Categorie: Lachen

Badhairday en een volle tampon.

hecandoit

Als je een paar decennia geleden als vrouw een ietsje meer ambitie had dan in potten roeren, witte was in de week zetten of voor de kinderen zorgen was je een zonderlinge. Tenzij je Tina Turner, Margret Thatcher of Diana Spencer heette. Je moest dan wel eerst als ijzeren maagd door het leven gaan of van manlief meer mot dan knuffels krijgen zodat je echt geen andere keuze meer had dan je vrij te vechten.

Het perfecte vrouwenbeeld dat de gemiddelde pee voor ogen had als zijn ideale Athena, lag ver weg van die dames die toen de wereldpers haalden. Ofschoon hun talent, assertiviteit of ambitieuze doortastendheid niet kon genegeerd of ontkend worden, werden ze toch meer als bedreiging dan als rolmodel geportretteerd. Of als poppemie dat kon ook.

Zonder het wellicht te weten of te willen, zetten die succesdames op hun manier het werk voort of maakten af waar geëmancipeerde dolle-mina’s jaren eerder hun soutien voor in brand hadden gestoken of baas in eigen buik hadden voor geroepen

Vandaag de dag is de kous aan de andere voet.  Mannen hebben als onbegrepen wezen een probleem. Vrouwen een goed verborgen geheim.

Mannen weten zich geen houding aan te meten wanneer ze links en rechts door grieten voorbij gestoken worden in het peloton van de succeskoers. Vrouwen blijken namelijk betere studenten te zijn die makkelijker praten en beter luisteren. Ze zijn gematigdere leiders die verenigen in plaats van muren op te trekken. Ze slagen er tussen soep en patatten nog steeds in een nest kinderen groot krijgen, terwijl ze ondanks al die drukte er ook nog in lukken veel langer heet en gereed te blijven dan hun mannelijke opponenten.

Alles en overal, gelijktijdig zonder glijmiddel.

Wil je heden ten dage succesvol zijn, moet je vrouw zijn. Dan pas heb je een streepje voor. Terwijl de mannelijke macho nog steeds denkt met spierballengerol indruk te kunnen maken, durven dames zonder blikken of blozen roepen dat die volle tampon hen niet langer in de weg zit voor een portie stomende seks.

Jaloers als ik ben tracht ik haar vol verwachting te imiteren om op die manier het geheim tot succes te kunnen ontfutselen. Ik ga 4/5e werken en probeer zo met minder betaalde uren evenveel werk te verzetten dan met een fulltime baan. Ik overlaad me met schuldgevoelens omdat de combinatie werk gezin me zwaar valt en ik blijkbaar altijd wel iemand te kort doe. Ik pieker me suf over een passende outfit voor een ontmoeting met een oude vriend.  Ik roer in potten en ga naarstig aan de slag met dweil en stofzuiger. Ik smeer nacht-dagcrème en trim of epileer zorgvuldig elk haartje welke de perfecte gladheid in de weg zou kunnen staan. Ik forceer mezelf om me minstens vijf dagen van de maand geprikkeld en kittelorig te voelen en fake met overtuiging hoofdpijn als intimiteit me niet uitkomt . Ik friemel net zolang aan mijn kapsel tot ik een badhairday heb en slurp me suf aan koffie verkeerd met imitatiezoet.  S’ avonds hang ik in de zetel met een veel te grote joggingbroek en een slobbertrui en probeer een traan te onderdrukken wanneer Simonneke het weer te verduren krijgt. Alleen die witte slaapsokjes laat ik achterwege.

Maar het help geen fuck. Ik raak geen millimeter vooruit en blijf spartelen als een vis op het droge.  Mijn mannelijke onzekerheid houdt me nog steeds klaarwakker tijdens mijn zo verdiend nachtelijk schoonheidsslaapje.

