Niets is definitief

Succes is niet definitief. Mislukking is niet definitief, het engie wat telt is moed om door te gaan.W. Churchill.

Ik drink al 3300 dagen geen alcohol meer. ‘Op zich is dat geen groot nieuws’, zeg je en je hebt helemaal gelijk, want ik doe maar gewoon. Ik drink alleen niet meer, dat is alles. Nu breng ik mezelf niet langer meer in de war met de toon waarop ik dat tegen mezelf zeg. Want ik kan fier, zonder mezelf op de borst te moeten kloppen, zeggen ‘Ik drink niet meer, wat jij daarvan vindt, vind ik geen groot nieuws.’

Ik zie ze dikwijls, mensen die het professionele drinken een tijdje afgezworen hebben. Lotgenoten zeg maar.  Nadat ze een tijdje droogstaan, beginnen ze te worstelen met zichzelf. Ze denken dat ze door niet te drinken een onmenselijk zwaar offer brengen en willen daar na verloop van tijd hun beloning voor opeisen. Ze maken zich sterk dat ze geleerd hebben uit het verleden en dat “het” hen niet meer zal overkomen. Meestal menen ze het oprecht als ze zeggen dat ze niet meer terug willen naar dat vroegere leven, maar verlangen er ook erg naar om opnieuw te kunnen drinken zoals normale mensen, zoals de gelukzakken die nooit voet zullen zetten in het duistere rijk der dronken demonen.

Wat ze het liefste zouden willen is, boven blijven drijven, aan de oppervlakte, in het licht van de zon. Ze willen niet wegzinken in het moeras en soms lukt dat, eventjes. Maar op die tijdelijke overwinning willen ze telkens opnieuw kunnen klinken met een wijntje, met een cava of met een pint. Ze zijn onwetend of kunnen het eenvoudigweg niet opbrengen om gewoontes te doorbreken en kunnen er niet voor kiezen om het geheugen van het lichaam te wissen. Het enige wat ze echt willen en waar ze krampachtig naar streven zijn duidelijke, haalbare, vast gelegde termijnen en onderhandelbare grenzen om te kunnen blijven drinken.

Ze willen zo je wil, wel een tijdje stoppen of minderen. Een maand, twee maanden of een half jaar, een populaire tournee minerale, maar dan willen ze opnieuw de onbereikbare controle van een of twee glazen per dag. Een glas witte wijn in het weekend of dan juist niet omdat net dan iemand toekijkt aan wie ze beloofd hebben dat het onder controle is. Alleen tussen acht en tien uur ’s avonds of niet voor negen uur. Een glas dure rode wijn bij de juiste maaltijd of twee of drie pinten in het juiste gezelschap.

Zo drinken ze dan een tijdje krampachtig doordacht omdat diegenen waarmee ze het doen toezien en kunnen ingrijpen. Het liefst van al zouden ze een lijst opmaken met alarmbellen die allemaal tegelijk afgaan wanneer het de verkeerde kant dreigt uit te gaan. Liever nog zouden ze willen dat ze die alarmbellen niet steevast zouden negeren. Ze willen drinken en niet drinken. Eigenlijk wordt drinken als een constante proefperiode van onbepaalde duur, met tussentijdse evaluaties zodat ze op elk ogenblik zelf kunnen ingrijpen om de drankvoorwaarden te veranderen.

Hoewel ze er diep vanbinnen misschien hevig naar verlangen, is volledig stoppen ondenkbaar. Het zorgt voor verwarring, angst of ze zien het als verraad van hun heilige gevecht tegen de onzinnigheid van het bestaan of tegen het leven waarin ze zijn gestrand. Soms zelfs zien ze definitief stoppen als een inbreuk of een ontkenning van hun identiteit, want de vaders van hun vader en de moeders van hun moeder hebben het hen voorgedaan.

Ze willen wel proberen om limieten te stellen en afspraken te maken maar het lukt eenvoudigweg niet. Ze blijven de grenzen van zichzelf op zoeken om ze vervolgens uit te rekken tot een nieuwe grens. Ze zien stoppen met drinken alleen als een moeilijke strijd, als een zware prestatie maar nooit als een overwinning.

