Categorie: Man-Vrouw

Béchamel en wellustige werkwoorden

IMG_1817

 

Hoe of wanneer het binnen geslopen is konden ze niet meer exact achterhalen. Van waar precies de lek in de band zit en hoe het daar gekomen was, hadden ze geen van beiden enig benul. Laat staan dat ze gepast hadden kunnen reageren mochten ze het wel bijtijds in de gaten hebben gekregen.
Geen van hen beiden heeft door dat de reddingsboei, die elke relatie af en toe wel eens van doen heeft, heel zachtjes aan het leeglopen is.
Ooit, in het begin en nog lang nadien, toen was het anders. Toen wisten ze haast op elk moment van de dag hoe ze er voor stonden. Of hoe juist te reageren op een hindernis of een verwikkeling. Zo waren ze immers ooit gestart. Met veel hobbels op de baan.
Had een van hen dan al eens een lastig moment, konden ze dat zonder moeite van elkaar verdragen omdat ze elkaars bevestiging niet van doen hadden om instinctief te weten dat het wel goed kwam. Alles kwam altijd wel goed.
Hun band had zonder ernstige schade op te lopen al wel wat andere scherpe bochten en chicanes met hobbels moeten nemen.
Ze konden altijd gezellig of vurig praten. Geen enkel onderwerp was minderwaardig om het er niet in het lang en het breed over te hebben. Ze konden over alles door palaveren. Zonder enig risico te lopen om het over iets oneens zijn.
De kinderen waren klein genoeg om de problemen even groot als henzelf te houden.

Ze waren allebei minstens even goed in adjectieven die eindigden op -tiek en konden die zonder moeite omzetten in passionele, hartstochtelijke of wellustige werkwoorden. Al voelde die toen zelfs niet aan als ‘werkwoorden” omdat ze allemaal als vanzelf gingen.

Vandaag staan er wel dingen in de weg. Al weten ze niet precies de welke. De stiltes duren soms langer dan de discussies die dan opnieuw de oorzaak zijn voor nieuwe stiltes of andere en dezelfde discussies. De béchamel plakt niet meer zoals hij vroeger plakte en de sensuele passie is ook ergens diep achterin weg gezet in dezelfde kast waarin de speltbloem bewaard wordt waarmee dezelfde  witte saus ook altijd mislukt.

Het lijkt soms alsof de onfrisse vuiligheid wel in de juiste afvalbak wordt gesorteerd maar dat niemand van hen tweeën in staat is, de vuilniszakken tijdig aan de straatrand te zetten voor de vuilkar. Zodat ze weg zijn.

Als ik hen een dezer tegenkom zal ik hen op het hart drukken dat ze moeten blijven praten en kussen of vozen in de badkamer of op de keukentafel. Maar ook zal ik hen aanraden rustines te kopen om die lek in hun reddingsband te dichten, dat ze die speltbloem mogen weggooien maar vooral dat ze dringend hun vuilnis moeten buiten zetten.
Liefst voor morgenvroeg want op dinsdag komt de vuilkar.

 

 

 

Geruisloze Tango

IMG_1796

Ik vlieg soms noodgedwongen ongewild laag. Radiostil, onder de radar.
Dan is mijn persoonlijke ether helemaal geruisloos, ongewild vrij gemaakt.
Op zulke momenten zend en ontvang ik precies alleen maar onzichtbare spoed- nood- of onheilsberichten.
Mijn netwerk controle centrum defensief helemaal op scherp gesteld. Alle alarmen in het rood of minstens op oranje.

Ik check voor de 5e keer of er wel verbinding is. De piep van de sms die ik naar mezelf stuurde verraadt dat er niets mis is met de verbinding.
Ik bijt op mijn lip nadien op mijn nagel. De nagelriem bijna afgeknaagd.
Ik steek een sigaret op en zuig er van nervositeit een lange vurige kegel aan zodat de filter haast te heet wordt tussen mijn lippen, om er een volgend trekje van te nemen.
Zelf bellen? Neen dat doe ik niet.
Ik geef ridderlijk maar koppig aan mezelf toe dat mijn huizenhoge ego daar zijn veto stelt. Trouwens zij ging iets laten weten.
Waarom moet ik trouwens altijd als eerste? Waarom? Ik ben toch niet vanzelfsprekend?

“1 uur en 58 minuten geleden actief ” : verraad haar chat status.
Er moet iets gebeurd zijn. Het is immers maar een half uur rijden, maximum. Als het druk is, in de spits. Maar op dit uur toch niet meer?
Mijn maag draait zich in een knoop en mijn gedachten malen de meest dramatische scenario’s door de molen.
Waarom laat ze toch niets weten?