Als ik dan gegeneerd en ontgoocheld aan mijn vrouw vraag wat er mis, waarom het niet lukt en zo hoop dat ze een tipje van de sluier oplicht, lacht ze en zegt ze: “wees eens een vent en ga eens naar de voetbal of zo en drink een pint in plaats van die muntthee”

Plat spleetje in een slipje

Een jaar of 5-6 moet ik geweest zijn. De speelzaal zat volgepakt met drukdoende kleuters. Sommigen zaten te spelen met autootjes. Een paar zaten al iets rustiger prenten in te kleuren terwijl anderen dan weer zeurden en weenden omdat ze te moe waren om zich nog met iets anders bezig te kunnen houden.

Het rook er naar banaan, versgeperst appelsiensap en koekjes ook. De geprakte Vitabis werd omgetoverd tot een papje waarvan de geur me eeuwig en één dag zal bijblijven. De kleuterklas rook altijd naar fruit of naar volle Pampers en natte poepdoekjes met kamille of lavendel.

Ik zat te kleuren op de grond. Tenminste, ik deed alsof. Want eigenlijk was dat kleuren gewoon een dankbaar alibi. Met mijn neus zo dicht op mijn potlood  kon ik immers proberen een glimp op te vangen van het onderbroekje van het oogverblindende meisje dat naast mij druk in de weer was met haar poppenhuis. Dat onderbroekje met het roze strikje en vooral wat er achter zat eiste zo veel meer nieuwsgierige aandacht op dan mijn potlood waarvan het punt gebroken was.

Ik wist dat meisjes niet waren zoals jongens. Ik had er al zoveel onwaarschijnlijke verhalen over gehoord dat ik het zelf wou achterhalen.

Op de speelplaats had ik gehoord dat meisjes een spleetje hadden. Die ene zei dat ze een plat spleetje hadden. Hij bedoelde het wellicht anders maar hij kende het woord horizontaal nog niet.  De andere wist dat het een recht spleetje was omdat hij met zijn zus in bad moest. Ik geloofde er niks van maar ik was nog nooit met een meisje in bad geweest.  Wist ik veel. Ooit zou daar wel verandering in komen.

Toen de juf me betrapte werd ik vuurrood en moest ik in de hoek.  “Je moest heel beschaamd zijn”: viel ze me boos aan.  Ik denk dat ik niet heel precies wist wat heel beschaamd zijn betekende.  Hoewel mijn pioenkleur mogelijks wel anders deed vermoeden. Nooit ben ik te weten ben gekomen wat die oppas-non een paar minuten later tegen mijn vader heeft gezegd. Al weet ik nog wel dat er de zaterdag nadien vreemde boekjes uit de bib werden mee gebracht waarin ik niet durfde te kijken omdat ik dacht dat ze niet voor mij bestemd waren.

Met mijn eerste onkuis piepen ben ik mijn onschuld kwijt geraakt denk ik. Want jaren later probeerden we in het zwembad opnieuw tussen spleetjes van deuren naar spleetjes te gluren. Al wisten we er toen al iets meer van. Maar alleen maar door de spleetjes in de deuren van het zwembad uiteraard. Of misschien toen ook al  van uit de boekjes die verstopt waren in de bunkers.

Zondigheid staat stoer zal ik toen gedacht hebben. En als ik vandaag zie hoe de gemiddelde huismoeder zich, heden-ten-dage, uitslooft om er op Instagram als wulpse zondares uit te zien zal ik toen al wel een punt gehad hebben. Al koester ik deze gedachte misschien alleen maar om mijn puberaal voyeurisme van toen te verbloemen. Of is het wel mijn aangeboren luiheid die me er op die manier doet mee omgaan? Luiheid, naast onkuisheid … nog zo’n doodzonde en dan vergeet ik mijn traagheid en hoogmoed nog waarmee ik mezelf graag in het middelpunt van de belangstelling wurm.

Mijn deugddoende zonden. Er zijn er na dat onderbroekje met het roze strikje zeker nog veel gepasseerd. Goed dat ze nog steeds af en toe de kop steken. De biecht mag dan wel verdwenen zijn, maar de zonden zijn gebleven. Ze verplichten me om na te denken over hoe het beter kan of hoe ik het anders aan boord kan leggen. En ze geven me een heerlijk schuldgevoel, dat me voor saaiheid en enggeestigheid behoedt.

