Categorie: Lachen

Zomeruur

Ik was al geen fan van maandagen. Nooit geweest, maar nu kijk ik er echt tegenop. Wat haat ik het om het met een uur minder te moeten doen. Een uur vroeger dag dan ik het gewend geworden ben, en dan nog op maandag. De wijzers van de klok zullen me verplichten om me vanaf zondag een uur sneller moe te voelen dan ik het in feite ben. Tot overmaat van ramp zal het irritante alarm van mijn klokwekker me ook nog een uur eerder uit mijn natte droom halen.  Wie heeft dit ooit bedacht?

In het zomeruur leven betekent dat van zaterdag op zondag, precies om twee uur ’s nachts alle klokken een uur doorgedraaid worden. Op de vraag waarom dat stipt om twee uur moet gebeuren, weet alleen Frank Deboosere het antwoord. Doe ik het echter niet, zal ik maandagmorgen in een koud huis ontwaken en zal ik genoodzaakt zijn ijskoffie te drinken omdat de timer van mijn koffiezetapparaat niet langer gesynchroniseerd zal zijn met het nieuwe opstaan-uur. 

Weet er trouwens iemand raad met de reset van mijn biologische klok? Ik vraag dit om te vermijden dat net zoals vorig jaar mijn ochtenderectie zich opnieuw in uitgesteld relais zal aandienen op een gênant moment, hetzij in de auto, in de lift of erger tijdens de eerste vergadering. U begrijpt dat ik dit koste wat het kost wil vermijden.

Ik ben zeker dat ik, opnieuw zoals elk jaar, zal vergeten om mijn autoklok te verzetten waardoor ik me om zeven uur ’s morgens zal afvragen of het nu zes of acht uur is. Ik zal me andermaal doodergeren dat ik dat klokje niet al rijdend kan doordraaien waardoor ik me minstens tot woensdag in dezelfde situatie zal bevinden. Ik durf er gif op nemen.

Halverwege de week, en nadat ik uit pure wanhoop de helft van de klokken minstens drie keer vooruit en vier keer achteruit gedraaid heb omdat ik niet meer weet hoe laat het precies is, zal ik erachter komen dat ik minstens in de helft van de gevallen op tijd op mijn afspraak kwam. Bij de andere keren zal ik recht in de schoenen staan om het zomeruur als schuldige aan te duiden.

Computers stellen zich gelukkig automatisch op het nieuwe zomeruur in, maar dat vergeet ik elk jaar opnieuw. Hierdoor zal het maandagvoormiddag tien uur lijken, maar het zal elf uur zijn en toch aanvoelen alsof het 12 uur is.

De zomertijd is net zoals covid en de invasie in Ukraine, een complot van het universum. Het dient om me te verwarren en om me te doen geloven dat ik er energie mee bespaar. Welke energie trouwens? Ik heb er nu al geen overschot van, althans niet genoeg om er de dag mee rond te maken. De klok terugdraaien naar het winteruur. Ja dat versta ik. Daar ben ik een voorstander van, omdat mijn biologische klok me dan een uur langer zoals muizen tussen ’t meel laat soezen, en ik een uur meer krijg dan tijdens die stomme zomertijd die me dat gewonnen uur elk jaar opnieuw afneemt.

Zal ik u iets vertellen? De zomertijd is een dikke smeerlap. Zeg maar dat ik dat gezegd heb.

Tijdelijk herwonnen jeugd

Ik schrijf om niet vergeten te worden. Wie mijn lezer is, weet ik niet, en dat is niet belangrijk. Misschien wordt het dat pas wanneer dit verhaaltje wordt opgevist uit een gammele kist op een of andere zolder, ooit. Misschien krijgt het dan de betekenis die ik er nu wil aan geven, wanneer een lezer met zijn ogen door mijn gedachten bladert, en er dezelfde ondefinieerbare twijfel in voelt die nu door mijn ziel woedt. Ik ben Jan, zoon van Jef de gereedschapsdraaier en van Carola de ruziemaker. Dit is de ingekookte versie van een praatjesmaker van drieënvijftig die door het leven bedeeld werd met een onmetelijk ego, een vuil blad en met een uiterst breekbaar hart. Buiten ongepast zelfmedelijden en wat losse rafels heb ik niets aan het hoofd al lijkt het als je onder de oppervlakte kijkt dat ik mijn verstand en mijn hart verloren heb. Met aandoenlijk kinderlijke melancholie verberg ik de utopische euforie van mijn jeugd en die van vergeten figuranten die erin passeerden en die net als ik slachtoffer werden van domme onwetendheid of van nog dommere hoogmoed.  De tragedie van het leven is dat men niet oud wordt maar dat men zich jong blijft wanen. Toch verdwijnt iedereen net zoals ik op een dag naar de achtergrond, langzaam door de tijd vergeten. Ik ben Jan en koos mezelf als hoofdpersonage, omdat hij de enige is die overblijft wiens gedachten en emoties ik nog vertrouw. Dat gaat zo wanneer jeugdige onschuld ingehaald wordt door een roekeloos verleden. Een verleden dat met elke dag die voorbijgaat meer terreinwinst boekt op een korter wordende toekomst. Wat hier neergeschreven is, is een levende getuigenis van een half leven dat even zinvol als zinloos voorbijvloog en waar niet veel meer van overblijft dan de tijd die erin verdwijnt. De herfst blaast mijn laatste zomerdag weg om nooit meer terug te komen. Met het vallen van het blad weet ik dat levenservaring een kam is die je van het leven cadeau krijgt op het moment dat je kaal begint te worden. Of drieënvijftig de juiste leeftijd is om tot die vaststelling te komen, weet ik niet. Mijn haargrens bevindt zich namelijk nog precies op dezelfde plaats waar ze zich dertig jaar geleden bevond, al wijt ik dat eerder aan de rimpels op mijn voorhoofd die mijn vel zwaarder doen wegen waardoor mijn haarlijn naar onderen getrokken wordt. Ik zeg maar wat, maar kaal, ben ik nog niet. Toch ben ik het vandaag aan mijn leeftijd verschuldigd om me tot de leeftijdsgroep van de ‘puberende vijftigers’ te rekenen. Gewoon maar vijftig worden is voor groentjes. Het is vanaf drieënvijftig dat men opnieuw recht van spreken krijgt in de grijzer wordende leeftijdscategorie waartoe ik behoor. Al doe ik dat spreken straks misschien best iets luider opdat ze me anders niet horen of verstaan. Officieel zal de stempel ‘vijftig+’ vanaf maandag meer inkt achterlaten wanneer ik de voorrangskaart voor een zitplaats van de trein laat afstempelen. Drieënvijftig dus, en officieel oud. Vanaf maandag zal ik me ten volle vijftiger voelen omdat mijn alsmaar stijver en dikker wordend lijf meer plaats zal innemen dan wanneer ik nog met een veertig+ karkas bedeeld was. Ik ben me ook meer en meer bewust van alle lichamelijke kwaaltjes en van alle andere ellende die met dit cijfer gepaard gaan. Maar niet alles is even kut als ik het hier laat uitschijnen. Ik begin namelijk de kunst te verstaan om mijn lichamelijke beperkingen en mijn mentale obstakels te herkennen en te aanvaarden. Dat mijn libido al eens vaker foert zegt hoeft niet echt een probleem te zijn want dat lijfelijk ongemak raakt met een pilletje in een wip opgelost. De tijd dat ik daar beschaamd over was ligt ver achter mij. Ik los dat wel op. En nu ik deze woorden neerschrijf onder een Noorse sterrenhemel bedenk ik me dat dit alles een uitspraak zou kunnen zijn van een huurmoordenaar die mijn toekomst vermoordt of van een loodgieter die me sust met de gedachte dat zolang de dichting van het kraantje het houdt, het wellicht niet zal lekken. Waar ik echter niet aan gewend raak, is dat ik irritant saai begin te worden en dat ik dat nieuwe gevoel nog als cadeau aanvaard ook. Wie had dat ooit kunnen denken? Hopelijk word ik met deze nutteloze levenswijsheid, net zoals dit tekstje niet vergeten, ik word namelijk niet elke dag drieënvijftig. Maar eerst ga ik met mijn tijdelijk herwonnen jeugd nog een paar Vikingen verslaan en wie weet springt er morgen toch nog een zalm in mijn net.