Mijn verstand zegt me om me niet te identificeren met de rol waarin ik door verwachtingspatronen gedwongen wordt.
Mijn verstand prent me in dat er geen antwoorden kunnen verzonnen worden op vragen die niet gesteld werden. Zelfs niet als ze impliciet waren.
In mijn hoofd wordt naar me geroepen dat dat stilte niets te betekenen heeft. Toch niet per definitie iets slechts.
Ze zeggen me dat ik moet wachten. Op muziek. Dat we straks zullen gaan dansen en lachen. En als ze niet opdaagt er nog andere mensen zijn die ook dansen. Misschien wel een tango ipv een één-tegel-slow.

Ik check mijn I-phone op een bericht dat niet komt en gooi hem achteloos met een diepe zucht in de fruitschaal.

Net op dat moment draait de sleutel in het slot en komt ze glimlachend binnen.
“Ik ben mijn gsm vergeten. Zie je wel hier in de fruitschaal. De tandarts zei me dat ik er weer een jaartje tegen kan. En jij hoe was jou dag?”

Ik? Ik wil gaan dansen. Tango.
Och zotteke.

Gribiche aan de flauwe-mopjes-tafel

Onze kinderen waren op scoutskamp.
Om de ongemakkelijke huiselijke stilte te ontlopen zochten we elkaars gezelschap op. Bij een bord pasta of een iets exotischer gerechtje.
We kozen voor een gezellig druk restaurantje dat net nog met de fiets bereikbaar was.
De baas begeleidde ons nonchalant naar de speciaal voor ons gereserveerd flauwe-mopjes-tafel.
Toegegeven, ik heb er het handje van weg om met ongepaste of ietwat gênante onnozelheid het ijs te breken. Deze keer was het niet anders dus trok ik fier en vastberaden zoals steeds mijn denkbeeldige ezelsoren aan en maakte een wat clowneske zwansopmerking over de gribiche. Hij, de garçon-eigenaar kon mijn plagerige kwinkslag wel pruimen denk ik.
De vrouwen daarentegen konden mijn lichtjes ongepast, opgeëiste aandacht dan weer minder appreciëren. Ook zoals altijd. Ik veegde er mijn gat aan. Net zoals aan de gerechten trouwens. Gerechtjes, waaraan door, de met keukenjargon gelardeerde benamingen wel wat te veel kak hing dan hetgeen uiteindelijk daadwerkelijk op je bord verschijnt. Zeker toen duidelijk werd dat gribiche eigenlijk maar een wat lichtjes opgewaardeerde mayonaise leek te zijn.
Ik maalde er verder niet om want hetgeen op onze talloor kwam was voortreffelijk. Net zoals het gezelschap trouwens, al miste ik de gebruikelijke kip en appelmoes van mijn dochter wel. Of was het mijn dochters luidruchtige heisa zelf die ik miste? Dat laat ik in het midden.
De gespreksonderwerpen waren ook leuk en haast net zo luchtig als het gestoomde melkschuim van de cappuccino maar vielen toch even pijnlijk stil na de crème brulé en de zoete koekjes.

“Waarom zijn jullie eigenlijk niet getrouwd?”
“Zijn jullie dan wel getrouwd misschien, en waarom niet?”

Het werd duidelijk dat zij niet wilde omdat ze er het nut niet van inzag. De andere leek wat beteuterd omdat dè vraag veel te laat gesteld werd en het nu al niet meer zo nodig hoefde omdat het momentum gepasseerd was. Nog één wilde nog wel maar durfde er niet voor uitkomen.
Wel waren we het, er al dan niet excuustruus, over eens dat getrouwd zijn toch maar de romantiek fnuikt en de sleur in de hand werkt.

Ik zweeg maar bedacht stilletjes dat wanneer ik nog maar eens getrouwd zou zijn, ik het dan niet meer tot in de eeuwigheid over “mijn lief” zou kunnen hebben.
Of dat ik dan op avonden als deze, geringd en geringeloord, met de gazet, warme sloefen en een pint dan maar naar de koers zou moeten kijken terwijl zij in haar flair wegdroomt en een plan maakt om er van tussen te muizen.
Om maar te zwijgen over t feit dat we de rustige gezelligheid van avonden als deze dan zouden moeten missen.

En nu ons eten gezakt is en de maan gestegen, kunnen we aan kinderen beginnen. Daarvoor moet je al meer dan 100 jaar niet meer getrouwd zijn al zal het deze keer wel maar bij een goedbedoelde poging blijven.

Piemelstress!

rarara

 

“Ik ook! Of kan je nog even wachten dan ga ik mee!”: is dikwijls het eerste wat je hoort, als op café, een vrouwenblaas weerspannig wordt en een bezoek aan de kleinste ruimte zich opdringt. Het intrigeert me en het maakt me nieuwsgierig. Op zulke momenten haalt mijn indiscrete ventencuriositeit de bovenhand en wil ik dat onbeantwoord vrouwenvraagstuk ontrafelen.

