Auteur: Jan Pultau

“Zien, horen en voelen waar anderen gevoelloos, blind of doof voor zijn beschouw ik als een zegen”

Geen pleister op een schotwonde

Zal ik voor de verandering eens met de deur in huis vallen? Van overdreven of van giftig positivisme krijg ik stenen kloten. Ik hoef geen roze bril meer om de echte kleuren van het leven te zien.  Een pleister op een schotwond helpt niet. Wanneer het leven schuurt of tegenwerkt, ‘suckt’ het even hard vanachter een roze bril als vanachter een lasbril.

Van overdoses misselijkmakend positivisme als in, ‘alles is geweldig’ of ‘denk er niet aan en blijf positief, maak je geen zorgen en wees blij met wat je hebt, alles komt goed’, echt, ik heb het er helemaal mee gehad. Telkens wanneer ik met zulk toxisch positivisme te maken heb, voelt het aan alsof mijn authentieke emotie ontkend en geminimaliseerd wordt. Ik krijg dan het gevoel dat mijn persoonlijke emotionele ervaring zo verkleind wordt dat ze ongeldig verklaard wordt. Ik krijg er ’t schijt van, maar dat hadden jullie al door.

Natuurlijk valt er iets te zeggen voor, een zonnigere kijk op het leven, maar die dagelijkse overdosis ‘alles is geweldig en alles is uitdagend’, bon, kunnen we ernstig blijven. Alsjeblief?

Wanneer mijn leven pijn deed, wanneer het moeilijk werd en het aan mijn ziel begon te schuren, werd alles pas weer de moeite waard toen ik die negatieve of lastige ervaringen recht in de ogen kon kijken. Om er eens hard mee te rammelen en het aan te pakken.  Geloof me op mijn communieziel wanneer ik je zeg dat elke poging om aan het negatieve of aan de lastigheden te ontsnappen, om ze te vermijden en de kop in te drukken of ze de mond te snoeren, dat alleen maar een averechts effect had op mijn ‘geestelijke gezondheid’. Lijden uit de weg gaan werd de ergste vorm van lijden. Het ontkennen van mijn mislukkingen werd mijn grootste mislukking en het verbergen van mijn fouten werd mijn grootste fout.

Door de wereld een heel selectief beeld te tonen van wie ik echt was, heb ik veel te lang een vals gezicht opgezet. Daardoor werd ik een publiek personage van de wereld rondom mij, in een rol die de mijne niet was. Ik onderdrukte wie ik was en beklemtoonde fel wie ik niet was. Door die valse of ogenschijnlijk positieve emotionele wereld te creëren, trok ik ‘fake-heid’ aan, wat resulteerde in meer namaak, in meer kitschrelaties en in meer oppervlakkige vriendschappen. De gevolgen daarvan zijn jullie bekend.

Als ik terugkijk op mijn leven, iets waar ik de laatste maanden heel veel tijd heb ingestoken, ben ik een paar dingen over mezelf te weten gekomen. Ik heb gemerkt dat met therapie en door veel te praten ik eindelijk de realiteit van mijn emotionele wereld heb leren erkennen. Ik heb hem onder begeleiding van een geweldige vrouw, als het ware uit mijn lijf gesleurd om er een nieuwe betekenis aan te geven. Dat heeft me van een heleboel ondefinieerbare spanningen bevrijdt. Ik werd op weg gezet in het accepteren van mezelf, van mijn verleden, van mijn heden en van een robuuster gevoelsleven.

Dat was me nooit gelukt zolang ik over mijn pijnlijke waarheid een dikke laag toxisch positivisme was blijven leggen. Het was me nooit gelukt als ik was blijven zeggen, ‘Het is wat het is. Alles komt goed of er zijn erger dingen in het leven.’

Door de negatieve dingen te zien en ze een genuanceerde betekenis te geven, ben ik authentiek met mezelf geworden en daardoor met de wereld rondom mij. Door te leren dat de relatie die ik met mezelf onderhoud de relatie weerspiegelt, die ik met anderen onderhoud, vond ik opnieuw verbinding met mezelf.

Soms is het leven klote, en dat is kut, maar ik krijg vandaag maar één kans op dit mooie, pijnlijke, onrechtvaardige, lastige en onvolmaakte leven. Als ik het vastpak en het omarm is de kans groot dat ik er de volle levendigheid mag van ervaren.

Nieuwe sterren

Dit is een kerstkaart met veel vertraging of een nieuwjaarsbrief met iets minder.

Ten eerste, mag ik je bedanken dat je nog steeds in dit leesclubje zit en af en toe een verhaaltje meepikt. Dat is fijn. In de eerste plaats voor mezelf, om te zien dat een krom woord, een scheef gedacht of een filosofische kronkel nog steeds tot een glimlach of een frons kunnen leiden. Ik heb graag dat effect op mensen omdat ik hoop er iets mee in gang te zetten, zelfs al zijn het maar je gedachten. Ik hoop echt om je hier in 2023 ook nog tegen ’t lijf te lopen, om je gedachten op gang te brengen of om je met woorden en zinnen te inspireren. Je mag dat gerust ijdelheid of snobisme noemen, zit er niet mee, ik zeg dat daar ook tegen.

Waarschijnlijk is het ‘old school’ om een nieuwjaarsbrief te schrijven maar ik vind een persoonlijke brief nog wel iets hebben. Het kost meer moeite dan een filmpje opnemen en het heeft meer echtheid, althans dat vind ik.  Als je dat ook vindt kan je hem lezen, als je er de tijd niet wil insteken is dat ook ok. Ik heb per slot van rekening maar een paar dingen te vertellen.

Een nieuwjaarsbrief zou bij voorkeur moeten gaan over wat het afgelopen jaar allemaal gebeurd is, en dat komt nog maar eerst wil ik zeggen dat ik het allemaal nog heel graag doe. Ik schrijf dikwijls en heb daar nog veel plezier aan.  Dus ga ik het zolang blijven doen tot mijn pen leeg is, tot de wind goed zit of tot de zomer en het mooie weer samenvallen. Tot al mijn sterren juist staan. Ik kijk er naar uit.

De nieuwe sterren aan de hemel brengen me naadloos tot 2022. Ik wil daar nog even heel kort op terugblikken om het dan heel ver weg te bergen. 2022 heeft me verbaasd. Het was een jaar van afscheid nemen, van mensen, van vrienden, van droombeelden en van illusies, van het waanidee dat het leven in al zijn facetten maakbaar zou zijn, dat je het naar je hand kan zetten. Ik kwam erachter dat er nog steeds dingen kunnen gebeuren die me van mijn stuk brengen. Ik had dat niet meer verwacht. Die misplaatste overtuiging was onmiskenbaar zwaar overschat en verwaand maar evenzeer verrassend.  Gedwongen afscheid nemen, of dat net niet kunnen doen had me op dwaalsporen gezet. In praatsessies met een schitterende therapeute zocht ik in mijn verwrongen gedachten en in misvormde emoties naar een toekomstspoor. Met elke babbel, werd ik milder tegenover mezelf en rustiger tegen het leven.  Zo kwam stilaan de bakenton in zicht die mijn sloep opnieuw in de veilige thuishaven kon binnenloodsen.