Maar misschien is het wel hoogtijd om er een paar bij te sleuren zodat het lijstje wat actueler en vollediger wordt. Misschien kunnen vervuiling, sociale ongelijkheid, onverdraagzame vegetariërs, transgenders en zakkenvullende politiekers de Bijbelse zondaars compleet maken.  De spleetjes tussen de zwembaddeur zullen me dan misschien niet zo lang opzadelen met dat veel te grote schuldgevoel.

 

Rosse centen

kendrick-outline-gaussian-blur-humble-kendrick-lamar-composition-screenshot2metropolis-movie-copy

Ik wind me wel eens op over mijn saaie alledaagsheid. Over de traagheid der dingen ook wel of over mijn verwaande zelfingenomenheid.  Bijvoorbeeld op vrijdagavond aan de kassa van de Colruyt.

Een hele volledige week hebben zij tijd om hun incontinentie-inleggers te kopen. Waarom moet dat zo hoognodig tijdens het winkelspitsuur? Op vrijdagavond nota bene tijdens het enige uitgelezen winkelmoment van de werkende mens? Ik ben trouwens zeker dat in hun “spinneke op de cour” nog 2 pakken pamperbroekjes liggen die de thuisverzorging wekelijks voor hen beiden voorziet. Een kleine conservendoos erwten en wortelen hebben ze ook in hun, voor de rest haast lege winkelkar liggen.  En 100 gram voorverpakt gerookt vlees.  Want dat is goed voor de cholesterol. Alsof dat er nog iets toe doet op die leeftijd.

Gelukkig speelt mijn sluimerend geweten op en berispt me tijdig mijn verwaande onverdraagzaamheid. 2 paar grijze rimpels trekken samen tot een ontwapenende glimlach wanneer ik zeg: “steek maar voor hoor. Jullie hebben bijna niets.”  Ik beklaag mijn keuze maar verdring mijn zenuwachtige ongedurigheid wanneer het verrimpelde besje met haar bijeen gespaarde rosse centen de 8 euro 59 cent probeert te betalen maar de tel kwijt raakt. “Neen madam, die kortingsbon geldt enkel maar bij een volledige verpakking erwten en wortelen”.  Aan de kassa naast mij, is de jonge moeder die met een overvolle kar aanschoof aan de langere wachtrij al aan het betalen.

Met het donsdeken tussen mijn benen draai ik me paar uur later nukkig om omdat mijn plan om snel uit mijn werkmansbroek te schieten plots botst op onvoorziene vermoeidheid.  Wellicht ook op mijn naargeestige weerspannigheid.

Draaien en keren doe ik nog zeker een uur lang.  Net zolang tot die mug haar aanvalsplannen opbergt omdat ik me uiteindelijk toch heb ingewreven met die citronellastick. Een keuze die ik zo lang uitstelde omdat ik onverhoeds nog hoopte enige progressie te kunnen maken met mijn eerste offensief. Deet en citronella zijn dan compleet uit den boze omdat die zeker andere noodzakelijk lichaamsgeuren en liefdessmaken verstoren en onderdrukken.

Uiteindelijk val ik toch in slaap. Een veel te lichte alerte slaap die waakt over de kop opstekende lust en drift. Je weet per slot van rekening maar nooit.

Ik droom van Copernicus en Ptolemaeus.  Ze lopen in mijn verzonnen nachtverhaal te bekvechten over of dan wel de zon of de aarde zich in het centrum van het heelal bevindt.  Over de éénparige cirkelbewegingen raken ze het nog net eens, echter niet over waar rond de hemellichamen en de sterren draaien. De aarde?  Of de zon?

Over één ding zijn ze het wel eens. Ik ben het niet. Het draait niet allemaal rond mij. “Jij leeft misschien wel een dégoutant luxeleven maar je bent niet centrum van het heelal of van de wereld”: berispen ze beiden me mijn verwaandheid. Net op dezelfde manier zoals ook mijn geweten dat deed een paar uur eerder aan de kassa van de Colruyt.