Wanneer je jezelf inprent dat je nooit meer mag drinken, betekent dat nog steeds dat je met een torenhoog alcoholprobleem worstelt en die bekentenis willen ze niet afleggen, zelfs niet tegen zichzelf. De enige overwinning die voor hen proeft als een echte zege is opnieuw te leren drinken op een gematigde en gecontroleerde manier zonder een diep slijkspoor van problemen achter zich te slepen. Die koppige gedachte zet hen schaakmat. Ze kunnen of willen zich geen leven zonder drank voorstellen maar een compromis is er niet. Wie met een drankprobleem kampt maar ervoor kiest om eerlijk met zichzelf te zijn kan geen kant meer uit. Dan rest er niets anders meer dan totale overgave.  Dan dient elke strijd gestaakt en wordt elke strategie om dat te ontkennen een tijdbom op die intentie.

Wanneer ik het over “ze” heb in deze tekst heb ik het natuurlijk over mezelf.  Weten dat ik een levenslang probleem heb, stemt me niet langer angstig, opstandig of verdrietig. Ik voel me er ook niet meer schuldig voor.  Het weegt niet meer door.

Het voelt telkens als een opluchting wanneer ik er eerlijk kan over getuigen. Als je het wil kan je het lezen. Als je het liever (nog) niet wil is dat ook helemaal ok. Je mag naar me kijken maar je hoeft me niet te feliciteren.  Want ik doe maar gewoon. Misschien ben ik door te stoppen met drinken zelfs wat kleiner en kwetsbaarder voor mezelf geworden, toch voelt het aan alsof ik meer ruimte inneem dan ooit tevoren.

Zelfs na 3300 dagen is het soms nog lastig om niet te drinken en dat is goed. Wat dat betreft staat elke pint nog steeds maar even ver van mij af als van jou, namelijk een armlengte. Het mag een beetje moeite blijven kosten anders wordt het vanzelfsprekend en dat ben ik niet meer. Vandaag gaat het goed en morgen, die dag bestaat nog niet.

Vooruitgaan en stappen zetten in het leven, jezelf leren kennen en aanvaarden, betekent eveneens af en toe achteruitblikken en terugkijken hoe het ooit was.  Heel lang was leren uit het verleden een bijzonder onaangenaam omdat ik alsmaar probeerde het uit te wissen alsof het nooit had bestaan. Terugblikken op die beschamende realiteit die soms te dichtbij kwam, deed me huiveren en mijn lichaam verstijven.

Ik bevond me tussen twee werelden, de nieuwe waarvoor ik gekozen had en de oude die niets had om fier over te zijn en die zonder toestemming te vragen zich er steeds probeerde tussen te wringen.  Zolang ik mijn oude wereld buitensloot, gaf ik bitterheid, angst, twijfel, zelfbeklag en ontgoocheling alle kansen om me te blijven achtervolgen en me te blijven opjagen. Mijn zatte denken, de gemiste kansen en de gekwetste mensen, namen zoveel plaats in dat er geen ruimte was om dat nieuwe leven te ontdekken.

Door nuchter te blijven en door te leren vandaag te leven, gaf ik mezelf stilaan toestemming om me te ontdoen van mijn twijfels en van de last van mijn verleden.  Voortaan mag ik helemaal mezelf zijn. Ik begin er na 3300 dagen meer en meer in te lukken om oude dingen achter mij te laten en niet te veel verwachtingen te stellen in de toekomst.  Het enige wat ik daarvoor hoef te doen is de komende vierentwintig uren niet te drinken. En zo kwam ik er met elke nieuwe sobere dag achter dat het schizofreen is om in de donkere schaduw van mijn verleden te blijven staan om me er vervolgens over te beklagen dat ik de zon niet kan zien.

Zo rest alleen vandaag.  Daar moet ik het mee doen, met vierentwintig uur.  De voorbije 3300 dagen stellen niets voor. Die zijn geschiedenis. Alleen van de komende vierentwintig uren moet ik het beste maken. Als ik dat zal doen, heb ik goed voor mezelf gezorgd en als ik goed voor mezelf zorg is de kans groter dat ik geen eikel zal zijn voor anderen.  Dat feit op zich alleen al, is na 3300 dagen nog steeds een verrassing. Ik ben nederig en dankbaar dat ik dat nog elke dag opnieuw mag ervaren. En vandaag? Ja vandaag drink ik niet of wat had je gedacht?