In de maanden die vorderden heb ik samen met mijn therapeute tijd en moeite die nodig was, genomen om rouw, afscheid en ongemakkelijkheden van me af te gooien en plaats te laten maken voor andere dingen. Ik had veel te lang hoogmoedig van daken geroepen dat niets in het leven me nog onderuit kon halen en terwijl ik dat deed was ik langzaamaan in het drijfzand van mezelf aan ’t wegzinken.

Wat ik wil zeggen, en dat is tegelijk mijn wens voor jou.  Maak het leven niet te moeilijk. Probeer niet alles te begrijpen, voel je niet voor alles verantwoordelijk en laat de illusie los dat het leven maakbaar is.  Laat de losse rafels van een onbegrijpelijk verleden hangen of knip ze af als je daar beter van wordt, maar steek er niet al je energie in, want het brengt niet op. Wees mild tegen jezelf en kom in actie, en doe datgene wat je hart je ingeeft. Perfect hoeft het leven niet te zijn, niet slecht is soms al goed genoeg.

Met dat inzicht heb ik aan het einde van 2022 de losse rafels die nog aan mijn levenskostuum hingen losgeknipt. Ik ben er dankbaar voor en het stemt me hoopvol omdat ik voor het eerst het gevoel heb dat me dat min of meer gelukt is. Maar of dat echt het geval zal zijn?  Ik laat het je nog weten, in de nieuwjaarsbrief van 2024.

De deurmat van 2022

2022 was in vele opzichten hetzelfde als 2021, ook al kwam er een ‘twee’ meer in voor.  Toch was het alweer een jaar dat vol gepakt zat met vijven en zessen, met divers en fait divers, met belangrijke kleinigheden en met onbenullige grootigheden.  Soms gebeurde er veel en soms gebeurde er niet genoeg.

Over datgene wat niet genoeg gebeurde ga ik het niet hebben want dan is dit vel papier te klein.  Ik zou dan ook andere mensen moeten betrekken en daarmee ben ik in 2022 gestopt. Aan mezelf heb ik namelijk al genoeg. Dat is dit jaar vaak genoeg gebleken.

2022 was ook kijken in de achteruitkijkspiegel om vast te stellen dat ik aan de kettingbotsingen die achter mij gebeurden niks meer kan veranderen, ook vielen er slachtoffers, doden en gekwetsten. Aan vandaag heb ik genoeg. Dat blijkt, elke dag opnieuw.

Principieel ben ik tegen voornemens, zeker wanneer ze voor mezelf bestemd zijn omdat ik ze toch nooit laat uitkomen. Dat is gebleken in de voorbije 54 jaarwisselingen. Daarom behoud ik mijn voornemens en wensen deze keer alleen voor ieder van jou. Ikzelf heb ze niet nodig, want ik heb echt alles al.

Wat ik wel steevast ga blijven doen is zure mensen enerveren maar daarvoor heb ik geen voornemens nodig, dat zit in mijn DNA. Als symbolisch bewijs van die intentie ga ik mijn oude deurmat aan Tom Van Grieken schenken.  Er staat slechts een woord op, ‘Welkom’.  Ik hoop dat hij de boodschap begrijpt.

Want hoop doet leven, toch? En aan hoop heeft nooit iemand genoeg.

‘Schenk het glas halfvol: 7 tips om minder alcohol te drinken.’

Wanneer zogenaamde experts in hun pen kruipen om het in een gerenommeerd weekblad over alcoholgebruik te hebben en om drinkend Vlaanderen tips te geven, ‘boer pas op je kippen’. Zo verscheen in de laatste Weekend Knack een artikel met de blokletterende titel: ‘Schenk het glas halfvol: 7 tips om minder alcohol te drinken.’

Meteen dacht ik, mocht ik me nog in de gevarenzone bevinden, ‘dan drink ik toch gewoon het dubbele aantal halfvolle glazen, lekker gemakkelijk toch?’

Bij het lezen van de eerste paragraaf kreeg ik pas echt zin om een lezersbrief te sturen en de auteur het advies te geven een paar AA-sessies bij te wonen. ‘Weet deze schrijver überhaupt waarover hij spreekt?’ Ik vraag het me licht geïrriteerd af.

Over dit citaat gaat het: ‘Door vooraf even stil te staan bij het maximumaantal glazen dat je achterover wil slaan, is de kans kleiner dat je zonder het te beseffen een hele fles wijn soldaat maakt.’ 

Onmiddellijk moest ik denken aan die talloze keren dat ikzelf een karton wijn opende met de eerlijke vaste intentie om maar één glas te drinken, om dan twee uur later vast te stellen dat niet één fles maar heel het karton ‘soldaat’ gemaakt was.

De uitleg die de lieve mens aan dit fenomeen geeft en je de illusie geeft altijd tijdig te kunnen ingrijpen is, ‘alcohol spreekt ons reptielenbrein aan en je moet ermee in discussie gaan’. Bon, kan best en ga niet tegenspreken dat dit met wisselend succes kan opgaan voor ‘normale mensen’, voor alcoholverslaafden echter (de doelgroep die dit artikel beoogt) betekent een eerste glas echter, ‘er is met de vlag gezwaaid, de alcoholkoers kan beginnen’. Vanaf dit moment moeten de remmen los. Al ben ik zeker dat na dat eerste goedbedoelde glas van nonkel zatterik (je zal hem hieronder nog ontmoeten) van remmen niets meer zal in huis komen.

Om het over remmen te hebben. Remmen, zo gaat de auteur verder, gebeurt met het ‘hogere brein, met de hersenschors’. Klinkt aannemelijk voor een normale mens, alleen, de auteur is er zich bij het schrijven van dit stukje onzin, blijkbaar niet van bewust dat door dat eerste glas te drinken, net dat stuk denkende grijze massa ongewild maar met superveel efficiëntie op non-actief wordt gezet, althans voor de risicodrinker voor wie dit artikel bedoeld is.

Van tip twee ‘laat de alles-of-niets-mentaliteit los, krijg ik het helemaal Spaans benauwd. ‘Had je je voorgenomen om helemaal niets te drinken, maar drijven de tactloze opmerkingen van je nonkel je toch richting alcohol? Wees dan mild voor jezelf en beschouw dat niet als een persoonlijk falen.’

Advies als dit lezen alcoholverslaafden het liefst, ze smullen ervan en likken er duimen en vingers vanaf, omdat ze horen wat ze graag willen horen. ‘Eentje kan geen kwaad, eentje moet toch kunnen’, alleen, dat eerste glas zal dus …

Ik vrees dat als ik deze zin afmaak, ik heel kwaad ga worden.  Ik ben ook niet zeker of ik niet de neiging zal hebben om de auteur voor goed zijn pen af te nemen om er hem vervolgens van een prostaatonderzoek mee van te voorzien.