 

 

 

Piemelstress!

rarara

 

“Ik ook! Of kan je nog even wachten dan ga ik mee!”: is dikwijls het eerste wat je hoort, als op café, een vrouwenblaas weerspannig wordt en een bezoek aan de kleinste ruimte zich opdringt. Het intrigeert me en het maakt me nieuwsgierig. Op zulke momenten haalt mijn indiscrete ventencuriositeit de bovenhand en wil ik dat onbeantwoord vrouwenvraagstuk ontrafelen.

Waarom moet het steeds minstens met 2 en meestal met 3 of meer? Dan wil ik een vlieg zijn om voyeuristisch proberen te achterhalen welke taferelen zich dan zo allemaal afspelen op de vrouwencour.

Niet dat ik bemoeiziek het vrouwelijk toiletgedrag wil beïnvloeden of kapot analyseren. Neen, absoluut niet want ik weet best dat vrouwen af en toe wat meer maandelijks opknapwerk hebben dan wij mannen, die er gemakkelijker vanaf komen omdat we maar de lans hoeven buiten te hangen. Om ze nadien nonchalant af te kunnen schudden.

Maar dan blijft de kwestie waarom een toiletgang bij het sterkste geslacht steeds een teamevent wordt.  Een soort van pipi-Tupperware?

Het overkomt me natuurlijk wel eens dat ik ongepast en ongevraagd toehoorder ben van vrouwelijk gepis. Bvb als het voor de dame in kwestie onderaan te spannend wordt om braaf de beurt af te wachten omdat de file aan de vrouwen-wc te lang is en dan maar resoluut kiest voor het doorgaans nettere, vrije herentoilet. Dan valt het me op dat de vrouwenstraal doorgaans harder, krachtiger en luider klinkt dan de rustig beheerste, kalme mannenstraal.  Alsof het er allemaal in één keer, zonder rekening te houden met het debiet, in één ongecontroleerde perswee uitgeproest moet worden. Zonder te genieten van het moment. En is het daar dan over waar vrouwen in hokjes netjes naast elkaar de competitie met elkaar aangaan? Wie is het luidste?  Wie het snelste? En worden daar dan punten voor gegeven en bijgehouden voor de volgende ronde? En is dat dan de reden waarom het in groep moet?

Wellicht speelt mijn mannenfantasie me weer parten.  Feit is wel dat vrouwen weinig of helemaal niet gegeneerd zijn over de akoestiek van de potten tijdens hun toiletconcert. Een te luide scheet niet te na gesproken delen ze fier en zonder gene elkaars toiletgeluid, terwijl wij mannen net de rust opzoeken. Eerder zullen wij er naar streven ons gevoeg geruisloos neer te laten ploffen zodat onze buur niet gestoord wordt.  Eveneens zal je in een urinoir haast nooit 2 mannen naast elkaar zien staan.  Neen, ze opteren eerder voor de uithoeken van de urinoir om elkaar niet te hinderen. Staan ze door de drukte dan toch noodgedwongen naast elkaar beginnen ze onmiddellijk, ongemakkelijk en gegeneerd naar het plafond te staren om na te gaan of er misschien geen spiegels hangen, om toch maar niet de indruk te wekken dat er over de rand, vergelijkingen van ongelijkheid worden gemaakt.

En dan kan ik maar een conclusie trekken. Vrouwen zijn vetzakken en het zwakke geslacht heeft piemelstress of wordt op zijn minst onzeker door de hoogte van de tussenschotten tussen de pissijnen.

Een splijtzwam en de Barbaren.

gelijk

“Maar ik heb toch gelijk?”  “Het is toch niet eerlijk, ik heb echt gelijk…”

Het onbegrip, de machteloosheid en de bevende onderlip waarmee ze haar gram probeerde te halen waren aandoenlijk en braken mijn broze vaderhart. Een dikke traan rolde over haar wang en spatte uiteen op haar vakantiewerkblaadjes welke de pas gemaakte staartdeling omtoverde in een wazige lichtblauwe vlek.