Geen scheet over de lippen gehad!

“Met de dag begin jij meer op je vader te lijken”: bitste ze me nogal kortaf toe nadat ze haastig de ontbijttafel verliet zonder dat daar in mijn ogen aanleiding voor was.  Mijn permanent aanwezige vrouwelijke huisgenoot die zichzelf voor onduidelijke redenen een hogere rang in de familiale hiërarchie heeft toegeëigend, was overduidelijk geërgerd. Ze blafte in een bitse uitval verder: “Hoe dikwijls nog? Niet met je mondvol!” Met die laatste snibbige schimp was, naast mijn allerlaatste broodkruimel ook mijn allerlaatste twijfel weggenomen. Het was glashelder dat het niet mijn vaders allerzachtaardige kant was die ze in gedachten had toen ik een paar tellen geleden de vergelijking met hem moest doorstaan. Geen idee welk beeld ze van mijn pa precies voor ogen had maar ik durf er gif op nemen dat het niet zijn voordeligste kant was.

Ik zou het licht van de zon ontkennen, mocht ik u proberen overtuigen dat ik met mijn vader geen enkele genetische overeenkomst heb.  Men zou terecht andere vragen kunnen stellen, moest dat niet het geval zijn. Die mens heeft me per slot van rekening verwekt. Neem nu bijvoorbeeld de omvang van onze hoofden. Dat is duidelijk een niet te verloochenen uiterlijk verschijnsel dat de Pultau-dynastie al eeuwenlang generatie op generatie doorgeeft. Mijn zonen zijn ook met datzelfde, in het oog springend genetisch kenmerk belast. En die last mag gezien de omvang ervan redelijk letterlijk genomen worden. Zou u ons niet kennen, geloof me dan maar op mijn woord dat wij, Pultau ’s dè “hoofdreden” zijn waarom het woord bol in Van Dale omschreven wordt als “rond lichaam dat begrensd wordt door een gebogen oppervlak waarvan alle uitstekende punten even ver verwijderd zijn van het middelpunt”. Zou u ons in levenden lijve zien, u zou vaststellen dat wij allemaal over datzelfde grote pompoenenhoofd beschikken als vader zaliger, in de veronderstelling dat u mijn vader zaliger in eigen persoon gekend heeft natuurlijk. Wat hij naast grote karakterkoppen nog ongewild aan ons heeft doorgegeven is zijn gulzige eetlust. Volgens hem was dat het gevolg van de oorlogsschaarste. “Als ge toen niet haastig waart en pakte wat ge kon krijgen, had ge niks!” Ik kan hem die zin met zijn tandeloze mondvol nog horen smakken. Ridderlijk toegegeven, kokette tafelmanieren, het zijn niet de sterkste punten van het geslacht Pultau. Niet dat wij als onbeschofte Neanderthalers werden opgevoed, zeker niet, want mijn ma, eveneens zaliger, kon een erwt nog in vieren snijden alvorens ze er zuinig en zonder gesmak een half uur op te kauwen.

Ik vertel u dit alles omdat de vrouw des huizes de kwaal waaraan zij leidt niet langer meer kan onderdrukken. De diagnose die ze nota bene zonder doktersbezoek bij zichzelf stelde, heet Misofonie. En dat beste mensen is een bijzondere aandoening. Terwijl ze eigenlijk gewoon onverdraagzaamheid bedoelen, is Misofonie de medische term die psychologen bezigen om overgevoeligheid voor specifieke geluiden te benoemen. Hoewel het een vrijwel onbekend verschijnsel is, zijn witjassen het er roerend over eens. Misofonie is een psychische afwijking die zich kenmerkt door een extreme afschuw van bepaalde geluiden.  Geluiden die Misofonie veroorzaken en zelfs tot woede-uitbarstingen of agressie kunnen leiden zijn bijvoorbeeld het voortdurend kuchen van iemand in de directe omgeving, het hoorbaar peuzelen aan een kippenbout of zelfs de ritmische ademhaling van een geliefde kan irriteren en stoppen doen doorslaan. Een te luide scheet of een verdwaalde boer kunnen voldoende aanleiding zijn voor een echtscheiding of voor intra-familiaal geweld.

Wanneer je me dus straks met een blauw oog of een gebroken arm ziet rondlopen, betekent dit waarschijnlijk dat ik te luid geslikt heb, dat ik te hoorbaar of te uitdrukkelijk ademde of dat ik een boer niet langer meer kon onderdrukken want geloof me wanneer ik u zeg dat ik een scheet in haar bijzijn, al maandenlang niet meer over de lippen heb gehad.