De overige tips heb ik wijselijk aan mij laten voorbijgaan, ik ben gestopt met lezen en ben zelf in mijn pen gekropen, om een lezersbrief te schrijven. Ik ga proberen beleefd te blijven. Ik ga proberen om mijn stinkende best doen maar ik beloof niets.

Wereld Orgasmedag

Misschien is de lading van dit bericht een paar uur te laat verschoten (hm) maar het is nog ongeveer vier uur lang 21 december, dus het kan nog op de valreep. Urenlang hoeft dat trouwens niet te duren.

Vorige week was het echt gevaarlijk glad maar vergis je niet, vandaag is het internationale orgasme dag, de dag bij uitstek waar het glibberig glad is zonder ijzel, kletsnat is zonder regen en alles keihard wordt zonder vrieskou.

Als ik het allemaal een beetje begrijp is de missie van deze orgasme dag om verandering teweeg te brengen in het energieveld van de aarde door de grootst mogelijke vibe van menselijke energie te produceren als protestactie tegen de verdrukking van vrouwen in het Midden-Oosten. Een goed doel dus. Ik heb me indertijd voor minder achter de deur verstopt dus ik ben mee.

Klaarblijkelijk zetten op dit ogenblik twee Amerikaanse vloten koers naar de Perzische Golf met anti-onderzeeërapparatuur aan boord om tegen Irak in te zetten.

Iedereen die wil deelnemen door vandaag de hand aan zichzelf te slaan dient zijn gedachten voor, tijdens en na het orgasme te richten op wereldvrede. De combinatie van dit hoge orgasme-energieveld zou naar verluid veel krachtiger zijn dan diplomatie, meditatie en gebed.

In plaats van Irak zou ik onze massale hippieaandacht tijdens de globale ruk- en rub-activiteit richten op Iran. Denk je daarbij aan een zesduizend kilometer lange parabool voor van een witte, kleverige smurriewolk die over de Middellandse zee vliegt om Teheran mee te overspoelen.

Mochten we dit tot een goed einde kunnen brengen zou de vrouwenonderdrukking in het Midden-Oosten zomaar voor enige tijd kunnen opgelost worden.

Het enige probleem is dat mijn recordschot maar plus minus veertig, max vijftig centimeter reikt.  Wat nu gezongen, gewoon voor de fun dan maar?

Laagje ijzel

Als, op een morgen als deze, een man van mijn leeftijd zich scheert en in de diepte van de spiegel staart, wie is dan toch het spiegelbeeld dat terugkijkt en hem goedemorgen zegt? Is het een ouder wordende weerglans die me de ene morgen hartelijk begroet en me op andere geen blik gunt. Is het een blik die soms lacht en geduldig wacht tot ik teruglach of is het er een die me van kop tot teen inspecteert en verrast wordt door een traan die langs mijn kaak loopt alvorens ze uiteenspat op de wasbak.  

Ben ik de zachtmoedige geest van mijn vader of de onbeschaamde ziel van mijn moeder? Ben ik de onzekere, dwaze puber die ik ooit was en soms nog ben, nog nat achter de oren? Ben ik de optelsom van al die akelige angsten en ongemakkelijkheden die in de ogen van deze vreemdeling tevoorschijn komen om ze op een morgen als deze te ontmoeten. Zal ik hem ooit echt leren kennen?

De blik dwaalt niet af van mijn kin of kaaklijn, soms ben ik vastberaden, dan weer angstig om de waarheid van mijn ziel onder ogen te zien. Met ogen die ik vermijd, omdat ik weet dat het leven onverwacht hard en wreed weer helemaal uit de hand kan lopen.

Dat spiegelbeeld leren trotseren, vergt moed en mildheid om zonder vrees of schaamte te durven kijken. Er is een man voor nodig om het verleden, de toekomst en sterfelijkheid te accepteren. Ik denk echt dat er moed en eerlijke durf voor nodig is om verrast te blijven door het geluid van een lach of door de aanwezigheid van een traan. Een beetje inzicht om me niet langer te laten misleiden door illusies waarvan ikzelf de schepper ben. Niet het verleden of de toekomst houden me voor de gek, dat doe ik helemaal zelf.

Het leven is gewoon het laagje ijzel in deze winternacht, dat nu glinstert en schittert in het licht van de maan, maar dat morgenvroeg zal gesmolten zijn. ‘Als je vandaag al kan schaatsen zou ik niet wachten tot morgen, gebruik desnoods het ijs rond je hart vooraleer ook dat gesmolten is’, zegt deze zelfbenoemde man met een visie die af en toe al de kunst verstaat om zijn dromen niet meer kapot te denken. Gedachten houden me niet langer voor de gek. Dat doe ik zelf wel.

Vannacht glinstert en schittert het laagje ijzel in het licht van de maan. Ook van dat gezicht kan ik stilaan opnieuw genieten.

Uitschuiven

Een (uit)schuiver. Ofschoon ik het woord talloze keren gebruikte en ik er de laatste tijd opnieuw vaker mee geconfronteerd word, begint de bijklank ervan me danig tegen te steken, sterker, hoe vaker ik het S-woord hoor, hoezeer ik er een bloedhekel aan krijg. De bijbetekenis dat het woord me meegeeft is namelijk, “Het is allemaal zo erg niet, ik ben maar eventjes geschoven. Ik slipte eventjes.”  Als ik het zo zeg, klinkt het bijna als een korte vrolijke vakantie. Even weg uit de soberheid. “Weet je, ik ben even geschoven.  Ik gunde me deze korte break omdat permanente soberheid te zwaar of te moeilijk is en oeps ik gleed uit”, alsof het een schaats- of skiavontuur was.

Wanneer de bijklank van dat woord de lading niet helemaal dekt, er zelfs afbreuk aan doet en het de ernst van de situatie minimaliseert, moet ik over een ander, een beter passend woord durven nadenken.  Ik overweeg relaps, herval, terugval of wederinstorting, hoewel dat laatste woord misschien te dramatisch en te definitief klinkt. Herval dan maar, dat beschrijft juister de ernst van de toestand. Het duidt namelijk op een omstandigheid van langere duur, want dat is het toch?

Mocht ik me zonder scha of schande een schuiver kunnen permitteren, ik zou mezelf nooit als verslaafd beschouwen, want een schuiver zou impliceren dat ik opnieuw zou kunnen stoppen, en dat kan ik niet. Een schuiver zou betekenen dat ik van voren af aan zou moeten beginnen. Daardoor zou ik overmand worden door wroeging en schuldgevoelens en de kans zou bijzonder groot zijn dat ik me met die negatieve gevoelens opnieuw in zelfdestructief gedrag zal storten. De emotionele inzinking die daarvan steevast het gevolg is en waarvan ik meermaals bewezen heb ze niet aan te kunnen, zou me opnieuw in een alles verwoestende, wat-heeft-het-allemaal-nog-voor-zin, je m’en foutisme brengen.