De verwarde uitleg over wat er zich eerder op de dag, op het muziekkamp had afgespeeld bracht haar nog meer van slag. Iets over “altijd” gelijk willen hebben en “nooit” rekening houden met andere kinderen. Ik probeerde tevergeefs de essentie te achterhalen maar de “feiten” moeten danig op haar ingebeukt hebben dat ze er zo verdrietig om was.

“Heb ik dan geen gelijk?”

Even overwoog ik gelijk of ongelijk uit te leggen aan de hand van de splijtzwam die politiekers zo graag hanteren in noord-zuid-of-links-rechts-discussies. Of ik kon uitweiden over Oude Grieken die in hun ogen aan elkaar gelijk waren doordat zij vijandig gezind waren ten opzichte van diegenen die het Grieks niet machtig waren. En hoe ze zo hun nationale identiteit beklemtoonden en hun vijandschap ten overstaan van de Barbaren en vreemde en het in hun ogen minderwaardige konden verklaren en verantwoorden. Maar ik bedacht nog net op tijd dat me dat verder van huis zou brengen. Ver weg van mijn gelijk.

“Noor, kijk een hier wat zie je en beschrijf het eens” en ik zette een zorgvuldig in elkaar gedraaide Rubikkubus op tafel. We zaten recht tegenover elkaar aan de keukentafel, met tussen ons in enkel de kubus met zijn keurig gekleurde in elkaar geknutselde vlakken.

“Ja, een kubus he stommeke” zei ze, precies al iets opgewekter en ze snoof een laatste verdwaalde traan weg.

“Ja maar, slimmeke, kijk eens goed en beschrijf eens precies wat je ziet”

“Ja, ik zie dus een kuuuubus, vooraan een wit vlak. Boven is hij oranje en links is hij groen.”

“Ben je zeker? Dat is fout he. Je hebt ongelijk. Je weet niet wat je vertelt!”: zei ik berispend.  “ Ik  zie ook een kubus maar vooraan is hij geel, boven oranje en links is hij blauw. Dus jij bent fout en ik heb gelijk”

Ze lachte en ik kreeg gelijk maar niet zonder te zeggen dat zij ook gelijk had maar dat het eigenlijk allemaal niet zo veel uitmaakt. Ik voegde er nog als levensles voor een 11-jarige aan toe dat enkel mensen die altijd gelijk willen hebben dit doen uit dommigheid of uit onzekerheid.  Of omdat ze gewoonweg niet in staat zijn te begrijpen hoe andere mensen vanuit een andere hoek naar hetzelfde dingen kijken en zich alleen maar toespitsen op de dingen die ze anders zien.

Ze slurpte van haar water en zei met haar mond vol peper en zout chips: “Je hebt gelijk maar ga je nu mee in ’t zwembad?”

 

 

 

Onderstreepte tampons en inlegkruisjes met uitroeptekens.

IMG_1774

Ik duw mijn winkelkarretje rechts. In de rayon dameshygiëne want op mijn boodschappen staat: “tampons en inlegkruisjes”. Dubbel onderstreept met zwarte viltstift. De 7 uitroeptekens maken de boodschap niet mis te verstaan.

Mocht dit geschreven kattebelletje de digitale revolutie al ondergaan hebben, zou deze boodschap me zeker via mijn I-phone, in comic sans ms, font 26, bold, italic doen herinneren dat een vreselijk bloedbad nakend is. Nu zijn het enkel de 7 leestekens en de dubbele onderstreping die me tijdig, passend waarschuwen voor het aankomend massacre.

Even voel ik wat weerspannigheid opkomen, onder de vorm “waarom moet ik die dingen kopen” maar ik verman me snel weer tot de metroman die de vrouw anno 2017 van mij verwacht te zijn.