Brakke travestiet.

Ik ben een slechte travestiet.  Ik ben zonder twijfel de slechtste travestiet die ooit zal hebben bestaan. Niet dat ik dit feit als een grote ontgoocheling beschouw, neen maar eerlijkheid heeft zijn recht en die gebiedt te zeggen dat het me nog nooit gelukt is om travestiet te zijn, en als homo of transgender deug ik evenmin.  Bijgevolg behoor ik gewoon maar tot het voorspelbaar, duffe gedeelte van het mannelijke geslacht dat door hormonen gedreven, met vastberaden tred hunner piet achterna host.  Aan dit eerder toevallige levenslot heb ik geen enkele persoonlijke bijdrage noch enige verdienste. Men kan mij er dan ook niet van beschuldigen.

Toen God, in de tuin van Eden tot Adam (het tot dan toe enige wezen dat voorzien was van een piet) de gevleugelde, niet mis te verstane woorden sprak, “Gaat heen en vermenigvuldigt u”, kan men Adam bezwaarlijk van dovemansoren verdacht hebben. Nu zijn nageslacht stilaan een kleine acht miljard eenheden telt, blijkt het met dat verplicht gaan en vermenigvuldigen, van begin af aan wel snor zat. De mannelijke nazaten van Adam zijn door de eeuwen heen namelijk steevast hun beste been blijven voorzetten, en de meeste van Eva’s nakomelingen bleven, op één luttele uitzondering niet te na gesproken, allemaal gul en royaal bevlekt ontvangen, al heeft zij zonder dat daar twijfel mag over bestaan, meer verdienste aan dan Adam.  Zij had met die grijplustige handjes van haar maar van die jonagold moeten afblijven, een onbegrijpelijke dwaling waarvan de verstrekkende gevolgen ondertussen genoegzaam bekend zijn. We blijven vogelen om te bestaan en we blijven bestaan om te vogelen. Het leven zit wat dat betreft dus redelijk simpel in elkaar. Laten we het dan ook eenvoudig houden. Travestieten en homo’s hebben hun afspraak met Gods eenvoudige wiskunde dan wel gemist. Mogelijks opteerden zij door de jaren heen voor een iets modernere wiskunde, ik weet dat niet en mij niet gelaten. We zijn per slot van rekening stilaan toch al met genoeg.

In boeken staat dat het verleden haar ware gelaat pas toont als de geschiedenis helemaal geschreven is, wanneer de hoofdstukken genummerd zijn, wanneer alle voetnoten vermeld zijn en als het doek definitief gevallen is. Het enige voordeel van postuum beroemd worden, is dat je geen dikke nek meer kunt krijgen. Het grote nadeel ervan is wel dat je even dood als een pier moet zijn als Jezus Christus, zelfs al beschikte die over het eeuwige leven. Hoe ironisch toch. Het feit dat ik zelfs nog maar durf denken om even postuum beroemd te worden, maakt -buiten dat ik mezelf grenzeloos en schaamteloos overschat- dat ik me ook gewoon maar een ordinaire, respectloze dikke nek mag noemen. Een die zelf soms denkt dat hij God de vader is, terwijl ik gewoon al blij zou moeten zijn dat er zich af en toe nog eens iemand aandient die zich over mijn kruis wil ontfermen. Maar wat wil je? Ik ben dan ook maar een uiterst brakke travestiet en als homo of transgender deug ik ook al niet.

Vanaf morgen zal ik schitteren.

Vandaag was het Blauwe Maandag, de dag waarvan we allemaal aannemen dat hij de meest deprimerende van het jaar is. Ik ben niet helemaal zeker of dit jaar, blauwe maandag die competitie met de andere dagen mag doorstaan want laat er ons niet flauw over doen, er zijn er wel wat geweest, sombere dagen. Als ik mezelf in de spiegel inspecteer en stil sta bij de vraag, hoe ik die blauwe dag van dit jaar waardeer, geef ik hem op de schaal van de treurnis een ondermaatse vier. Want geef toe de wereld stond niet stil.  Blue Monday had voor wat de poleposition betreft geduchte kandidaten. Mijn bankrekening mag er dan niet op achteruit gegaan zijn, voor al de rest was het een boerenjaar om nooit, of om voor altijd te vergeten. Denk maar eens aan die sinistere avondklok, daar wordt een mens toch niet vrolijk van? Ik heb het dan nog niet eens over die onheilspellende Engelse en Zuid Afrikaanse mutanten die ons laf besluipen of over het feit dat zowel Maradona als Kobe Bryant hun pijp brak.

Het afgelopen jaar ben ik niet met lopen begonnen en aan wandelen is een einde gekomen. Ik wijt dat hoofdzakelijk aan mijn oude, versleten botten, want er was werkelijk niemand waarbij ik terecht kom om samen met mij uit te zoeken hoe ik aan nieuwe degelijke wandelschoenen kon raken.  Van al mijn vrienden en kennissen is die vriendelijke zwarte man van Post-Nl diegene die mijn deur het meeste plat liep. In het laatste pakje dat hij afleverde, zaten 5 splinternieuwe powerlines. Eindelijk kan ik beschikken over vliegensvlug internet op ‘t wc, in de badkamer, op de zolder, en zelfs in de patattenkelder zodat ik overal in huis mijn allergrootste ergernis van de Lockdown kan onderdrukken, namelijk die dekselse buffering op pornhub.

Wat mij betreft mag volgend jaar Blue Monday terug op één want dit jaar ga ik echt opnieuw gekke dingen doen. Ik ga zeker poedelnaakt zwemmen in een zoute zee in het noorden. Ik zal meer dan eens de karamel van een potje crème brûlée breken in een veel te duur restaurant.  In het bijzijn van al mijn vrienden zal ik een scheet laten die langer dan vier seconden duurt en ik wil een pasgeboren kalfje nog eens aan mijn vingers laten likken. Kortom, vanaf straks zal ik terug schitteren…ook al is het maar in mijn dromen.

Liefdesverklaring aan mezelf.

Dit heeft in de verste verte niets van een boek. Persoonlijk zou ik de zinnen die hier spontaan ontstaan, eerder omschrijven als een mislukte liefdesverklaring aan mezelf.