Uit gesprekken valt het me op dat mensen die hervallen vaak bijzonder eenzaam zijn. Ze voelen zich van hun nuchterheid beroofd. Ze voelen zich mislukt, afgewezen, buitengesloten en niet-begrepen.  Voor mij waren dat alleszins dè gevoelens en dè reden waarom alcohol ooit de overmacht heeft gehad en waarom twijfel de kop bleef opsteken tijdens het eerste jaar van mijn herstel. Omdat het herstel niet snel genoeg ging of omdat ik me er te hard tegen verzette. Daarom denk ik dat het belangrijk is om zo snel als mogelijk dit soort emoties te leren herkennen om ze niet in negatief gedrag om te zetten maar om er andere dingen mee te doen. Dat gekend vluchtpatroon doorbreken is moeilijk maar niet onmogelijk. Alleen, hoe harder we ons ertegen verzetten, hoe harder we ons willen vastklampen aan ons oude leven, of hoe harder we volhouden en ons voorhouden dat we niet beïnvloed worden door afwijzing, door schaamte en schuld, door zelfbeklag, door mislukking, door woede en zo voort, hoe moeilijker en hoe trager ons herstel zal verlopen. Voor diegenen die daarin blijven hangen is herstel misschien zelfs onmogelijk.

Tijd voor actie dus, want draai of keer het, reageren doen we toch. Je hebt daarbij de keuze om voor de gemakkelijkste en de gekende weg te kiezen ook al weet elke vezel in je lijf dat deze oplossing niet werkt. Je kan ook voor een ander soort actie kiezen, een tegenactie. Geef daarbij veel aandacht aan de weg die je al hebt afgelegd, aan al datgene wat je al hebt bereikt in plaats van je te laten terugvallen in zelfvernietigend gedrag. Wees mild voor jezelf en hard voor de fles? Maar vooral, wees geduldig. Je kan je gat niet proper wrijven vooraleer je gekakt hebt. Nu, je kan dat wel doen, maar veel zin heeft het niet.

Een belangrijke les die ik mezelf leerde is dat ik mijn nuchterheid nooit mocht evalueren op een lastig moment maar ook niet op een moment dat het heel goed met me ging. Beide situaties kunnen valkuilen zijn om het belang van mijn nuchterheid in vraag te stellen. Mijn nuchterheid heb ik altijd over een langere periode geëvalueerd.  Steeds kwam ik tot dezelfde conclusie.  Over een langere periode (een jaar of langer) beschouwd, tel ik nuchter meer goede dagen dan slechte, terwijl in mijn alcoholtijd het omgekeerde het geval was.

Ik zeg dit omdat ik nu weet hoe overweldigend mijn vroege nuchterheid was waarin ik zoveel over mezelf en mijn omgang met alcohol heb leren kennen. Na die eerste periode van euforie kwam twijfel omdat mijn herstel niet volgens mijn tempo en verwachtingen verliep en omdat de wereld rondom mij niet mee veranderde.  

Toch begon ik stilaan in te zien hoe alcohol zo lang het slechtste in mij naar boven had gebracht. Het risico om me met die gevoelens opnieuw depressief en ongeliefd te maken was niet klein. In die periode heb ik aangeleerd op welke signalen ik moest letten om niet in een inzinking of terugval terecht te komen.

Als je tijdens je herstel door dit soort emoties overmand wordt ga er tegenin en geef er niet aan toe maar vooral praat erover en wees er open en eerlijk over. Doe je dat niet, en negeer je deze emoties en gedachten, weet dan dat je mogelijks of zelfs onbewust een schuiver, een relaps, een terugval, of een wederinstorting (als je wil) aan het voorbereiden bent.

Weet dat dit een bijzonder slecht plan is want schuiven, echt, dat kunnen we niet, dat heb ik je hierboven al uitgelegd.

“Herval is geen totale mislukking…”

“Herval is nooit goed…”

“Herval is een leermoment…”

“Herval hoort bij een herstelproces…”

“Herval is menselijk maar niet wenselijk…”

E-MAN-cipatie

Joehoe, mannen (en vrouwen), vandaag is het Internationale Mannendag, alleen geen man die het weet, geen vrouw die er om maalt en geen hond die er wakker van ligt. Dit terwijl op 8 maart tijdens Internationale Vrouwendag het hele land in rep en roer staat en bedolven wordt onder congressen, key-notes of onder discussies over vrouwelijk leiderschap en vrouwenrechten die nog steeds onder spanning staan en over het doorbreken van glazen plafonds, om maar een paar onderwerpen te benoemen.

Het vermoeden bestaat zelfs dat de doorsnee man, als die al bestaat, niet eens afweet van het bestaan van Internationale Mannendag. Maar hij is er wel degelijk, op 19 november, vandaag dus. Worden jullie er al even enthousiast over als ik? Man of vrouw, x of y het maakt niet uit.

De vraag stellen is het antwoord geven. Ja, maar wat zou een schoon thema kunnen zijn om mannen vandaag een platform te geven. Waar liggen ze wakker van?  Wat houdt hen vandaag bezig? Ik kan met gemak een paar dingen bedenken. Bijvoorbeeld: Mannen leven gemiddeld een stuk korter dan vrouwen, 4 jaar zelfs zo blijkt uit overlijdensstatistieken. Wat gezegd over schoolprestaties? Is het echt een feit dat jongens de laatste decennia op school minder goed presteren dan meisjes of is het een fabel? Wisten jullie trouwens dat van alle gedetineerden, om en bij de negentig procent uit mannen bestaat? Een ander feit dat mogelijks aandacht verdient, is dat er tweemaal zoveel mannen overlijden door zelfdoding dan hun tegenpolen van het sterke geslacht? Thema’s genoeg dus, me dunkt.

Zoekende mannen en nieuwe rollen, het is me wat. Sommigen kruipen wat graag in het vel van de nieuwe man terwijl anderen blijven zweren bij hun tegenhanger, de macho Alfaman.  Onze mannelijke vrienden lijken een beetje verloren te lopen in het bos van nieuwe genderrealiteiten en in de woestijn van nieuwe rollen en andere verwachtingen.

Is dit topic een onbespreekbaar taboe? Is het dan not-done om eenzaamheid, burn-out of andere geestelijke aandoeningen van mannelijke maatschappijslachtoffers onder de aandacht te brengen? Want, betrouwbare, cijfers hierover zijn nauwelijks beschikbaar, wellicht omdat mannen er niet prat opgaan om toe te geven dat ze ook met emotionele moeilijkheden kampen. Zetten we die problematiek vandaag dan even in de spotlight of vegen we die dingen gewoon onder de mat van achterhaalde en verouderde rolpatronen? Inclusiviteit geldt toch ook voor hen, of niet?

Dus, beste mannen, vrouwen, x-en, z-en of y-en, als jullie dit geen onzin vinden is het misschien niet zo’n slecht idee om vandaag eenzame mannen uit hun sociale isolement te halen en hen in de dialoog te betrekken over al die dingen waar zij ongewild tegenaan botsen. Want de organisatie van dit soort debat aan mannen overlaten en er hen een hoofdrol in laten nemen, laat ons eerlijk zijn, zijn mannen daar niet te trots voor? Misschien is het zelfs, beste vrouwen, niet eens zo’n slecht idee om mannen daarbij een handje te helpen? En als het idee van e-Man-cipatie nog te moeilijk ligt, weet dan dat jullie ons vandaag, met een steak met frieten of met een blow job onder de douche ook niet echt straffen.