“Waarom krijgen wij, vernieuwde vrouwmannen trouwens geen rayon ventenhygiëne?”
“Hoeven wij, metro-mans-mensen ons misschien niet dagelijks te trimmen en te scheren om ons te ontdoen van ongewenste weelderige schaambeharing? De gladde okselput en de symmetrisch kortgezette, gelijkbenige driehoek onder lichte dwang opgedrongen? Worden wij niet geacht te scrubben, te smeren en te strooplikken om elke dag opnieuw toon- en aaibaar voor de pinnen te komen? Toch?

Ik speur de rekken af en probeer me in te beelden wat ik, mocht ik een vrouw zijn in mijn kanten g-string zou kleven. Al zal dat stukje textiel misschien niet het meest aangewezen zijn tijdens de “zware dagen”. Want zo staat het in de bijsluiter… Zware dagen. Wellicht wordt hiermee verwezen naar de partners die de zware last van de ongesteldheid moedig meetorsen. Ik vermoed het…

Always Ultra, Loft, Libresse, Alldays Kamille? Carefree lijkt mij, al is het puur kwa naam, eens de dichting het begeven heeft, het meest betrouwbare lapmiddel, en gooi dan ook een verpakking of 5 in mijn winkelkarretje.
Wat zou ik er persoonlijk in willen “foeffelen”, gesteld, zelf tot het sterke geslacht te behoren? Tampax. Ob, Mini, normaal maxi, en wat wordt hiermee bedoeld? Inbrenghuls of natte vinger werk? Ik poog de visuals van mijn netvlies te bannen en probeer me te kwijten van mijn opdracht. To ob or not to ob? That is the question!
Ik koop het allemaal, met en zonder klakkebuis. Mini’s, maxi’s..en Ultra weet ik veel?  Hoe groot is de doorsnee… ?

Op mijn lijstje staat ook nog chocolade.  Ik heb nog net genoeg vrouwelijke verbeelding en hormonen over om in te schatten welke precies bedoeld wordt al ga ik de zwarte pure fondant met rode vruchten maar tot volgende week laten liggen. Als de zware dagen achter ons liggen.

Chanel Allure op een aap?

hqdefault

 

“Vind je een baard mooi?”

Had je deze vraag 10 jaar geleden gesteld aan de baardige Hipsters die vandaag trimmend en knippend hun dag beginnen, had de steekproef wellicht een ander statistisch resultaat vertoond dan vandaag.

Heden ten dage laat elke zichzelf aux-sérieux-nemende hipster zijn weelderige aangezichtsbeharing staan. Of hij deed het al of hij overweegt het.  Zelfs al is het eindresultaat soms bespottelijk lelijk.

Hoewel het laten staan van gezichtshaar volgens mij eerder een krampachtige poging is om stoer, agressief of dominant over te komen, doen weelderig ontspoorde knevels mij toch eerder denken aan primaten in al hun soorten. Misschien schuilt er in elke stoer overkomende baardaap wel een bange en onzekere Hipster die op zoek is naar zelfvertrouwen en bevestiging? Wie zal het zeggen?

Maar dat massahaar er is, is ontegensprekelijk een feit al is dat er allemaal natuurlijk niet vanzelf gekomen.

Zelf heb ik geen snor, sik of stoppel en heb ik niet de pretentie baarden laagdunkend te bekijken.  Evenmin wil ik de illusie wekken dat elke baardrager een bange wezel is die zoekende is naar zelfbevestiging.

Neen, ik neem me graag zelf als schietschijf.  Als ik s’ morgens voor de spiegel sta en mezelf voor dezelfde reden als waarom de baardman zijn haartjes trimt en knipt, weer spiegelglad scheer en me vervolgens bestuif met Chanel Allure is dit zeker ook geen toonbeeld van durf, zelfvertrouwen en zelfzekerheid.

Sterker nog, als ik dan een paar minuten later mijn haar minutieus in een net-uit-mij-bed-look kneed, zal dit wellicht evenzeer als plat, meegaand, met-de-hoop-mee kunnen bestempeld worden.