Ongeveer tien minuten geleden heb ik in de lade van mijn schrijftafel naar de eerste de beste pen gegrepen die zich binnen handbereik bevond zodat ik u deelgenoot kan maken van het particuliere plezier dat mijn rondspringende gedachten mij bezorgen, omdat ik u met woorden bij de neus mag nemen. Behoort u tot de mensen die mijn ronddolende gedachten maar niets vinden mag u dit werkje gerust, zorgvuldig in uw digitale vuilbak deponeren, maar bent u het samen met mij eens dat wat u leest niet perse ergens over hoeft te gaan, mag u gerust blijven hangen. Waaraan zou je in deze omstandigheden anders je tijd verschijten? Hopelijk kan ik u een paar luttele tellen amuzeren, ook al zal het geluk dat u mij daarmee verschaft niet van essentiëel noch van levensbelang zijn. De hanepoten die ik hier uit mijn vulpen wring, is dan ook maar een onleesbare nietszeggende liefdesverklaring, die ik mezelf gun, in een poging om de hongerige nar die onderhuids in mij verborgen zit, te behagen.

Op papier, ook al staat er nog geen letter op, oogt het plan geweldig, en lijkt het even waterdicht als mijn visserslaarzen. Temeer omdat ik nu tijd te over heb om me met datgene bezig te houden waarvan ik al jarenlang verkondig dat het me zoveel voldoening verschaft. Zelfs al is schrijven de laatste tijd meer een marteling dan een deugd, toch kom ik er niet omheen omdat leven vandaag haast nog een slechter alternatief is. Mijn knusse, normale wereldje, vol met dagelijkse escapades en met zijn occazionele, overzeese ontsnappingsroutes werd door die laffe pandemie namelijk glorieus naar de kloten gedraaid. Het behoeft geen verdere uitleg dan dat de kritische kijk waarmee ik datgene wat er zich normaal gesproken rondom mijn afspeelt, beoordeel daardoor een ietwat verengde en verwrongen aanblik krijgt. Je zal me dat hopelijk niet kwalijk nemen?

Toegegeven – al blijft het natuurlijk een kwestie van appreciatie, wat hier op papier geschapen werd, zijn wellicht niet die gebeurtenissen die gewoonlijk een oog troebel maken of die een lachende trek op je gelaat toveren, maar wanneer er niks te beleven valt, is er niets te vertellen en valt er nog minder te schrijven. Je zal dan ook niet verbaasd zijn als ik je dit toevertrouw. Al wat hier geschreven staat heeft in de verste verte niets weg van een boek, maar zeg niet dat ik je daarvoor niet verwittigd had.

De geknipte man.

‘Lukt het alleen vanaf hier’, vroeg de verpleegster me nadat ze me de kamer had getoond en ze me een plastic zakje had overhandigd waarin een wegwerpscheermes, een paar steriele verbandjes en een flacon eosine zat. ‘Gaat het alleen’, vroeg ze iets nadrukkelijker, omdat ik nog niet op haar vraag had geantwoord.

Voor een verpleegster – die haar dagen op de dienst urologie van het ziekenhuis doorbrengt – was dit een doodgewone, alledaagse handeling. Ikzelf echter wist me geen houding aan te nemen om gepast te reageren. Zou ik neen durven zeggen? In mijn fantasie flirtte ik even met het idee om haar het karwei te laten opknappen, maar ik liet die gedachte even snel varen. Ten eerste omdat ik de avond voordien mijn voorzorgen had genomen en mijn intiemste zone zelf van haar- en schaamdons had ontdaan, maar ook omdat ik een vrouw met een mes niet vertrouw, ook al is ze verpleegster en ook al is het maar een wegwerpmes. ‘Neen, laat maar, het gaat wel’, prevelde ik behoedzaam. Het moest maar eens zijn dat ik haar, – terwijl ze mijn scrotum zat te scheren – plotseling aan iemand deed denken met wie ze nog een “eitje mee te pellen had” en dat ze mij met hem verwarde. Ik zou begot zomaar met één haal “al” mijn mannelijkheid kunnen verliezen.

Op de vraag waarom ik me tot op vandaag herinner waarom ze onder haar witte verpleegsteruniform rode lingerie droeg, is een kwestie waarop niemand het juiste antwoord kent. Misschien was het gewoon een zinloze demarche of een wanhoopsdaad van mijn hypophyse, om daar in de aanschijns van vrouwelijke wulpsheid, mijn laatste greintje mannelijke waakzaamheid ten toon te spreiden die ik op het punt stond definitief te verliezen. Maar ik negeerde deze hormonale stuiptrekking compleet omdat een man die zich in een situatie als deze bevindt maar beter zijn koelbloedigheid kan bewaren en niet mag vergeten voor welk hoger doel hij zich in deze gênante situatie heeft gemanoeuvreerd. Waarom dit verhaal door de mate van detail nog gênanter aan het worden is, is een vraag, waarop net als op de vorige trouwens, niemand een afdoend antwoord kan verzinnen. Wat wel iedereen weet is dat in de voorbije decennia al veel gezegd en geschreven is over de zogenaamde verstoorde verhouding tussen mannen en vrouwen en dat die aan de basis zou liggen van wederzijds onbegrip en misverstanden. In dit geval echter, was de man in kwestie, ik dus, niet te beroerd geweest om zich supercorrect van zijn meest inschikkelijke kant te tonen, namelijk zijn onderkant. Om zich daar, aan deskundigen te onderwerpen en te laten gebeuren wat moest gebeuren. Om de natuur een stapje voor te blijven, maar ook om mijn lief af te helpen van die dagelijkse dosis toegevoegde hormonen, want geloof me maar op mijn woord als ik je zeg dat ze er daar “gewoonlijk” al meer dan genoeg van bezit. Haar hormonenspiegel hoefde door mijn mannenverminking dus niet langer dagelijks, kunstmatig verhoogd te worden, al vreesde ik zelf wel dat mijn persoonlijke hormonenhuishouding erg zou kunnen lijden onder de ingreep die ik op het punt stond te ondergaan. Maar die angst – zo zou nadien blijken – zit voornamelijk tussen de oren, al wil ik niet ontkennen dat die zich op dat bewuste moment toch eerder tussen mijn benen bevond.