Egards en lofzang van de dwaasheid

In de wilde stroming van de zee speelt oud zeer op.  De kou en de kracht van briesende golven doen oude en vergeten littekens samentrekken. Blijvende tekenen van eerder jongere wonden voel ik ook, maar hun zeer is nog nieuw en ongekend. Deze zee is niet te vertrouwen. Geen enkele is betrouwbaar, dat weet ik omdat haar kracht me ooit de zwembroek van het lijf gesleurd heeft. Deze oceaan echter, is anders, nog verraderlijker. Heeft het met de maanstand te maken, met het jaareinde dat nakende is, met mensen die me recentelijk ontvallen zijn? Wie zal het zeggen?  De wilde schoonheid ervan maar ook de koude en de brutale force die ervan uitgaat, doet me rillen en naar adem happen, zeker nu een witte, rollende schuimkop van wel twee meter hoog me helemaal overspoeld heeft.

De hogere, groenblauwe golven die hun overslag nog niet gemaakt hebben zijn heviger, nog onheilspellender. Ze zorgen namelijk voor een krachtige onderstroom waarvan zulk een hardnekkige dreiging uitgaat dat ik me er nietig en uiterst kwetsbaar door ga voelen.

Het constant gevaar houdt me alert. Is het daarom dat ik me in een intense flits bedenk dat het leven zomaar, met een vingerknip voorbij kan zijn, ook het mijne? Iedere ademhaling, elke gedachte, iedere geboorte en elk sterven gaat voorbij zonder dat ik het kan bevatten.  Net zoals jij, heb ik vele tekortkomingen, wie heeft ze niet? Maar voor mij zit het niet kunnen begrijpen waarom het leven zomaar een aanvang en een einde kan nemen me toch het meeste dwars. Waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren? Aan dit schitterende gebrek, heeft al menig filosoof zijn hoofd gebroken, het mijne vertoont ook barsten.

Soms overkomt het me.  Dan denk ik te begrijpen wie ik ben, waar ik vandaan kom en wat me vormde tot de mens die ik geworden ben. Ik griffel dan overmoedig mijn waarheid in diepe krassen of maak er andere nog authentiekere echtheden van om ze luid te brullen tegen iedereen, horende en niet-horende. Wat een branie! Wat een overmoed! Hubris!

Het ontastbare laat zich immers niet vormen door het tastbare. Het ongrijpbare laat zich niet sturen door het veranderlijke. Een leven lang dacht ik dat het leven maakbaar was, dat ik het naar mijn hand kon zetten. Voor die dwaasheid neem ik graag alle egards en lofzangen in ontvangst. In de branding van een onstuimige zee kom ik tot besef dat ik nooit zal begrijpen en nooit zal weten, maar dàt weet ik zeker.

En vriend, heeft hij U ook te pakken?

De eerste woorden die jij ooit tegen mij sprak en ik herinner me ze als de dag van gisteren, “En vriend, heeft hij U ook te pakken?” Nooit tevoren had ik jou ontmoet, nooit voorheen had ik jou gesproken. Dat had ook niet gekund want de werelden waarin we leefden waren tegenpolen. Ze lagen heel ver uit elkaar en toch ook niet, omdat jij de wereld waarin ik me bevond al een hele lange tijd de rug had toegekeerd. Maar jij kende hem wel, daardoor wist jij precies hoe ik me voelde. Door alleen maar naar mij te kijken wist jij wat ik doormaakte.

“En vriend, heeft hij U ook te pakken?” Ogenschijnlijk nietszeggende woorden, voor mij echter betekenden ze alles en hebben de deur geopend naar een leven dat ik niet meer voor mogelijk achtte. Het behoeft niet meer uitleg. Alleen, door die ene juiste vraag te stellen voelde ik me begrepen. Ik stond er niet langer alleen voor. Enkel die vraag heeft me moed, hoop en kracht gegeven om dat oude leven de rug toe te keren. Hoe kan ik je daar nu ooit nog voor bedanken?

In de donkerste periode van mijn leven was jij het lichtbaken dat op het woelige water waarop ik mij bevond richting aanwees. Ik kon erop vertrouwen dat jij me zonder nog meer averij op te lopen in een veilige haven zou loodsen. Het woord geduld kreeg daarbij een andere betekenis. “Geduld, Jan… geduld. Het komt wel.” Woorden die jij me minstens vijfhonderd keer hebt toegesproken. Net zoals:

“Van het leven krijg je duizend kansen maar van den alcohol, geen enkele.”

“Ook als je er niets van begrijpt, werkt het.”

“Tees en ’t geen en heel de nannekesnest, blijf komen en je zult er komen.”

“Van mijn eerste vergadering herinner ik me maar vijf woorden: De eerste pint laten staan.”

“Potteke en den afwas niet vergeten!”

Aan de tafel zal jouw stoel voor altijd onbezet blijven. Die gedachte op zich is even onwezenlijk als ondenkbaar omdat je er echt altijd was.  Voor mij en voor zoveel andere mensen was je een rustpunt, een klankbord, een kritisch woord, een begrijpende blik, een luisterend oor, een schouder maar vooral een vriend en één die er altijd was als het echt nodig was. Als het leven lastig werd, gaf jij soms vreemde of eigenwijze inzichten om op een andere manier te kijken, om het op een andere manier te proberen. Dag per dag, want dat duurt het langste. Dat zei je ook zo dikwijls.

De uitspraken, de flauwe moppen, de wijsheden en de levenservaring, ze zijn niet verloren gegaan. Jij bleef ze tot de laatste dag herhalen, week na week en dag na dag om ze nooit meer te vergeten. Dat gaan we met jou ook niet doen.  Zelfs nu niet, nu het leven U ook definitief te pakken heeft. Op de één of andere manier zal je er altijd blijven zijn…

Vaarwel mijn beste vriend en bedankt uit het diepste van mijn hart.

Onverzadigbaar ego

Dit is uit het leven gegrepen dus sta me alstublieft toe om mezelf in dit verhaal met het persoonlijk voornaamwoord ik te benoemen. Dat sluit misverstanden uit over mijn persoon en over wie dit geschreven heeft. Ik dus, of toch niet helemaal?

Door mezelf op deze manier in vraag te stellen, iets wat ik de laatste weken heel hard doe, maak ik het wel heel filosofisch. Ik weet het, maar doe het toch omdat het me aan bewijs ontbreekt of ik wel alleen verantwoordelijk ben voor dingen die ik denk, doe, voel of schrijf. Natuurlijk maak ik keuzes en maak ik plannen. Dat doe ik elke dag net zoals iedereen. Welke kleren draag ik, ga ik op reis, zal ik me scheren of niet, eet ik of vast ik enzoverder.  Ik maak bijvoorbeeld ook bewust de keuze of ik dit stukje tekst schrijf, uitgom of publiceer.  Ik kan er dan ook niet buiten dat ik die keuzes maar kan maken met de beperking van de hersenen die ik gekregen heb. Ik heb ze immers niet zelf gekozen. Met andere woorden, elke keuze, groot of klein, elke beslissing, met of zonder impact, zijn het resultaat van het verstand waar ik niet helemaal zelf verantwoordelijk kan voor gesteld worden, en al zeker niet volledig.