Waarom moet het steeds minstens met 2 en meestal met 3 of meer? Dan wil ik een vlieg zijn om voyeuristisch proberen te achterhalen welke taferelen zich dan zo allemaal afspelen op de vrouwencour.

Niet dat ik bemoeiziek het vrouwelijk toiletgedrag wil beïnvloeden of kapot analyseren. Neen, absoluut niet want ik weet best dat vrouwen af en toe wat meer maandelijks opknapwerk hebben dan wij mannen, die er gemakkelijker vanaf komen omdat we maar de lans hoeven buiten te hangen. Om ze nadien nonchalant af te kunnen schudden.

Maar dan blijft de kwestie waarom een toiletgang bij het sterkste geslacht steeds een teamevent wordt.  Een soort van pipi-Tupperware?

Het overkomt me natuurlijk wel eens dat ik ongepast en ongevraagd toehoorder ben van vrouwelijk gepis. Bvb als het voor de dame in kwestie onderaan te spannend wordt om braaf de beurt af te wachten omdat de file aan de vrouwen-wc te lang is en dan maar resoluut kiest voor het doorgaans nettere, vrije herentoilet. Dan valt het me op dat de vrouwenstraal doorgaans harder, krachtiger en luider klinkt dan de rustig beheerste, kalme mannenstraal.  Alsof het er allemaal in één keer, zonder rekening te houden met het debiet, in één ongecontroleerde perswee uitgeproest moet worden. Zonder te genieten van het moment. En is het daar dan over waar vrouwen in hokjes netjes naast elkaar de competitie met elkaar aangaan? Wie is het luidste?  Wie het snelste? En worden daar dan punten voor gegeven en bijgehouden voor de volgende ronde? En is dat dan de reden waarom het in groep moet?

Wellicht speelt mijn mannenfantasie me weer parten.  Feit is wel dat vrouwen weinig of helemaal niet gegeneerd zijn over de akoestiek van de potten tijdens hun toiletconcert. Een te luide scheet niet te na gesproken delen ze fier en zonder gene elkaars toiletgeluid, terwijl wij mannen net de rust opzoeken. Eerder zullen wij er naar streven ons gevoeg geruisloos neer te laten ploffen zodat onze buur niet gestoord wordt.  Eveneens zal je in een urinoir haast nooit 2 mannen naast elkaar zien staan.  Neen, ze opteren eerder voor de uithoeken van de urinoir om elkaar niet te hinderen. Staan ze door de drukte dan toch noodgedwongen naast elkaar beginnen ze onmiddellijk, ongemakkelijk en gegeneerd naar het plafond te staren om na te gaan of er misschien geen spiegels hangen, om toch maar niet de indruk te wekken dat er over de rand, vergelijkingen van ongelijkheid worden gemaakt.

En dan kan ik maar een conclusie trekken. Vrouwen zijn vetzakken en het zwakke geslacht heeft piemelstress of wordt op zijn minst onzeker door de hoogte van de tussenschotten tussen de pissijnen.

Een splijtzwam en de Barbaren.

gelijk

“Maar ik heb toch gelijk?”  “Het is toch niet eerlijk, ik heb echt gelijk…”

Het onbegrip, de machteloosheid en de bevende onderlip waarmee ze haar gram probeerde te halen waren aandoenlijk en braken mijn broze vaderhart. Een dikke traan rolde over haar wang en spatte uiteen op haar vakantiewerkblaadjes welke de pas gemaakte staartdeling omtoverde in een wazige lichtblauwe vlek.

De verwarde uitleg over wat er zich eerder op de dag, op het muziekkamp had afgespeeld bracht haar nog meer van slag. Iets over “altijd” gelijk willen hebben en “nooit” rekening houden met andere kinderen. Ik probeerde tevergeefs de essentie te achterhalen maar de “feiten” moeten danig op haar ingebeukt hebben dat ze er zo verdrietig om was.

“Heb ik dan geen gelijk?”

Even overwoog ik gelijk of ongelijk uit te leggen aan de hand van de splijtzwam die politiekers zo graag hanteren in noord-zuid-of-links-rechts-discussies. Of ik kon uitweiden over Oude Grieken die in hun ogen aan elkaar gelijk waren doordat zij vijandig gezind waren ten opzichte van diegenen die het Grieks niet machtig waren. En hoe ze zo hun nationale identiteit beklemtoonden en hun vijandschap ten overstaan van de Barbaren en vreemde en het in hun ogen minderwaardige konden verklaren en verantwoorden. Maar ik bedacht nog net op tijd dat me dat verder van huis zou brengen. Ver weg van mijn gelijk.

“Noor, kijk een hier wat zie je en beschrijf het eens” en ik zette een zorgvuldig in elkaar gedraaide Rubikkubus op tafel. We zaten recht tegenover elkaar aan de keukentafel, met tussen ons in enkel de kubus met zijn keurig gekleurde in elkaar geknutselde vlakken.

