Geen klein bier!

Als ik het over alcoholmisbruik heb, gebruik ik niet graag het woord alcoholist of alcoholieker. Dat klinkt zo abstract, zo veraf en zo veroordelend. Als het gaat over alcoholverslavingen heb ik het liever over mezelf. Dat is eerlijker en het klinkt niet zo bedreigend en het heeft geen onderhuids verwijtende toon naar andere mensen. Hoe lang ik precies een alcoholprobleem heb gehad weet ik niet exact. Ik heb de dronkenmansjaren namelijk nooit geteld zoals ik de jaren nu tel, nu ik niet meer drink. Wellicht lukt het me niet omdat er teveel verloren of verzopen jaren tussen zitten om de optelsom juist en volledig te kunnen maken.

Ik wist het niet, of ik wou het niet aan mezelf toegeven dat ik een drankprobleem had. Laat staan dat ik wou nadenken over hoe groot het probleem was mocht ik er een gehad hebben.  Nu, na bijna zeven jaar zonder spul, weet ik dat ik aan de top van mijn alcoholcarrière meer zat was dan nuchter. Gelijk hoe ik tel of hoe ik het bekijk. Als ik de uren van de dag tel was ik meer onder invloed dan nuchter, tel ik de dagen in de week was ik meer zat dan nuchter en tel ik de weken in de maand enzoverder enzoverder….  Ik had meestal geen kwalijke dronk maar ik beloog en bedroog iedereen en mezelf nog het meeste. Ik geloof niet dat ik mezelf nu ik nuchter ben, lang als zat gezelschap zou kunnen verdragen. Ik merk dat op wanneer ik nu zatte mensen tegen het lijf loop. Ik dronk quasi altijd en overal. Geen gelegenheid was te veel en als het feest uit was en als de deuren van de cafés zich sloten, gingen mijn flessen open.

Alcoholisme is een familieziekte, zo wordt dikwijls gezegd en ik denk dat dat helemaal waar is. Omdat op alcoholisme zulk een maatschappelijke taboe rust zal de slachtofferfamilie er alles aan doen om de problemen binnenskamers te houden. ‘Wat zullen de mensen anders niet zeggen.’

Nu de sociale controle op drinken helemaal is weggevallen en er achter de gevels van ogenschijnlijk voorbeeldige huishoudens geen sociale alcoholrem meer kan opgetrokken worden, maak ik me zorgen, omdat ik weet hoe het mezelf zou vergaan mocht ik nog aan de fles hangen. Ik ben oprecht bezorgd voor de gezapige dronkaard die geen kwalijke dronk heeft, maar ik ben benauwder voor de minder gezellige zatterik die nu zijn of haar gezin terroriseert nu er zoveel alcohol vergoten wordt en niemand toekijkt. Maar ik maak me ook zorgen over gezelligheidsdrinkers die vandaag met een shotjes-challenge of met hun dagelijks glas (te veel) de gewoonte kweken om straks een even doorwinterde alcoholist als ik te worden. En hopelijk krijg je dan geen al te kwalijke dronk!

Daarom, denk na over elk glas dat je drinkt en ruil het in voor iets anders of haal het desnoods niet in huis als je er niet kan aan weerstaan. Maak van alcohol geen gewoonte, alleen zo voorkom je dat je net als ik in een jarenlange geestelijke lockdown verzeild geraakt. Doe er mee wat je wil maar geloof me als ik je zeg, ‘alcoholverslaafd zijn dat is geen klein bier!’