Geen idee hoe mijn hersenfabriek werkt, laat staan dat ik weet hoe het gevormd is en welke aspecten of verbindingen daar verantwoordelijk voor zijn. Dat is me allemaal te moeilijk. Wat ik wel weet is dat ik mijn ouders en mijn opvoeding niet zelf gekozen heb, net zomin als zij dat zelf gedaan hebben. Evenmin heb ik kunnen kiezen tot welke informatiebronnen ik en zij toegang gekregen hebben en welke interesses ik ermee ontwikkeld heb. Laat staan dat ik over de tijdsgeest waarop ik op deze wereld terecht gekomen ben iets te zeggen heb gehad. Eigenlijk heb ik dus nauwelijks invloed kunnen uitoefenen op mijn biologische, mijn genetische, mijn emotionele of mijn wetenschappelijke erfenis. Ik heb er dus evenmin schuld of verdienste aan. Ik weet dat ik met deze relativerende gedachte alles op een fles trek, toch weet ik dat deze nalatenschap het functioneren van mijn hersenen in grote mate mee heeft bepaald. Sterker nog, al deze zaken zijn in grotere mate verantwoordelijk geweest voor wie ik vandaag ben dan al die zaken waarvoor ik mezelf aansprakelijk acht. Hoe kan ik ze dan opeisen?

Is het dan een rare kronkel om te vermoeden dat mijn gebrekkige aanleg voor wiskunde en logica, mijn totale desinteresse in macht en aanzien of mijn aangeboren gave om te voelen volledig buiten datgene ligt waarop ik invloed heb? Ben ik zelf dan verantwoordelijk voor mijn empathie of rechtvaardigheidsgevoel of ligt dat helemaal buiten mezelf?

Iedereen steekt graag pluimen op zijn hoed voor realisaties die tijdelijke aandacht krijgen maar die in het grotere geheel geen enkele waarde hebben. Misschien druist mijn persoonlijke relativeringstheorie in tegen de maatschappelijk opgelegde intuïtie, tegen de maatschappelijke verwachting of tegen de mythe van de verantwoordelijkheid. Dat kan, maar volgens mijn bescheiden idee is opgedrongen verantwoordelijkheidsgevoel niets meer of minder dan een fundamentele vertekening van ons normbesef. Want des te harder je gelooft in allesomvattende verantwoordelijkheid des te harder je geneigd bent om ongelijkheid als iets rechtvaardigs te gaan beschouwen. In die logica is dat immers een uitgelezen alibi om anderen te beschuldigen en te bestraffen omdat ze niet hard genoeg hun best gedaan hebben om te voldoen aan de illusie van de verantwoordelijkheidsmythe.

Zouden we dan niet beter proberen af en toe tijd nemen om uit ons opgeblazen ego te ontsnappen. Om samen tot de conclusie te komen dat wie je bent, wat je wil, hoe ver je ambitie ook reikt het er eigenlijk allemaal niet zoveel toe doet en dat iedereen evenveel recht heeft op geluk en connectie, en zeker net zoveel als diegenen die hopen om met hun onverzadigbaar ego de wereld naar hun hand te zetten.

De shortcut van het onverzadigbare ego is immers een doodlopende straat, je zal wel zien…

Huiswerk, of toch nog niet?

Gisterenavond stuurde ik Lou… “Het beeld van de kernreactor van Tsjernobyl die door een meltdown in zichzelf implodeert, leek me een gepaste metafoor om precies te beschrijven wat er zich in mijn hoofd afspeelt. Ik geloof dat ik je met gekrulde zinnen probeer duidelijk te maken dat ik het ècht meen om onbevooroordeeld met mezelf aan de slag te gaan en dat ik min of meer begrepen heb wat we besproken hebben.”

Ik schrijf, “Beste Lou, je vroeg me een andere toon te zoeken en andere woorden te vinden wanneer ik mijn gedachten op papier zet. Ik heb besloten om een dagboek bij te houden om te zien of me dat lukt. Ik ben heel erg benieuwd naar de evolutie van mijn woordenschat en of hij doorheen onze sessies dezelfde verandering zal doormaken als ikzelf.”

Op mijn berichtje verwacht ik niet onmiddellijk antwoord omdat ze me toevertrouwde dat zondag haar heiligdom is en ze in haar me-time met andere dingen zal bezig zijn, dan met losgeslagen patiënten.

Rond middernacht licht het scherm van mijn gsm op, bericht van Lou. “Jan, fenomenaal hoe jij schrijft.” Gevolgd door zes uitroeptekens. “Kleine verbetering, ik ben geen psycholoog”, gaat ze verder, gevolgd door een opsomming van alles wat ze wel is. Er volgen een resem titels en diploma’s van alle dingen die ze wel is, stuk voor stuk voorafgaand met het veel betekenisvol E-woord, ‘Erkend’.

 E-deskundige in verlies, E-familiaal bemiddelaar, E-burn-outbegeleider, E-systeemcounselor, E-verlieskundige etc… “Bijna acht jaar gestudeerd, maar dat is niet belangrijk”, schrijft ze. “Mijn ervaring en de kunst om aan te haken en te blijven is wat ècht telt.”  

“Wie is hier expert in zichzelf kleiner te maken?”, bedenk ik met een glimlach zonder aan die gedachte verder aandacht te besteden, hoewel ik mezelf toch op een lichte ontgoocheling betrap.

“Heb ik vandaag mijn toekomst, mijn hart en ziel in de handen gelegd van een life-coach?” Ik bestudeer die gedachte vanop afstand en vraag me af waar mijn weerstand vandaan komt.  Dat het internet overloopt van mensen die zichzelf expert-in, en life-coach-van noemen is wellicht een verklaring. Een andere plausibele uitleg is dat ik nogal wat mensen helemaal verknoeid heb zien worden door pseudo-huis-tuin-en-keuken-zielenknijpers die hoofden van patiënten lieten leeglopen om met de inhoud ervan hun portefeuille te laten vollopen.

In dezelfde reflex bedenk ik me dat deze kritische beschouwing een ingeving moet zijn die mijn oude zieke geest me influistert en me van een hanteerbaar excuus bedient om niet met mezelf aan de slag te gaan. Het klikte tocht met Lou. Ze heeft me toch de spiegel voorgehouden en me nieuwsgierig gemaakt waar mijn knoop zou kunnen liggen, en hoe het komt dat ik er totop vandaag niet in gelukt ben om hem los te friemelen. De suggestie, dat de wijze waarop ik naar mezelf kijk wél degelijk iets te maken kan hebben met mijn levensverhaal, zoals veel psychologen beweren, betekent dat er mogelijks iets in mijn verhaal moet veranderd worden. Er moeten relaties met het verleden verbroken worden. Misschien moet ik ergens afscheid van nemen.  Mogelijks moet ik een foute overtuiging herzien. Dat zijn toch juiste suggesties die Lou in onze eerste gesprekken heeft aangereikt?