“Ja, een kubus he stommeke” zei ze, precies al iets opgewekter en ze snoof een laatste verdwaalde traan weg.

“Ja maar, slimmeke, kijk eens goed en beschrijf eens precies wat je ziet”

“Ja, ik zie dus een kuuuubus, vooraan een wit vlak. Boven is hij oranje en links is hij groen.”

“Ben je zeker? Dat is fout he. Je hebt ongelijk. Je weet niet wat je vertelt!”: zei ik berispend.  “ Ik  zie ook een kubus maar vooraan is hij geel, boven oranje en links is hij blauw. Dus jij bent fout en ik heb gelijk”

Ze lachte en ik kreeg gelijk maar niet zonder te zeggen dat zij ook gelijk had maar dat het eigenlijk allemaal niet zo veel uitmaakt. Ik voegde er nog als levensles voor een 11-jarige aan toe dat enkel mensen die altijd gelijk willen hebben dit doen uit dommigheid of uit onzekerheid.  Of omdat ze gewoonweg niet in staat zijn te begrijpen hoe andere mensen vanuit een andere hoek naar hetzelfde dingen kijken en zich alleen maar toespitsen op de dingen die ze anders zien.

Ze slurpte van haar water en zei met haar mond vol peper en zout chips: “Je hebt gelijk maar ga je nu mee in ’t zwembad?”

 

 

 

Volgende keer gewoon zwijgen.

 

index

De hectische drukte van de afgelopen weken heeft plaats gemaakt voor een stoïcijnse sereniteit.  In huis heerst een rustige kalmte die ik graag heb. Ik heb me horizontaal neergevlijd. Op mijn favorietste plekje onder mijn vertrouwde spreitje, het zwarte goud binnen handbereik. Heel kort denk ik al na over waar ik het wil over hebben. Er is nog niets.  Op de achtergrond deunt Stu Bru wat zweverige zaterdag-middag-muziek. Snoop dogg… zegt stilletjes: “Drop like it’s hot..” en dat is op een andere manier gezegd, wat de komende uren mijn plan is. Ver weg van alle andere  “Nigga’s with an attitude”.

Een deel van de kroost zoekt dezer dagen het gewoel op van de zomerfestivals op om hun geslaagdheid te vieren en heel ver weg te lopen van hun, door mij opgedrongen, toekomstplannen. Ik geef hen geen ongelijk.  Ik denk dat ik ze zo nog het liefst bezig zie. Onbezonnen dartelend door het leven. Al mag het naar mijn gevoel soms ook wel wat minder als “Nigga’s with an attitude.” Maar ja, hoe was ik zelf?

Het vrouwvolk trekt naar Nederland om daar in een of andere outletstore hoog te scoren op hun satisfactieradius door zichzelf genoeg te doen en niet al te veel weerstand bieden tegen on-onderdrukbare impulsaankopen. Ook goed.

Het blauw van mijn opstartscherm vervaagt en ik overloop even waar ik mijn blanco blad wil aan opofferen. Ik vind niet onmiddellijk de juiste invalshoek op een fout onderwerp of de foute invalshoek op het juiste. Ik slurp van mijn koffie een zuig een portie nicotine binnen en speur verder naar een fijn sujet of zou ik gewoon maar zwijgen?

Over Heleen Debruyne uit de afspraak misschien dan iets? Heel in ‘t kort?  Zij trok namelijk maandag nogal scherp van leer tegen Thierry Baudet.  Die Nederlandse roeptoeter die graag boertig brandhout maakt van hedendaagse Dolle Mina’s.  Het makkelijk monddood maken van een schertsfiguur als Baudet met zijn prehistorische benadering van de vrouw was een walk-over en deed me glimlachen omdat ik bijna medelijden voelde. Even kreeg hij van op zijn preekstoel een pied de stal voor zijn controverse maar dat was buiten “de vrouw van de week” gerekend. Met haar uitspraak: “Misschien volgende keer gewoon zwijgen?” legde ze letterlijk en figuurlijk een vinger op de mond van het Forum van Democratie. Onhandig probeerde hij nog wat vel te redden maar het waren kosten op het sterfhuis. Een dezer dagen zie ik haar in staat, tussen de bloedplekken en vuile lakens haar beste soutien in brand steken.  Ik ga haar niet tegenhouden.

Over al de rest ga ik niets schrijven. Niet over Bart de Wever.  Niet over Yvan Mayeur of Wendy Van Wanten.  Niet omdat ze niet de moeite waard zouden zijn maar omdat het hier nu even heel rustig en vredig is.  Maar vooral omdat ik het beeld nog even wil vasthouden van Heleen Debruyne die haar lingerie in de fik aan ’t steken is.

 

Onderstreepte tampons en inlegkruisjes met uitroeptekens.