Omdat mijn supersonisch-viriele, mannelijke ego – dat op dat moment nog niet vermoord was – er maar weinig voor voelde om zich onder plaatselijke verdoving te laten ontmannen, maar ook omdat ik best wel van efficiëntie houd en ik ook een neusoperatie moest ondergaan, werden beide operaties in één moeite door en onder volledige narcose gedaan. Hoewel mijn neus af en toe stijf wordt en mijn piemel soms automatisch begint te lopen – ik sluit niet uit dat beide operatie verwisseld werden en dat wat aan mijn neus moest gebeuren aan mijn zak is gebeurd – ben ik voor mijn lief vanaf die bewuste dag de genipte man. Omdat zijn van die rotpil verlost is, maar ook omdat ze eindelijk door de feiten bewezen, de broek mag dragen. Zelf dans ik ondertussen en sinds die bewuste knip, braaf naar hormonenvrije pijpen en dan bedenk ik me. Echte mannelijkheid zit van binnen, al hangt ze er vaak toch overbodig aan de buitenkant, in een zakje, gewoonweg belachelijk uit te zien, zeker als ze geschoren zijn!

Hoe pijnlijk het afscheid is.

Uit niets kon blijken dat – wanneer ik vanmorgen mijn ogen opensperde en de slapers uit mijn ogen wreef, het vandaag zo een dag zou worden. Zo’n dag waarop het leven je niet voorbereidt en het de eindigheid ervan abrupt in je gezicht gooit. Net ervoor had een flauwe zonnestraal, die de duisternis van een nare droom had weggejaagd, me nog enigszins opgewekt maar dat was alleen maar omdat ik te slaapdronken en nog onvoldoende helder bij zinnen was, om de gebeurtenissen van gisterenavond en de gevolgen ervan onder ogen te zien. Het was pas tijdens mijn dwangmatig ochtendritueel en nadat ik mijn ochtendsigaret had gedoofd dat ik opeens bevangen raakte door intens pijnlijk verdriet en een waanzinnig gemis. Met een verkeerde vingerknip was alles onherstelbaar kapot geraakt.

Is het alleen maar die plotse oorverdovende stilte en de immense leegte die me nu opeens naar de keel grijpt. Of is het eerder het lange grote zoeken naar het antwoord op de vraag – waar kan ik opnieuw een beetje vreugde vinden – dat me helemaal van slag brengt? Is het dat eeuwig zwijgen en die onmetelijke eenzaamheid of het pijnlijke, rustige ritme van mijn hart dat me nu doet inzien, ‘Ik ben je echt voor altijd kwijt’. Ik weet het niet.

Door de tranen die stromen van verdriet en door mijn verdoofde blik zie ik geen uitweg. Het is niet zomaar het gemis en die onbezette plaats naast de kookplaat – want dat was jou vast plaats – neen het is ook die stomme tijd die alsmaar zinloos en oorverdovend stil verder sluipt, zonder een kopje troost. De digitale klok die me al zo lang, op elk moment van de dag het uur verraadde, staat symbolisch stil. En deze stilstand is haast een illustratie van het tegenstrijdige gevoel dat nu bij mij overheerst. Alsof de hele wereld stilstaat maar tegelijkertijd ook heel hard ronddraait. Maar het is ook dezelfde zon die me daarstraks heeft wakker gemaakt, die opnieuw flauw binnenvalt en me vertelt. ‘Het leven gaat gewoon verder jong, ook zonder koffie, al rest voor jou wel de grote vraag, wat wil jij nu en wat ga jij nu doen?’

Delonghi is haar naam. Met haar intens, sensuele vorm en sexy design heeft ze haar plaats naast de kookplaat al helemaal opgeëist. Een uur lang al vult ze de keuken met wellustige aroma’s en met hartstochtelijke geuren van bittere Arabica-bonen. Al mijn zinnen worden genotziek geprikkeld door haar fluweelachtige textuur van slechts één kopje zwart goud dat onverwacht maar uiterst subtiel haar geur lost en de ruimte vult met walnoot en sandelhout en me doet denken aan exotische stranden. Maar ondanks de cafeïne-geilheid die het nieuwe koffiezetapparaat bij me teweegbrengt, vergeet ik nooit hoe pijnlijk het afscheid was. Nooit, zo lang ik leef, zal ik mijn eerste koffiezetapparaat en de mooie momenten die we samen beleefd hebben, vergeten ook al deed je de laatste paar weken wel heel erg flauw en stond je veel minder heet dan dat ik dat van jou gewend was.

Erotisch verhaal.

Vroeger had je alleen een dikke kop. Nu heb je ook nog een dikke pens – zeker wanneer ik naar je kijk, en je in je zwembroek voor mij in profiel staat. Je praat ook altijd met je mond vol en er groeit haar uit je neus, en ook uit je oren’, voegt ze er even later nog aan toe. ‘Hoe lang is het trouwens al geleden dat jij nog eens iets gedaan hebt. Jij doet nooit iets. Niks steek jij uit. Als ik niet alles zelf doe, gebeurt hier niks.’ En ik gebruik in deze zin met opzet het woord niks, omdat dat een iets assertieve nuance heeft dan het meer neutrale woord niets, maar deze bedenking doet niets ter zake in hetgeen ik wil vertellen.

Natuurlijk leef ik al lang genoeg met mezelf, om te weten dat ik niet echt een werkmier ben.  Maar ‘nooit iets’, dat steekt toch een beetje. Ik heb namelijk – om maar ‘iets’, wat me onmiddellijk te binnenschiet te noemen – daarnet nog twee kippen gebraden en aardappelen gebakken met sla, komkommer en tomaten. Voor alle duidelijkheid de tomaten, sla en komkommer heb ik niet mee gebakken want daar zou ze dan met recht en rede over kunnen zeuren. Neen, tussen de sla heb ik gewoon een busseltje fijngesneden tuinkruiden gemengd.  Dus, ‘ik nooit iets en zij alles’, is niet de eerste bewuste leugen van de dag waaraan zij zich schuldig maakte. Weet zij trouwens veel dat ik al de hele dag al mijn zintuigen loop te pijnigen en dus in gedachten veel hogere bergen werk heb verzet dan zij.  Alleen, zij wordt daar niet moe van. Daarbij, daar hebben die drie extra Corona-kilo’s – die zij, geheel ten onrechte trouwens, als een dikke pens ziet – niets mee te maken, want toen ik mezelf daarnet in de spiegel bekeek, merkte ik nauwelijks een verschil met het beeld dat ik gewoon ben. Oké ik ben drie kilogram bijgekomen, een beetje corona-vet, so what? Ik zal op deze aardkluit niet de enige zijn.