Wat het ook is, we hebben een connectie die waardevoller is dan het vooroordeel dat probeert om me van mijn stuk te brengen. Mentaal wis ik de gedachte die in de weg zit om de volgende stap te zetten en voel opluchting door mijn lijf stromen. Negen jaar AA heeft me geleerd om weerstand, onnodige twijfel, excuses en zelfbeklag te herkennen, te begrijpen, er doorheen te stappen en ermee aan de slag te gaan. Laat maar komen dat huiswerk.

Lou, 8:45: “Jan, goedemorgen! Ik heb zonet jouw huiswerk verzonden .” 

“Betrap ik je nu op je eerste leugen? Niet werken op zondag? Dat zei je toch?  Tsss…”, antwoordt de socialist in mij die zondagsrust als een hoog verworven goed beschouwd omdat zelfs Adolf Daens in hoogsteigen persoon ervoor op de barricaden heeft gestaan en dat feit op de koop toe ook nog heeft mogen gaan uitleggen bij paus Leo de dertiende.

“Merci, en vergeet je koffiekoek niet.”, antwoord ik in de hoop dat Lou mijn gedachten kan lezen. “Psychologen”, excuseer me het woord, “self-made-deskundigen in hun vakgebied” hebben namelijk ook rust nodig.

De dag komt heel moeizaam en traag op gang. Na een koude plons in mijn zwemvijver, een gewoonte die ik uit Noorwegen heb meegebracht, één die ik dagelijks een aantal keer herhaal, vat ik het plan op om mijn huiswerk eens te bekijken. Het lukt nauwelijks. Snerpende hoofpijn speelt hard op. Ik kan me niet concentreren. Mijn aandacht neemt af en ik voel mijn slapen kloppen, alsof een oud gebouw met een boorhamer moet gesloopt worden.

Om wat afleiding te zoeken, scrol ik doelloos door mijn gsm en vind één gemiste oproep van een onbekend nummer en één uitgaande oproep van gisterennamiddag, naar datzelfde nummer. Ik herinner me vaag een gesprek, alleen weet ik verduveld niet meer met wie ik gesproken heb. Ik pijnig mijn gedachten maar kan me niet herinneren met wie ik gebeld heb. De hersenmist verontrust me maar laat de brain fog verder voor wat hij is. Niet alle zaken zijn even belangrijk of kunnen tegelijk aangepakt worden. Nog een AA-les die me vaak staande houdt.

Zowat alle redenen waarom ik vorige week beslist heb om Lou te zien en haar hulp in te roepen, hebben zich voorgedaan. Ik voel me door mijn eigen gedachten fysiek, mentaal en emotioneel weggeduwd, alsof ik niet besta. Het gemis aan connectie met mezelf en met anderen rust op mijn schouders en maakt me minstens een halve meter kleiner.  Ik doe vruchteloos pogingen om een beetje afstand te nemen van mezelf en van mijn gedachten.

De manier hoe ik naar mezelf kijk en ik gebeurtenissen uitvergroot maken me helemaal onzichtbaar en onzeker. Ik nestel me in mijn bubbel, zet mijn hoofdtelefoon op en tracht de kwelgeesten weg te schrijven. Met elke zin die ik uit mijn pen probeer te wringen wordt de hoofdpijn heviger. Ik sluit mijn ogen en probeer rust te vinden.

De afgelopen negen jaar hoorde ik doorwinterde AA’ers wel eens volgende uitspraak doen, “Eens je met de afwerking van jezelf begint, zal je merken dat stoppen met drinken nog het gemakkelijkste was…”.  Ik geloof dat ik nu pas helemaal begrijp wat daarmee bedoeld werd.

Een meltdown vermeden

Om 11 uur heb ik rendez-vous. Lou, en ik hebben elkaar eerder toevallig ontmoet tijdens een opname van een podcast over verslaving, een aantal weken geleden. Onze woorden bleven langer aan elkaar plakken dan initieel gepland. Je weet hoe dat gaat. Soms vliegen uren gewoon voorbij.  Ze sprak enthousiast over bruikbare instrumenten om mee aan de slag te gaan wanneer je in het leven steviger in de schoenen wil staan. Omdat zij door haar werk als therapeute dikwijls mag binnenkijken in hoofden en harten van mensen waarvan emoties en gedachten in de knoei geraakt zijn en de mijne ook soms alle kanten uitbotsen, was het niet nodig om elkaar lang te besnuffelen.

Onze taal en onze woorden bleken dezelfde, zodat we instant en zonder enige moeite de juiste toon vonden. Drie uur lang hebben we gesproken over herstel, gedrag veranderen en connectie vinden met jezelf en met je omgeving.

In ons gesprek hield ze me af en toe een spiegel voor. Een die ikzelf nog niet had zien hangen. Straks ontmoeten we elkaar opnieuw, nu in andere omstandigheden. Ik, wellicht gezeten of gelegen in de sofa van haar praktijk, zij, haar donkere kijkers verstopt achter een academisch verantwoord brilmontuur, luisterend en druk notitie nemend van al datgene wat ik haar toevertrouw.

Maar dat is straks pas. Nu springen deze intieme gedachtes zomaar in mijn reflectiekamer.

Het is alsof ik expert geworden ben en amper nog onderscheid kan maken tussen wat ik ècht denk, ècht voel en datgene wat ik besloten heb om te denken en te voelen of erger, waar ik anderen inspraak in gegeven heb of waarmee ik wil imponeren.  Die gelaagdheid stroomt door mijn lijf, in alle richtingen tegelijk. Ik denk dat we het daar moeten over hebben.

Omdat ik het me gewoon gemaakt heb naar mezelf te kijken door de ogen van anderen, stel ik mezelf dikwijls de vraag, ‘wie ben ik toch?’ Daarnet nog, toen ik me, zonder voorafgaandelijke aankondiging, in een intieme bliksemflits maar met een absurde en vrij intense sensatie realiseerde dat ik eigenlijk helemaal niets voorstel en misschien nog tot minder in staat ben.  In dezelfde dwaze gedachtenflits vroeg ik me af, of wat ik voel niet grotendeels bepaald wordt door hoe anderen naar me kijken en of dat niet de reden is waarom ik me vaak veel kleiner maak dan de 1m92 die ik meet, om niet gezien of gehoord te worden of om het gevoel te vermijden afgewezen te worden? Het zou zomaar kunnen.

Ik zeg tegen mezelf, “nutteloze dromen en stompzinnig intieme gedachten zijn illustraties van een boek dat mijn slapende ziel over mezelf schrijft.”  Maar kan iemand me zeggen waarom ik vasthang in dat boek en waarom ik helemaal verstrikt ben komen zitten in het verleden of in het oordeel van mensen die passeren of er soms zelfs niet meer zijn? Zowel het boek als mijn stompzinnige gedachten, beiden hebben ze dezelfde verraderlijke kenmerken.  Het boek raakt niet af en het verleden raakt niet voltooid.