IMG_1774

Ik duw mijn winkelkarretje rechts. In de rayon dameshygiëne want op mijn boodschappen staat: “tampons en inlegkruisjes”. Dubbel onderstreept met zwarte viltstift. De 7 uitroeptekens maken de boodschap niet mis te verstaan.

Mocht dit geschreven kattebelletje de digitale revolutie al ondergaan hebben, zou deze boodschap me zeker via mijn I-phone, in comic sans ms, font 26, bold, italic doen herinneren dat een vreselijk bloedbad nakend is. Nu zijn het enkel de 7 leestekens en de dubbele onderstreping die me tijdig, passend waarschuwen voor het aankomend massacre.

Even voel ik wat weerspannigheid opkomen, onder de vorm “waarom moet ik die dingen kopen” maar ik verman me snel weer tot de metroman die de vrouw anno 2017 van mij verwacht te zijn.

“Waarom krijgen wij, vernieuwde vrouwmannen trouwens geen rayon ventenhygiëne?”
“Hoeven wij, metro-mans-mensen ons misschien niet dagelijks te trimmen en te scheren om ons te ontdoen van ongewenste weelderige schaambeharing? De gladde okselput en de symmetrisch kortgezette, gelijkbenige driehoek onder lichte dwang opgedrongen? Worden wij niet geacht te scrubben, te smeren en te strooplikken om elke dag opnieuw toon- en aaibaar voor de pinnen te komen? Toch?

Ik speur de rekken af en probeer me in te beelden wat ik, mocht ik een vrouw zijn in mijn kanten g-string zou kleven. Al zal dat stukje textiel misschien niet het meest aangewezen zijn tijdens de “zware dagen”. Want zo staat het in de bijsluiter… Zware dagen. Wellicht wordt hiermee verwezen naar de partners die de zware last van de ongesteldheid moedig meetorsen. Ik vermoed het…

Always Ultra, Loft, Libresse, Alldays Kamille? Carefree lijkt mij, al is het puur kwa naam, eens de dichting het begeven heeft, het meest betrouwbare lapmiddel, en gooi dan ook een verpakking of 5 in mijn winkelkarretje.
Wat zou ik er persoonlijk in willen “foeffelen”, gesteld, zelf tot het sterke geslacht te behoren? Tampax. Ob, Mini, normaal maxi, en wat wordt hiermee bedoeld? Inbrenghuls of natte vinger werk? Ik poog de visuals van mijn netvlies te bannen en probeer me te kwijten van mijn opdracht. To ob or not to ob? That is the question!
Ik koop het allemaal, met en zonder klakkebuis. Mini’s, maxi’s..en Ultra weet ik veel?  Hoe groot is de doorsnee… ?

Op mijn lijstje staat ook nog chocolade.  Ik heb nog net genoeg vrouwelijke verbeelding en hormonen over om in te schatten welke precies bedoeld wordt al ga ik de zwarte pure fondant met rode vruchten maar tot volgende week laten liggen. Als de zware dagen achter ons liggen.

Gisteren en morgen in vandaag.

IMG_1109

Als ik eens…
Had ik maar..
Wanneer ik later…

Vaak begint terugblikken op wat voorbij is of vooruitkijken naar wat nog moet komen met deze oncontroleerbare gedachten. Had ik maar… Wat als?

In die gedachtenwereld glijd ik dan soms weemoedig of vervuld van spijt, vol zelfbeklag af in scripts van mijn oude films. In zwart witt prenten vol romantische scenes en spannende verhaallijnen word ik mee genomen met oude bekende figuranten. De acteurs zeggen of doen steeds verkeerde dingen, want zo gaat dat in zwart-wit films maar op het einde komt altijd alles goed. Af en toe krijg ik de hoofdrol of figureer ik op de achtergrond, onbelangijk.
Op die nachtelijke hersenwandelingen dwaal ik dan af in een geschiedenis die ik wil herschrijven. Ik zou dan liefst het draaiboek van het filmscript veranderen terwijl die al in de zaal wordt gedraaid.

Scene 8: “Jan doet stomiteiten. 23 jaar” / take 7. CUT!

Wanneer ik mezelf dan niet eens vastrijd in een voltooid, verleden geschiedenis zit ik wel strop in onrealistisch veel te ambitieuze toekomstplannen.
In mijn, als-ik-straks-euromilions-win-scenario haal ik dan mezelf scherp voor de geest. Ergens dichtbij een hagelwit strand, dobberend op een bootje. Vislijn of hangmat binnen handbereik. Jij loopt of hangt daar ook wel ergens rond slurpend aan fris drankje, bloemenkrans rond je nek.

Deed ik het allemaal wel een beetje goed of juist?
Zat er niet meer in? Had ik niet beter dit …. of zal ik later, als ik een beetje groter en wijzer ben niet beter?