Dat van die dikke kop, dat is niet gelogen. En nu ze dat gevoelige onderwerp aangesneden heeft, probeer ik me de mensen voor de geest te halen die me dat ooit nog gezegd hebben. ‘Varkenskop’ en ‘dikkop’ zijn woorden die me vaak naar mijn grote kop geslingerd werden, al moet ik bekennen dat sommige uitlatingen toch met iets meer subtiliteit geuit werden. Ze vroegen me dan langs hun neus weg, ‘fluit jij in de sauna?’ of ze benoemden mijn voorgevel – met iets vriendelijkere bewoordingen –  als ‘karakterkop’. Ik zeg dat nu zomaar en helemaal zonder posttraumatische gevoelens, en alleen maar omdat mijn smikkel er – op een paar rimpels na –  nog altijd min of meer hetzelfde uitziet.

Zou het dan kunnen dat zij zichzelf – nu ze zelf in de schemerzone van haar leven is aanbeland – een nieuwe rol wil toe-eigenen?  En dat ze – nu de dagen zich even onvoorspelbaar gedragen als vrouwen die zich in de schemerzone van hun leven bevinden – nachtmerries krijgt van de “realiteit”, waarin ze mij voor het eerst met mijn groot hoofd op een bezem – pratend met mijn mond vol – elke nacht voorbij ziet vliegen? Het zou begot zomaar kunnen!

Deze woorden zijn misschien geen literaire hoogstand of mijn allerbeste schrijfsel, maar het is alleszins een aanvaardbare poging tot iets waar een echte schrijver en lezer iets mee kan aanvangen. En het gaat zeker niet over zoiets waar een volwassen man beschaamd over moet zijn of waar hij zou van moeten beginnen blijten, tenzij het hem als schrijver zelf overkomt natuurlijk.

Misschien moet ik me toch maar eens wagen aan een erotisch verhaal en het zou zomaar als volgt kunnen beginnen… Weet je, vroeger had je ook al een dikke kop, maar toen was je ook nog onweerstaanbaar sexy, sportief en had je het uithoudingsvermogen van een bronstige dekhengst. Nu heb je alleen nog een dikke pens – zeker wanneer ik naar je kijk, en je in je zwembroek voor mij in profiel staat. Wist je trouwens dat ik me mateloos erger me aan het feit dat je altijd met je mond vol praat en dat er haren uit je neus, en uit je oren groeien, maar toch zou ik willen dat je me nog eens alle kanten van het bed laat zien.  Zoals vroeger en ik zal dan fantaseren dat je even wild, onweerstaanbaar sexy en sportief bent zoals toen en dat je nog altijd over dat uithoudingsvermogen van een bronstige dekhengst beschikt waarmee je mij toen kletsnat…

Op mijn gemak!

Hypochondrie is een ernstige psychische aandoening waaraan ik zeker sterf! Als het vandaag niet gebeurt dan zeker morgen, ten laatste overmorgen. De gedachte aan mijn nakende einde, maakt me plotseling ‘kortademig’ en ‘draaierig’. Uiteraard weet ik dat ‘kortademigheid’ en ‘misselijkheid’ belangrijke symptomen zijn. Ze mogen absoluut niet genegeerd mogen. Ik weet dat want ik volg sinds het begin van de epidemie de gezondheidsrichtlijnen die Marc Van Ranst en Steven Van Gucht me op het hart drukken nauwgezet op. Met die plichtbewuste burgerzin redde ik trouwens al vele levens want wekenlang al doe ik minstens vier keer per uur ook de ‘check, check, check’ die Siska Schoeters en Ann Lemmens er zorgvuldig elke dag inpeperen. Ik waste het vel van mijn handen, verschool me achter maskers en gedroeg me zo ‘sociaal distant’ dat zelfs mijn eigen schaduw me tegenwoordig ontwijkt uit vrees dat ik hem zal besmetten.

Ondanks deze rigoureuze voorzorgsmaatregelen, lijk ik mijn eigen leven niet te kunnen redden. Haastig en min of meer in paniek ga ik op zoek naar iemand die me kan helpen. Niemand kruist mijn blikveld en even lijkt het alsof de hele menselijke soort is uitgestorven. Ben ik de laatste dino op deze planeet? Mijn ongecontroleerd in- en uit te ademen wordt met elke seconde die verstrijkt zo hevig en zo onbeheersbaar dat de vruchteloze poging om er opnieuw grip op te krijgen een beklemmende druk op mijn borstkas veroorzaakt. Mijn hart lijkt uit mijn borstkas te willen springen.

‘Het is van dattum, ik heb het ook vlaggen. The End is Nigh’. Door de ‘hyperventilatie’ en de ‘kortademigheid’ waartegen ik me fel verzet maar nu ook door de druk op mijn borst, word ik nog ‘kortademiger’ en nog ‘hypersensitiever’.  Mijn keel wordt dicht gesnoerd en koud of warm zweet loopt over mijn ruggengraat. Ik voel plots een priemende steek boven mijn slapen die me nog meer doet duizelen. Als ik niet dringend zuurstof krijg toegediend zal ik zeker bewusteloos vallen en met een kwalijke val aan mijn einde komen.  Mijn leven flitst aan mij voorbij en een paar ogenblikken later sterf ik door ademnood op de intensive-care-afdeling van ziekenhuis rivierenland een afschuwelijke dood.

Niet dus… ik moest me gewoon snel reppen omdat ik heel dringend ‘moest’ en er niet onmiddellijk een ‘passend huisje’ beschikbaar was maar geloof me dat die symptomen enorm veel gelijkenissen vertonen met covid19.

Gelukkig gaat het weer beter. Ik zit op mijn gemak en kan weer ademen!

Patiënt 1!

In een of ander onbeduidend artikel, in een nog onbeduidendere gazet las ik dat het Coronavirus in de eerste fase van de besmetting de geur- en smaakzin aantast. Eveneens zou een van de primordiale symptomen extreme vermoeidheid zijn. Wetenschap drijft op voortschrijdend inzicht, en laat dat groeiend besef bij virologen, artsen of andere wetenschappers nu net datgene zijn waar ik mijn persoonlijk leven in deze onzekere tijden tracht op af te stemmen. Want als door de wetenschap vandaag over het Coronavirus iets met zekerheid verkondigd wordt, zal dat morgen of overmorgen toch niet tegengesproken worden? Toch! In onzekere tijden doet de mens dat niet!

