SOS-CIS

Deze dag kondigde zich aan als een doordeweekse dag van dertien in een dozijn. Op doordeweekse dagen van dertien in een dozijn gebeuren doorgaans alleen maar doordeweekse dingen. Maar zo niet vandaag want na het verstrijken van deze doodgewone dag, was ik opgelucht om vast te stellen dat mijn seksuele identiteit nog altijd overeenstemt met het geslacht waarmee ik geboren ben. So what, zou u kunnen denken en gelijk heeft u want net zoals op andere doordeweekse dagen ben ik niet geneigd om aan deze vaststelling veel aandacht te besteden. Mijn ochtenderectie waarmee zo goed als elke doordeweekse dag begint, eist met dit dagelijks doordeweeks feit(je) namelijk al genoeg waardeloze aandacht op. Tot het mannelijk geslacht behoren is een toevallig levenslot waarmee ik geen heldendaad heb verricht of waaraan ik lauweren heb verdiend, toch beschouw ik het als vanzelfsprekend om er een voorbeeldige relatie mee te onderhouden. Ik ben het mijn knallende ochtenderectie verschuldigd, denk ik.  Mij verzetten tegen het geslacht dat me door de natuur werd toebedeeld en waarin mijn culturele genderidentiteit gebald zit, zou even onnozel zijn als ermee te stoefen. Natuurlijk heb ik dat andere mannen ooit wel zien doen, in kleedkamers van sporthallen, in dure boekjes of in internetfilmpjes waarin ze met hun gigantisch dooraderde piemel nog dommer werden voorgesteld dan ze in werkelijkheid al zijn. Draai het of keer het, een lul blijft per slot van rekening toch gewoon maar een lul. Wie ooit in gezelschap van een horde mannen een publieke doucheruimte deelde, weet waarover ik het heb, maar ik wijk af. Vrouwen die het tegenovergestelde zouden willen beweren, gelieve u even afzijdig te houden, want vooralsnog vervloek ik het geslacht waarin/waarmee ik geboren ben ook niet.  Ik ben er content mee want er zit geen spanning op de seksuele identiteit waarmee moeder natuur me op deze aardkluit heeft gegooid. Tot voor kort leek mij dit de normaalste zaak van de wereld. Sterker nog mocht mijn vader zaliger destijds zijn seksuele genderidentiteit en de knaldrang die daarmee gepaard ging, ontkend hebben was van deze tekst nooit sprake geweest.  Mijn vader was geen tafelspringer maar zou het absoluut niet kunnen appreciëren om met zijn mannelijke gewoonheid als trendsetter of als CIS-man avant la lettre bestempeld te worden. Hij vond van zichzelf dat hij maar een gewone, normale man was. Mogelijks stuit de term ‘gewone of normale man’ in deze context tegen een getransplanteerde borst van een X-gen-man die zichzelf niet als CIS-man beschouwt of van een man die voorkeur heeft aan de piemel van een andere man, dat kan, maar weet dat ik met dit tekstje geenszins die intentie heb. Gewoon is normaal maar niet gewoon is daarom nog niet abnormaal. Dat wil ik wel even beklemtonen. Er schuilt geen verborgen ‘masculinist’ in mij die zich geroepen voelt om een lans te breken voor de seksuele genderidentiteit waarmee een overgroot gedeelte van de mannen zich verwant voelt.   Deze tekst is niets meer en niets minder dan een pleitdooi voor de ‘gewone’ man. De man die vloekt en tiert en op zijn vingers fluit omdat hij naïef hoopt dat zijn fluitje als prelude kan dienen van een mogelijks paringsritueel. Dit is een verdedigingsrede voor de natuurlijke onhandigheid van de man die eens in gezelschap van soortgenoten een haan wordt omdat hij zijn schoonste veren wil tonen maar er niet voor achteruit deinst om een hanengevecht te starten. Dit is ook een pleitrede voor mannen die hun geaardheid niet te grabbel gooien maar ook voor mannen die met x, cis, ho, bi of met welke letter van het alfabet dan hun bestaansrecht willen onderstrepen of afdwingen. Volgens mij slaat de klepel van de diversiteits- en inclusieklok gewoon iets te ver door. Maar ik schreef dit stukje in hoofdzaak omdat ik als Cis-man die sympathiseert met het socialisme en zich bijgevolg in de nieuwe minderheid der SOSSEN bevindt straks niet door het leven wil gaan als SOSCIS.