Vandaag, 20, 30 of 40 jaar later, net ontwaakt uit mijn romantische-zielen-droom en neer gedaald tot de realiteit van de dag, ken ik sommige antwoorden wel al beetje maar vraag ik me af of de vragen er nog wel toe doen?
Laat je een herstelde achilleshiel niet best ongeroerd wanneer hij eens pijnlijk opspeelt als het weer verandert. Als er onweer voorspeld wordt.

Ben ik er wel gebaat mee alle antwoorden te kennen?
Zou ik dan? Zouden we dan? Zal ik dan op een andere manier… ?

En dan bedenk ik me dat afdwalen in mijn gedachten me maar afleidt van waar het moet over gaan en dat is vandaag. Nu. Het moment. Nu is het te doen.
Ik speel wel met de kaarten die me zijn toebedeeld. Abondance of miserie op tafel. En als er niemand vraagt, ga ik wel alleen… voor 5, de overslag meegenomen.

De geschiedenis is geschreven en verandert niet meer tenzij in slechte amerikaanse jaren 80-films met Marty Mcfly en Doc Brown.  De toekomst? Dat zien we nog wel.
Maar wacht, als ik morgen de lotto win. Als ik straks in pensioen ben…of als ik later wanneer ik eindelijk groot ben … dan…   dan misschien?
Je zal wel zien….

Een nieuwe BH, wereldvrede en een metershoge Tsunami

verschil-communicatie-patronen-61267457

“Kijk eens goed.  Wat zie je?”: vroeg ze plots nogal op indringende toon. Een beetje zoals in een kruisverhoor. Althans, zo kwam de onschuldige vraag binnen.

“Ik zie jou, denk ik”: antwoordde ik aarzelend veilig, maar met net genoeg besef dat mijn antwoord een dikke onvoldoende zou opleveren mocht dit een overhoring zijn.

“Neen, neen dat bedoel ik niet. Wat zie je echt?  Kijk even rond en wat zie je? Wat valt je op? Wat trekt je aandacht. Wat vind je mooi?”

Was het de onverwachte vreemde vraag die me uit mijn lood sloeg of was het de plotse interesse die me een ongemakkelijk gevoel bezorgde? Iets leek me te waarschuwen dat ik op mijn qui-vive moest zijn. Dit was niet zo maar een vraag. Dit was een goed gecamoufleerde valkuil.  Ik was de nietsvermoedende prooi die straks de takken onder zijn poten zou voelen wegzakken. De ultieme relatietest? De toets waarop gelijk welk antwoord het foute zou zijn. Elke repliek, naast de kwestie.

Even bekroop mij het gevoel dat wat ik ook zou verklaren, bepalend kon zijn voor onze relatie, onze toekomst, de opwarming van de aarde en de wereldvrede.

De Neo-Cortex draaide plots op volle toeren en verwerkte de beschikbare informatie in een verschroeiend tempo.  In een nanoseconde werd een stuntelige afweerstrategie beraamd.

“Ga je bijdehand doen? Ga je me straks mijn mannelijkheid verwijten of zo?  Heb je een nieuw kapsel of nieuwe mascara en heb ik dat over ‘t hoofd gezien? Een nieuwe BH? Gelaserd, misschien? Afgevallen?”

Die laatste 2 vragen lagen klaar om afgevuurd te worden maar die heb ik, olie op vuur vermijdend niet gesteld.

De ongepast agressieve toon van mijn repliek moest iets losgemaakt hebben want ze ging, zelf helemaal niet op haar qui-vive, rustig en ontwapenend verder.

“Maar nee. Help me eens even. Speel nu eens mee!  Ik zou zo graag een punt maken maar dat lukt alleen als je even meewerkt. Wat zie je rondom jou?”

Ik was al iets meer op mijn hoede en al iets geruster dat we na mijn antwoord niet zouden overspoeld worden door een metershoge tsunami en wrong me handig in een ongemakkelijke bocht om iets te prevelen dat leek op een geïnteresseerd antwoord. “Heum. Wat ik precies zie? In volgorde van belangrijkheid?  Of doet dat er niet toe?”

“… Dat doet er niet toe… Komaan… wat valt je op?

“Ik zie een bruine tafel. 6 stoelen en een bij passende dressoir. Op de tafel staat een witte orchidee en er liggen 6 beige onderleggers te wachten tot er nog eens volk komt eten. De dressoir is voorzien van 2 glazen schuifdeuren.  Achter de schuifdeuren zie ik 2 leggers waarop boeken zijn uitgestald. Van klein naar groot. Ik zie foto’s van de familie. 

Rechts zie ik een beige leren salon, opgesplitst in een 2-en 3-zit. Flatscreen 120 op 50cm denk ik, te duur betaald trouwens, dat vind ik nog steeds.  De flatscreen staat op een Ikea kastje dat veel te snel in elkaar is gesmeten en daarom 2 krassen vertoont.  Leuke lichtjes. Links, splinternieuwe gordijn …the wave toch? Zo noemde die verkoper dat gordijn toch he.  The wave? Design 1-zit. Keuken, 6 barkrukken, netjes. Modern design, greeploze kasten. Ziet er duur maar is het niet. Functioneel. Praktisch.   Ziezo, dat is het zo wat denk ik. Ben ik er door?”