Vermoeidheid, geur- en smaakzin dus. Van nature ben ik vrij snel moe. Indien mijn dokter zich louter en alleen op het symptoom vermoeidheid zou baseren om bij mij Covid19 vast te stellen, ik was al jarenlang patiënt 1 zonder ziektebeeld. Vermoeidheid is voor mij dus een hoogst onbetrouwbare parameter om een mogelijke besmetting mee te bevestigen of uit te sluiten.  Maar stel dat ik plots slecht zou beginnen ruiken of dat ik niet zou proeven wat ik achter mijn kiezen steek dan pas zouden al mijn Corona-alarmen tegelijk afgaan. Om mijn medemens veilig te stellen en om mezelf en mijn huisgenoten helemaal van ziek zijn uit te sluiten, at ik vandaag dus al een handvol blauwe bessen, een boterham met fondant chocolade, tweehonderd gram aardbeien, veertien blokjes jong-belegen Gouda met een snuifje selderijzout, een half pak ribbeltjes-chips van Lays met pickles-smaak, een droge worst en acht Jaffa-koekjes met sinaasappelsmaak, dronk ik acht koppen koffie, twee cola’s en één milkshake met vanille. Tot nader order had enkel het plakje fricandon bij de krieken een vreemd smaakje maar wellicht was dat het geval omdat ik me bij de bereiding ervan vergist had en vooraf-gekruid varkensgehakt gebruikt heb, in plaats van het gebruikelijke varkens- en rundsgehakt waar ik zelf wat peper en zout over strooi.

Vooralsnog, tot dusver en zonder voorafname aan de testen van morgen mag ik me voorlopig nog steeds Covid-vrij verklaren.

Lelijk ding!

Je kent ze wel de bullebakken. Iedereen heeft er minstens een in zijn nabije omgeving. Soms duikt hij (m/v) op als dwarse collega met een vuil blad, dan weer als zure buur met een grote smoel. Anders is het een verre, nukkige nonkel die op familiefeestjes met een vunzige, ongepaste vloek de vriendelijkere tantes het zwijgen oplegt. Ik ken maar weinig mensen die er van gespaard zijn gebleven en er geen last van hebben.  Ze (m/v) zijn zo vol van zichzelf dat ze zich minstens tien keer per dag moeten opblazen als een pad omdat ze anders ontploffen. Meestal kwaken ze dan hels lawaai omdat het hen aan de woorden ontbreekt die voor nuance kunnen zorgen. Sommigen wanen zich God de vader of zijn van mening dat zij het minstens even goed zullen doen als Jezus, Geest of opperwezen. Daarom gedragen ze zich in de meeste gevallen als expert van de zaak, eigenaar van de waarheid of erger, als extremistische fundamentalist van de tent.  Luisteren doen ze nooit of met een half oor. Of, omdat ze het echt niet kunnen of, omdat ze het verleerd zijn toen ze van hun eigen brutaal geblaf zelf potdoof werden. Maar geen nood!  Hoe groter het lawaai des te onschuldiger ze (mv/v) door de band genomen, zijn. Het overbluffende, luide getoeter waarmee ze de ether verstoren, staat meestal omgekeerd evenredig aan de vastberadenheid en de intelligentie waarmee ze het brullen. De waarheid is dat ze met getier hun persoonlijke onzekerheid en onwetendheid willen verdoezelen. Dat is hun enige drijfveer. Daarom, wees niet boos maar omarm deze eigenzinnige lastposten en koester hen als onaangepaste onruststokers. Het zijn maar angstige hazen zijn die wild in het rond springen omdat het gras te hard aan hun poten kietelt of omdat ze bang zijn van de wolf die hen zou kunnen oppeuzelen. Hoewel ze vaak het tegenovergestelde bereiken van hetgeen ze beogen hebben ze soms toch ongewild een positieve invloed wanneer ze door hun asociaal gedrag en geschreeuw de sociale harmonie en verouderde conventies verstoren. En dat is wel waardevol ook al hebben ze er een niet gewild aandeel in.

Als je je dus afvraagt hoe je straks een doorwinterde en luidruchtige roeptoeter of bullebak (m/v) wordt, hier zijn een paar tips:  

  • Maak je absoluut geen zorgen over je reputatie en focus vooral niet op het probleem maar wel op jezelf en het gelijk dat je meent te hebben. Dat is het enige wat je wil bekomen!
  • Doe het tegenovergestelde van wat je morele kompas je ingeeft. Vraag je absoluut niet af of datgene wat je zegt slim of het beste is want nadenken zal je blikveld verbreden. Dit wil je niet!
  • Gebruik nooit de zin: ‘ik weet het niet of ik heb geen idee, jij hebt altijd een idee’. Lieg en overdrijf zo hard je kan, maar doe het luid zo vermijd je kwetsbaarheid en ontloop je de illusie menselijk te zijn.
  • Gedraag je als een kind. Wees een losgeslagen projectiel of nukkige etter die door zijn constant gemekker het liefst achter het behang geplakt wordt. Hoe meer lawaai, hoe meer ergernis en chaos en dat is je ultieme doel!
  • Vermijd ruimere context en denk klein. Mocht je in de verleiding komen om groot te denken zal men je terecht verdenken van constructiviteit. Hierdoor verlies je de pole-positie van de ergernis.
  • Blijf halsstarrig trouw aan je eigen ideeën en stommiteiten. Modder aan met wat je bezig bent en waarmee je al duizend keer het deksel op de neus kreeg.  Deze activiteit zal je geloofwaardig bullebak-gehalte alleen maar ten goede komen.

Wees dus niet bevreesd voor rare kronkels en gestoorde invalshoeken van je kritische medemens. Hij zal je verdraagzaamheid er alleen maar mee aanscherpen. Hij zal je creativiteit prikkelen om selectief doof te worden en hij zal je huid dikker en veerkrachtiger maken. Na verloop van tijd zal je merken dat je rug en schouders breder geworden zijn. En mocht je het geluk hebben dat er toch geen brulaap in je buurt verscholen zit, geniet dan van de rust vooraleer hij (m/v) ze weer komt verstoren, maar vooral wordt er nooit zelf een want het is een bijzonder lelijk ding!

Quarantaine.