Ze draagt een hip, modieus grasgroen mantelpak en een wit T-shirt dat me, wanneer ze te hevig gesticuleert dingen tonen die me in de gegeven context, patiënt-therapeut, afleiden van de reden waarvoor ik hier ben.  De gedachte die ik trouwens onmiddellijk openhartig met haar deel, (ik zeg haar dat ik vermoed ook over te veel vrouwelijke hormonen te beschikken) wordt onmiddellijk door haar de kop ingedrukt. Zonder te weten waar mijn gedachten me ongevraagd naar toe hebben geleid, voegt ze er nog aan toe, “ik geloof niet dat jij van een gebrek aan testosteron kan verdacht worden.” Ik denk dat zij dit zei om ijs te breken en me een beetje op mijn gemak te stellen want los van deze hilarische intro belooft het een pittige sessie te worden. Ik geloof haar op haar woord. Zij is per slot van rekening expert.

Ik praat veel, misschien te veel, maar therapeuten luisteren aandachtig en stellen vragen die ik van iemand die haar beroep uitoefent verwacht.  Zelf stel ik ze ook vaak, “hoe voelde je je daarbij?” Om dan een lange stilte te laten die uitnodigt om ze te doorbreken. Ik negeer de therapeutische tactiek niet want ik weet uit ervaring dat dit gesprek maar kans op slagen kan hebben wanneer ik me helemaal blootgeef.  Ik zeg haar eerlijk en volledig in te gaan op alle dingen die ze van mij wil weten. En geloof me op mijn woord dat ze alles wil weten. Ze stelt vragen over mijn kindertijd, over mijn ouders, over relaties, over mijn werk, over mijn gezin en over mijn verslaving. Kortom geen enkel mogelijk obstakel wordt uit de weg gegaan om meer inzicht te krijgen in wie ik ben, hoe ik denk en hoe ik voel.

In dit eerste verkennend gesprek dat best intens en emotioneel geladen is spreken we dezelfde taal en gebruiken we beeldspraak die ik begrijp.

Er hebben zich in mijn leven toch een paar nucleaire rampen voorgedaan waarvan ik me tot vandaag niet bewust was en waarvan ik de impact op mij en op mijn ‘milieu’ niet juist of volledig heb ingeschat.  Een aantal keren, zo blijkt, is mijn kernsmelting maar net vermeden. De kern van mijn reactor is af en toe oververhit geraakt maar de brandstofelementen zijn niet helemaal gesmolten. Schade is er wel, vooral aan belangrijke delen van mijn primaire circuit maar radioactief materiaal is vooralsnog niet in mijn atmosfeer terecht gekomen. Met andere woorden, mijn reactor is nog geheel of gedeeltelijk intact en bruikbaar maar misschien moeten hier en daar reparaties uitgevoerd worden of stukken vervangen worden. De reactormassa lijkt vooralsnog niet door de bodem van mijn kerncentrale gesmolten te zijn waardoor een volledige meltdown vermeden kon worden.

Ik kijk uit naar ons volgend gesprek waarop Lou, want dat is haar naam me zal vertellen op welke manier ik een loden sarcofaag over mezelf kan bouwen en welke materialen daartoe het meest geschikt zijn om zo mijn radioactieve massa onder controle te houden.

De wereld mag binnen

Jaren aan een stuk heb ik het gedaan, met misprijzen naar mezelf kijken door de ogen van een ander, om me met dat oordeel een valse identiteit aan te meten. Ik moet daarmee stoppen. De maskerade heeft lang genoeg geduurd, maar vooral, het heeft me niet veel waardevols opgebracht, integendeel.  Voortaan zal ik proberen om meer aandacht te schenken aan wie ik diep van binnen ècht ben. Ik hoop dat als me dat lukt, ik me op een betere manier in de wereld zal kunnen begeven, milder voor mezelf en zachter voor diegenen die er ook in dolen, net zoals ik. Maar, niet langer met de ongewenste druk die ik mezelf opleg, om door iedereen gezien te worden door een bril die niet bij me past, om goed- of om afgekeurd te worden. Ik moet niet broodnodig opvallen. Ik hoef niks te bewijzen want dat heeft niet veel opgeleverd.

De jaren verstrijken geruisloos en meedogenloos.  Elke hartslag van mijn leven wordt geteld en is zorgvuldig bijgehouden. Was het mijn verjaardag of was het iets anders, voortschrijdend inzicht, nuchterheid misschien?  Was het omdat een aantal belangrijke mensen mij recentelijk ontvallen zijn door gebeurtenissen die buiten mezelf lagen en ik daardoor mijn aards bestaansrecht evalueerde?  Het doet er niet toe. Wat er wel toe doet, is dat ik langzaamaan begin te ondervinden dat ik niet beter word van datgene wat anderen over mij denken, hoe ze naar me kijken of hoe ze over me spreken. Kritiek op wie ik ben, hetzij positief hetzij negatief is immers nooit juist gedoseerd.  Hij is nooit op maat gesneden van wat ik acceptabel, terecht of onterecht acht.

Als ze er mij zonder maskerade niet langer bij willen, hetzij zo. Als elke vezel in mijn lijf roept dat ik mijn geknutselde identiteit ontgroeid ben, hoef ik me er toch niet langer proberen in te wurmen?

Toestaan om mezelf sympathiek te vinden door mijn persoonlijke gedachten en emoties in een plooi te wringen zodat ze allemaal in een gietvorm kunnen, die niet bij me past, ik ga dat niet meer doen. Daarvoor schieten er nog te weinig hartslagen over. Onder de vermomming die ik van mezelf afgooi hoop ik onbezorgdheid en rust in mijn hoofd en hart te vinden, niet om de wereld te verstoppen maar nèt om hem binnen te laten!

Vandaag, zeker vandaag!

De dag loopt stilaan naar zijn einde. Het was geen speciale dag. Niet alles is verlopen hoe ik het me vanmorgen had voorgesteld. Sommige dingen die ik in gedachten had, heb ik gerealiseerd, andere niet. Op een bepaalde manier overkomt de dag me ook gewoon zo maar, zelfs al had ik er vanmorgen misschien hele andere plannen mee.

Ik zeg dit allemaal maar omdat het tot een paar minuten geleden een hele gewone dag was.

“Vandaag ben je precies negen jaar nuchter, proficiat!” Zomaar een berichtje vanuit het niets, nuja het niets…

Is vandaag dan toch geen gewone dag? Ik geloof echt niet dat het dat is. Negen jaar geleden, dàt was pas een ongewone dag. Dan maakte ik heel bewust de keuze om me vanaf dat moment bepaalde dingen niet meer te laten overkomen. Dàt was pas een hele speciale dag. Vanaf drie september 2013 heb ik geprobeerd om te leren genieten van een gewone dag.  Soms lukt me dat. Soms niet. En dat maakt niet uit.

Vandaag is het dan ook geen speciale dag want ik doe maar gewoon, maar dat is begot heel veel om dankbaar voor te zijn. Ook vandaag, zeker vandaag!