“Weet je wat ik zie,?” Vroeg ze mysterieus, mijn antwoord niet afwachtend.

“Ik zie… ik voel mijn thuis… mijn haven. Ik voel gezelligheid, warmte en liefde.  Rust ook.  Ik ruik de kaarsen die ik daarstraks aangestoken heb.  Die waren je trouwens niet opgevallen want je hebt ze niet vermeld in je opsomming. En ik zie ons volgende etentje met leuke mensen en dan fantaseer ik wat we zullen eten en drinken en waarover we het allemaal zullen hebben. Ik zie ons oud worden in dit huis. Zo voel ik het aan.”

“…Ben je nu helderziende geworden. Madam Solange? Zie jij dat dan allemaal? “: onderbrak ik haar bruut en een beetje onbeleefd.

“…Wat ik je eigenlijk wou zeggen is dat het allemaal niet zo belangrijk is.  Het is niet zo belangrijk wat je ziet of hoe je het ziet.  Wat essentieel is, is dat zelfs wij op een verschillende manier naar hetzelfde kijken. We ruiken, voelen, proeven en fantaseren verschillend maar we bedoelen het juist en goed omdat we het zelf zo aanvoelen. Nu we dat weten, zouden we dan misschien van elkaar kunnen leren begrijpen en het eens worden dat we het niet over alles eens moeten zijn?”

“Ja, ik denk het wel maar moest ik daarom?  En wat hebben die leren stoelen daar nu mee te maken? Laat al maar… “Ja, we hebben een schoon huis maar misschien moeten we toch eens nadenken over een ander tv-kastje. Verder ben ik  heel content met ons huis.  Met jou trouwens ook al stel je soms van die rare vragen.  Verder nog iets?”

Neen, neen.  Het is ok en ik ben blij dat we er alle twee zo over denken…

Koffie verkeerd tussen Dolle Mina’s

Ik plof neer in een fauteuille waar ik veel te diep in zak en zet mijn grote koffie verkeerd op het houten, ovalen salontafeltje. Ik overdenk even of dat retro ovalen ding wel accordeert met de rest van het interieur, maar stop met mijn gepeins omdat ik niets af weet van ovalen salontafeltjes. Rondom mij zitten mensen druk te praten en te overleggen. Hoofdzakelijk hippe vrouwen, zo valt mij op. Hoeveel tijd en moeite had het hun vanmorgen niet gekost om nog enigszins slaapdronken de fijne eyeliners minutieus uit te zetten? En doen ze dat dan eerst in ’t klad? De herfstkleuren zijn blijkbaar nog helemaal in want veel lentefleurigheid kan ik niet bespeuren. Het is er dan met amper 6° en druilerige regenwind ook het weer nog niet voor.

Het is elf uur en bestel nog een koffie verkeerd. In mijn ogen is hij toch juist want met veel gestoomde melkschuim en een beetje zoetigheid is hij volgens mij op zijn best. Verkeerd? Ze kennen er niks van al wil ik niet gezegd dat hij zwart ook niet kan.

Elf uur en ik wacht geduldig op mijn afspraak. Elf uur kwart na elf was er gezegd.

Dit lijkt het uitgelezen cafeetje voor zakelijke besprekingen of voor andere minder zakelijke ontmoetingen die er dan wel zo kunnen uitzien want iedereen is drukdoende. Niemand stelt vragen want hier wordt hard “nieuw gewerkt”, met lekkere, juiste koffie in bijzijn van sober opgemaakte nieuwe vrouwen.

In mijn hoofd overloop ik nog even de lijstjes met wat ik zou zeggen en de te mijden onderwerpen. Dat het blote-borsten- protest en het baas-in-eigen-buik-geroep van de Dolle Mina’s van destijds nu vruchten heeft opgeleverd ga ik achterwegen laten. De vrijgevochten, in herfstkleuren opgemaakte vrouwen spreken immers voor zich. Neen, ik ga aandachtig luisteren. Hooguit zal ik vragen: “wat is er toch allemaal gebeurd?” om nadien te zwijgen en haar alle aandacht te geven. Af en toe instemmend knikken zal ik wel doen. Wanneer er een voor de hand liggend standpunt moet bevestigd worden of anders hevig nee knikken als de verbazing ondersteunt moet worden.

……” Praten kan je wel mooi. En je liegt zo oprecht dat je haast zelf gelooft. Al wat je belooft maar je meent het niet echt”…..

Ann Christie of Free Souffriau? Dat kan ik niet uitmaken. De klankkleur van hun stemmen is haast identiek. Ann Christie zo verzekert Shazam me en ik geloof het….. Ze heeft denk ik wel een punt. Ze hebben alle twee een punt.