Aan diegene in quarantaine die tijdelijk gebruik maakt van deze kamer,

Weet dat ik erg uitkeek naar je bezoek en dat ik alles in het werk wil stellen om jou tijdelijk, verplicht verblijf hier zo aangenaam mogelijk te maken. Er zijn een paar dingen die je over deze geïmproviseerde spoeddienst dient te weten alvorens je hier je intrek neemt. Ik zou het erg op prijs stellen mocht je deze richtlijnen lezen en zich aan onderstaande afspraken te willen houden.

De grote tv die aan de muur hangt werkt niet.  Jammer genoeg kan je daarom de heruitzending van de Ronde van Vlaanderen van 2015 die zondag wordt uitgezonden dan ook niet live bekijken.  De computer op het bureau echter vervangt de flat screen en doet dienst als tv. Als je deze opstart mag je de boodschap ‘login to pornhub’ negeren. Deze website wordt alleen nog sporadisch door de jongste zoon gebruikt voor zijn artistieke en culturele interesses. Mocht er bij de opstart toch voor onduidelijke redenen een creditcardnummer gevraagd wordt mag je deze boodschap eveneens naast je neerleggen.

Wanneer het in dit huisgezin te druk wordt, trekt de vader van de familie zich ook soms terug in deze kamer. Dan leest hij er de tijdschriften die zich in de onderste lade van het bureau bevinden. Voel je vrij om hetzelfde te doen, tenminste als de bladzijden van de boekjes niet te hard aan elkaar kleven.

Oorspronkelijk behoorde deze de kamer aan de zonen van de familie. Dit merk je aan de goudvis en het konijn. De goudvis is doorgaans vrij rustig tenzij je hem voedert uit het kleine plastiek pakje, groene geperste droogvoer dat zich achteraan in de schuif bevindt. Doe dit niet want dan wordt de vis helemaal onvoorspelbaar. De ene keer gaat hij ervan op zijn rug zwemmen dan weer gaat hij tekeer als onvervalste Michael Phelps en zwemt hij zo snel rondjes dat hij er scheel van gaat kijken en twee dagen slaap nodig heeft om te bekomen.  Het konijn maakt op zich geen lawaai en wordt het liefst gerust gelaten tenzij je ‘s nachts tijd wil doden door in de tijdschriften te lezen. Dan wordt het onrustig en durft het je bemoeiziek aankijken alsof je op dat moment de grootste doodzonde begaat. Je kan dit gedrag negeren of je kan een deken over het hok gooien zodat je niet langer gestoord wordt en je je verder kan concentreren op je lectuur.

De reddingsboei in de vorm van een vrouw die zich in de grote kast bevindt, wordt in de zomer door de dochter gebruikt als speeltje in het zwembad.  Omdat ze de levensgrote vrouwelijke redder steeds zelf opblaast, zal je merken dat er nog een beetje condenswater in het hoofd zit. Gelieve daarom de lucht uit deze redding band niet af te laten, anders zal het plastic verduren waardoor ze volgende zomer niet meer bruikbaar is. Uiteraard staat het je vrij om ter afwisseling van het bed deze boei gebruiken als luchtmatras te gebruiken.

De hond die zich doorgaans onder het bed bevindt zal je niet vaak zien. Hij is van de moeder en is zoals de moeder zelf een beetje neurotisch en onberekenbaar. Soms snuffelt hij aan je kruis.  Als je hem dan negeert of niet genoeg aandacht schenkt, kan het gebeuren dat hij een ongelukje heeft. Gelieve dit op te kuisen met de rol keukenrol en de plastic zakjes die zich in de tweede lade van het bureau bevindt.  

Mochten er zich nog schoenen, kousen, onderbroeken of zakdoeken onder het bed bevinden mag je deze in een grote vuilzak aan de andere kant van de deur plaatsen.

In deze revalidatieruimte worden voorlopig geen lockdown-feestjes gehouden en bezoek is niet toegestaan.  

Wanneer na een tiental dagen de ergste symptomen en de koorts verdwenen zijn en het opnieuw toegestaan is om deze quarantaine te verlaten mag een uitstap naar de badkamer of een trip naar de tuin zeker niet op je planning ontbreken. Daar kan je bijvoorbeeld genieten van het postmodernistisch kunstwerk oorlogsgebied in een tuinkot.  

Spoedig herstel en geniet van uw verblijf.

Kak, kut en klote

Alleen al de suggestie dat ik me enkel maar op één bepaalde dag van het jaar, namelijk vandaag, slecht zou mogen voelen, is een farce en een mythe. Misschien is het meer sociaal aanvaard om het vandaag meer te zijn dan op andere dagen aangezien ik me op deze derde maandag van januari achter een collectieve dagdepressie mag verschuilen. De beperking tot vandaag beschouw ik echter als een ernstige beperking van mijn persoonlijke vrijheid. Op andere dagen van het jaar kan het blauwe maandag-monster immers even hard of nijdiger uit de kast springen om me te achtervolgen, om controle te nemen over mijn humeur en om mijn dag helemaal naar de kloten te helpen, daarvoor is soms minder nodig dan het winterdipje van vandaag. Een dinsdag in mei of een vrijdag in oktober kan dan zomaar, zonder aanwijsbare reden veranderen in een blijf-uit-mijn-buurtdag of in een ik-blijf-in-mijn-bed-liggendag. Indien je op die dagen mijn denkbeeldige schutkring betreedt en je je in mijn persoonlijk territorium waagt, heb je van Jan. Natuurlijk zijn medische experts het er roerende over eens, dat de winterblues te wijten is aan een gebrek aan zonlicht, een combinatie van de post-kerstblues, koude donkere nachten en een overvloed aan nog te betalen creditcardfacturen en dat deze rotperiode zich vandaag het hardst manifesteert. Ik ben zeker niet geneigd om hun klinische expertise niet in twijfel trekken en wil al dat gedoe nog wel aanvaarden maar dat geeft hen nog niet het recht om me alleen vandaag humeurig, ongelukkig, kak of klote te mogen voelen. Ik geef ze, de medische en psychische bollebozen, alle vrijheid zodat ze vandaag wreed hun best kunnen doen om me op andere gedachten te brengen maar ze zullen me, begot mijn vrijheid niet ontnemen om me op andere dagen van het jaar even kut te voelen als vandaag… en dan moet het nog valentijn worden.

Schaamrood

De ingebeelde schijngevechten tegen schaamte die ik al mijn hele leven voer, kennen duizend gezichten. Ze ontwrichten al zo lang ik het me kan herinneren mijn innerlijke zijn, ziel en … Lees verder Schaamrood