van onze schuldsaldo verzekering. “Februari is een dure maand, neen februari is een waardeloze maand”: zeg ik tegen het prikbord. En ik voeg er nog aan toe: “Al zou het allemaal nog veel erger klinken indien ik de r niet zou kunnen uitspreken.”

Wat voor een soort maand is februari eigenlijk? Lang voor deze werd uitgeroepen als maand van de soberheid was ze al niet te pruimen. Er zitten gewoon te weinig dagen in om een kalender volwaardig mee op te vullen.

Elke vijfde vrijdag van elke andere maand staat steevast aangekruist met een rood hartje. Dat maandelijks kattenbelletje op de almanak geeft aan dat we het niet mogen vergeten. Die bewuste vrijdag zit namelijk altijd in de juiste week van de menstruatiecyclus. Maar deze maand is er dus geen vijfde vrijdag. Hij valt er af. Tenzij om de vier jaar maar dan alleen maar op die momenten dat februari ook op een vrijdag begint. Dat had ik al uitgerekend.

Misschien net dat daarom Sint-Valentijn er tijdens deze maand ergens halverwege is tussen geschoven. Om met de overschot van de rode kaarsen van nieuwjaar de romantiek wat aan te wakkeren.  Al kan het even goed zijn dat poeperkesdag gewoonweg niet in de zomermaanden gepland werd omdat dan alle chocolade hartjes zouden smelten. Of omdat het dan toch te warm zou zijn om dat nieuwe bunnypakje aan en uit te trekken?

Gelukkig is er de weerspreuk van 14 februari. “Zonneschijn op Sint-Valentijn, geeft goede wijn!”  Al zal cupido wel andere pijlen op zijn boog moeten toveren om er de harten van de tournee minerale aanhangers mee te treffen. Maar we zullen maar niet zeuren zeker? Dat hadden we toch ook beloofd?