Haar silhouet herken ik onmiddellijk. Haar te grote zonnebril waar achter ze zich veilig verstopte ook. Zonder dat iemand me er attent moest op maken voelde ik al haar aanwezigheid.  Koffie verkeerd? Ze knikt instemmend terwijl ze de grote zonnebril in haar haar schuift. De eyeliner duidelijk niet eerst in het klad gezet of misschien al uitgelopen door een traan die niet langer te bedwingen was.

Wat scheelt er? Wat is er toch allemaal gebeurd?

Gelukkig was Ann Chistie er daarstraks om me op het hart te drukken dat ik nu minstens een uur moet zwijgen. Niet te praten, niet oprecht te liegen, en niet te veel echt te menen… niet te veel blablablablabla…. Wel zeker af en toe checken of er nog koffie verkeerd is…

Databases, lingerie en misverstanden…

“Hoe was het vandaag?”

Ze had de vraag waarschijnlijk wel gehoord maar ze keek pas van haar laptop op toen ze doorhad dat hij haar zwijgend stond aan te kijken.

WT_laptop-werken-vrouw-850x567

“Druk-druk he, zoals altijd he. De opmaak van die database-omgeving liep lastiger dan verwacht. Ik ben daar nog niet onmiddellijk mee klaar. De opbouw en de logica is net doorgestuurd naar India. Ik denk dat ze daar pas morgenvroeg plaatselijke tijd zullen kunnen aan beginnen. Op zich niet zo erg. Dat geeft me even voldoende tijd om op ’t gemak mijn mailbox op te kuisen….”Ze tokkelde naarstig verder op het klavier van haar schoottaiwanees en vroeg achteloos: “Jij vindt dat toch niet erg he?” Zonder verder de indruk te geven een antwoord te verwachten.

Aan slapen werd pas gedacht nadat ze van beeldscherm had gewisseld en  zich de volgende 8 uur niet meer hoefde te bekommeren over databases, code, conference-calls of andere it-mambojambo.

Carrie Bradshaw en Mr. Big hadden eerst nog een vol uur haar scherpste aandacht. Ze miste geen detail en ze kon zich volledig overleveren aan de hapklare sex-and-the-city-scenario’s die hoofdzakelijk bij vrouwen tot de verbeelding kunnen spreken.

Nu ze 15 jaar samenleefden hielpen de getemperde vrouwendialogen die vanuit de huiskamer weerklonken meestal wel om de slaap te vatten. Alleen nu niet. Nu bleef hij woelen en draaien. Hij had toch gevraagd hoe het was geweest? Hij had toch oprechte interesse getoond in het verloop van haar dag? Maar op de een of andere manier reageerde ze niet zoals ze dat vroeger deed of zoals hij verwachtte dat ze dat had moeten doen. Had hij haar dan een kus moeten geven? Haar schouders masseren en haar een glas wijn inschenken? Of misschien had hij recht over haar moeten gaan zitten om haar Taiwanees het zwijgen op te leggen.

Dromerig, verder onrustig woelend hield hij koppig vast aan het idee dat een relatie niet zo maar voort mag kabbelen. Hij geloofde echt dat praten altijd helpt ook wanneer het praten over niets meer gaat. Kussen moet je ook blijven doen. Zelfs wanneer het even duurt alvorens die tong tussen je lippen je iets doet. Hij wist dat er vroeger nooit iemand was geweest die hem zo goed kon kussen als zij. Zij alleen kon hem naar adem doen happen en hem duizelig maken geen besef meer van tijd en ruimte.

“Slaap je al?” Fluisterde ze zachtjes toe ze de slaapkamer binnensloop? “ik moet je iets zeggen”…

Op slag was hij klaarwakker en begon te onrustig te ademen. Hij had dat soort vragen ooit nog gekregen. Hij kende die. Die moeilijke discussies hadden zich vroeger ook al voor gedaan. In andere relaties. Die pijnlijke woorden waren toen ook gevallen. Woordenwisselingen waarop hij zich net zo voelde zoals nu en waarop hij zich toe ook afvroeg hoe het zover gekomen was en waar hij zelf gebleven was, verzeild in een chaotisch leven dat hij niet wilde.

“Ik denk dat ik morgen thuis blijf”: fluisterde ze zo verleidelijk mogelijk Daarstraks heb ik nieuwe lingerie gekocht en die wil ik jou morgen allemaal laten zien .. in klaarlichte dag!” en ze gaf hem een kus die hem naar adem deed happen en hem duizelig maakte. Geen besef meer van tijd en ruimte.

“Het spijt me van die Indiërs van daarstraks…dat kon echt even niet wachten dat moest nog af” probeerde ze er nog tussen te krijgen maar die kus had veel te veel in gang gezet om het nu verder nog over pietluttigheden te hebben….