En dan kan ik niet anders dan me recht in mijn spiegelbeeld aan te kijken, om me de vraag te stellen of ik wel  bewust kies voor dat geurtje.  Of ik dat hemdje zelf wel leuk vind? Of die look? En of ik me die “keuzes” niet onbewust heb laten aanpraten door de wereld rondom mij. Om er bij te horen of om deel uit te maken van de kudde.

In de zoektocht naar mezelf en in gesprekken met specialisten wordt me dan op het hart gedrukt “mezelf te zijn”. Authentiek. Maar wat betekent dat dan precies, jezelf zijn?  En klopt het wel?

Want, of we nu knippen, trimmen, scheren, smeren of alles laten staan.  Hoeveel tijd en moeite we ook steken in het opsmukken van ons omhulsel, je bent zelf toch de enige die het resultaat nooit te zien zal krijgen. Tenzij in de spiegel. Maar is het beeld dat terugkijkt dan wel betrouwbaar? Wetende dat in het spiegelbeeld van mijn vrouw de linkerborst lager hangt dan de rechter, terwijl me dat in een face-to-borsten-gesprek, nog nooit was opgevallen.

Op dezelfde manier zou ik mijn karakter kunnen analyseren en relativeren.  Of ik zou die ene negatieve eigenschap kunnen uitvergroten tot een mega wereldprobleem.  Ik zou mijn doen en laten op dezelfde manier kunnen inspecteren als waarom ik me dagelijks benevel met Chanel Allure. Om op die manier, laagje per laagje afgepeld, tot de meest authentieke versie van  mezelf te komen.

Maar zou ik daar vrolijk van worden? Zou me dat vooruit helpen?  Of zou ik me met mijn pas ontdekte, excentrieke, authenticiteit niet net helemaal isoleren?

En dan bedenk ik maar…

Ik ben goed zoals ik ben.  Het beeld al dan niet een beetje ingekleurd door een reclamespot of een trend die ik 10 jaar geleden bespottelijk zou hebben gevonden.

Laat mij maar gewoon blijven wie ik ben.  Al dan niet met de illusie dat ik  met Chanel Allure op, er voor eventjes net zo uitzie als die bruin gebrande Italiaanse Adonis uit het reclamefilmpje.

Al wil dat nog niet zeggen dat als die Chanel -Man volgende keer met baard op die boot verschijnt ik  niet een ander geurtje zal kiezen om mijn broos en onzeker ego op te krikken, want met baard lijkt het toch maar een primaat?

 

 

Een zoute pretzl, streepjespistes en vierkante patatten.

streepjes

“En, hoe was ‘t?”  Die vraag had ik natuurlijk verwacht want telkens ik één of meerdere dagen van huis ben geweest krijg ik die steevast voorgeschoteld. “Hoe was ‘t?”

En dan wil ik het liefst honderduit vertellen…

Over de laatste onrustige nacht voor ons vertrek toen ik lijstjes overliep van al het geen zeker mee moest en zeker niet mee mocht.

Over welke reisweg we zouden gaan nemen. Waar we zouden stoppen voor eerste koffie en voor de laatste door het werk betaalde tankbeurt. En of de meegezeulde kussens, knuffels en donsdekens het zicht in mijn achteruitkijkspiegel niet zou belemmeren.

Dan wil ik enthousiast vertellen over hoe ik telkens opnieuw als een kind in vervoering raak van de eerste eeuwig besneeuwde bergtoppen die in de verte uit de horizon oprijzen eens de grens van Oostenrijk gepasseerd is.  En hoe zeer ik wel door de ruwe schoonheid en ogenschijnlijk tegenstrijdige rust van de bergen geraakt word.

Over de chalet die ruim gezellig is en welke een prachtig uitzicht geeft over het dal maar waar zoals steeds, in de keukenschuiven ervan, geen enkel scherp aardappelmesje te bespeuren valt zodat de patatten op een vreemd soort manier vierkant geschild zullen worden.

Over de drukte zonnekantpiste die van uit de eitjeslift gezien, lijkt op een kleurrijke mierenkolonie die in harmonieuze slierten naar beneden stroomt. Of over de nauwkeurig evenwijdig-gerolde-streepjes-pistes die kraken onder de latten en de  juiste veilige weg tonen naar de volgende stoeltjeslift.

En dan spreek ik nog  niet over de zwierige elegantie waarmee de jongste al naar beneden sjeest.  De eerste uren weliswaar nog voorzichtig breed pistig  maar eens het vertrouwen herwonnen in mijn ogen al veel te roekeloos voor mijn ouder wordende knoken

Of over de blozend bevroren kaken die luid meebrullen met Anton aus Tirol en die tegelijkertijd knabbelen aan een  zout gebakken, achtvormige pretzel  terwijl ze slurpen van hete, veel te duur betaalde waterachtige chocolademelk.

Over de kleinere en grotere ergernissen die nu eenmaal gepaard gaan met samenleven met een niet alledaags gezelschap met net iets andere dagelijkse gewoonten, wil ik het niet hebben omdat ze al vervaagd zijn.  Al zeuren de vragen “Wat is de code van de wifi en heb je mijn filmpjes al gezien” nog wel even na.

Maar ik kom niet veder dan “ goed, goe weer en goe van eten…”

Menopauze en lekkende dichtingen

IMG_1602

“Goedemorgen” mompel ik meer beleefd dan opgewekt en zoek me een vrije stoel in de overvolle wachtkamer.
“Wachtkamers zijn allemaal eender” zeg ik in gedachten tegen mezelf als ik de flauwe geur van ontsmettingsalcohol opsnuif. Overal boekjes met oud nieuws en magazines die je alleen in muffe wachtkamers van dokterspraktijken vindt.
In plaats van de gedateerde, met bacteriën bezoedelde Flairs en Dag Allemaals in te kijken inspecteer ik ongemerkt de ziekenboeg.

“Incontinentie is niet langer taboe. +/-30 % van de vrouwen boven een bepaalde leeftijd kampt er mee” lees ik op een flyer.”Zal best” bedenk ik ongeïnteresseerd.
Toch betrap ik mezelf erop dat ik me stiekem afvraag wie van de 5 aanwezige vrouwen dan mogelijks wel zou kunnen worstelen met de lekkende dichtingen. Statisch gezien zeker 1, mogelijks 2. Tenminste als ik de info op de folder mag geloven. Meer aandacht besteed ik niet aan de voor mij overbodige informatie en verban de ongepaste beelden maar naar mijn mentale prullenmand.

Voorzichtig gekuch, geproest, gefriemel, gezucht en het geluid van draaiende pagina’s vullen de kleine ruimte. Nu en dan trilt een op stil gezette gsm in een handtas.
Het zwaar gehijg van een dame, de houdbaarheidsdatum al ver overschreden begint me meer op te vallen dan ik wil toelaten. Maar dan bedenk ik dat haar wekelijkse bezoek aan de dokter mogelijks haar enige sociale bezigheid is deze week. “Het is koud en nat he” meer heeft het oudje tegen haar bekende buurman niet te vertellen.
Ik onderdruk een glimlach wanneer mijn fantasie op hol slaat en hoop dat ze het niet over haar volle pamper heeft.

De sfeer in zo’n wachtzaal is altijd een beetje ongemakkelijk dus probeer ik zo onopvallend mogelijk te zijn en niet in te breken in persoonlijke territotia. Dit lukt maar half want in een oogopslag merkte ik dat de dame naast mij, die vast ook kanshebber is voor zuidelijke lekkage drukdoende was met een artikel over de ongemakken van de menopauze. Ze moest het vast opgemerkt hebben dat ik stiekem meelas want ze draaide haar tijdschrift streng naar haar toe, met een blik van ” waar moei jij je mee” snotaap.
Gelukkig was de betrapte dame “de volgende” en kon ik me rustig verder verdiepen in de vrouwelijke ongemakken en welk onheil me als “partner van..” nog allemaal te beurt zouden kunnen vallen.

Hopelijk leest mijn nieuwsgierige buurman niet mee. Toch maar  de sportmagazine doorbladeren?